Reisverslag Zdeta: van Salt lake city, UT naar San francisco, CA
Startdatum: | 2016-04-22 | Startpunt: | Salt lake city, Utah |
Einddatum: | 2016-05-15 | Eindpunt: | San francisco, California |
Aantal volwassenen: | 4 | Vervoermiddel heen & terug: | Vliegtuig (Delta & KLM) |
Aantal kinderen: | 0 | Vervoermiddel ter plaatse: | Camper (Cruise America) |
Informatie, inleiding en conclusie:
Even voorstellen. De reizigers:
Ik (Zdeta/L.):
20 jaar, met asperger/autisme. Anderhalf jaar geleden beide benen gebroken en daar nog steeds last van (in het reisverslag staat ook soms, au mijn benen/been deed pijn). Ik heb de reis geregeld en geboekt.
Zusje (Martine)
18 jaar. Syndroom van Greig + verstandelijke en lichamelijke beperking. Mentaal een kind. Vrolijkste kind van de wereld.
Ouders (A. & J.)
54 & 52 jaar oud. Hebben de reis betaald en het uitzoeken aan mij overgelaten.
Wij gaan samen drie-en-een-halve week door het westen van de Verenigde Staten trekken, met een gigantische camper (9 meter) van Cruise America
Conclusie:
Een fantastische reis gehad. Het hoogtepunt was toch wel Secret Slot Canyon. De rust in de canyon en de prachtige vormen maakten het tot een hoogtepunt. Verder verraste Canyonlands mij heel erg in het positieve en bestond de reis uit bijna alleen maar hoogtepunten.
Veel leesplezier!
Ik (Zdeta/L.):
20 jaar, met asperger/autisme. Anderhalf jaar geleden beide benen gebroken en daar nog steeds last van (in het reisverslag staat ook soms, au mijn benen/been deed pijn). Ik heb de reis geregeld en geboekt.
Zusje (Martine)
18 jaar. Syndroom van Greig + verstandelijke en lichamelijke beperking. Mentaal een kind. Vrolijkste kind van de wereld.
Ouders (A. & J.)
54 & 52 jaar oud. Hebben de reis betaald en het uitzoeken aan mij overgelaten.
Wij gaan samen drie-en-een-halve week door het westen van de Verenigde Staten trekken, met een gigantische camper (9 meter) van Cruise America
Conclusie:
Een fantastische reis gehad. Het hoogtepunt was toch wel Secret Slot Canyon. De rust in de canyon en de prachtige vormen maakten het tot een hoogtepunt. Verder verraste Canyonlands mij heel erg in het positieve en bestond de reis uit bijna alleen maar hoogtepunten.
Veel leesplezier!
Totaal afgelegde afstand in mijlen: 3008
Route van dag tot dag:
Dag 1: | Salt Lake City, UT naar Salt Lake City, UT |
Dag 2: | Salt Lake City, UT naar Moab, UT |
Dag 3: | Moab, UT naar Arches, UT |
Dag 4: | Arches, UT naar Arches, UT |
Dag 5: | Arches, UT naar Mesa Verde National Park, CO |
Dag 6: | Mesa Verde National Park, CO naar Holbrook, AZ |
Dag 7: | Holbrook, AZ naar Holbrook, AZ |
Dag 8: | Holbrook, AZ naar Grand Canyon, AZ |
Dag 9: | Grand Canyon, AZ naar Page, AZ |
Dag 10: | Page, AZ naar Page, AZ |
Dag 11: | Page, AZ naar Monument Valley, AZ |
Dag 12: | Monument Valley, AZ naar Torrey, UT |
Dag 13: | Torrey, UT naar Bryce Canyon, UT |
Dag 14: | Bryce Canyon, UT naar Bryce Canyon, UT |
Dag 15: | Bryce Canyon, UT naar Zion, UT |
Dag 16: | Zion, UT naar Zion, UT |
Dag 17: | Zion, UT naar Las Vegas, NV |
Dag 18: | Las Vegas, NV naar Las Vegas, NV |
Dag 19: | Las Vegas, NV naar Lee Vining, CA |
Dag 20: | Lee Vining, CA naar Yosemite, CA |
Dag 21: | Yosemite, CA naar Yosemite, CA |
Dag 22: | Yosemite, CA naar San Francisco, CA |
Dag 23: | San Francisco, CA naar San Francisco, CA |
Dag 24: | San Francisco, CA naar San Francisco, CA |
Terug naar boven
Dag 1: Vrijdag 22 April 2016
Van: Salt Lake City, UT, United StatesNaar: Salt Lake City, UT, United States
Dag 1, 22 april ’16: Amsterdam – Salt Lake City
Gevlogen: 8200 km
Gereden: Onbekend aantal mijlen
Om 4:30 werd ik gewekt. Ik was al wakker en was dus gelijk mijn bed uit. Laatste spulletjes in de koffer doen, rugzak pakken en de overige dingen in plastic tasjes doen. In kantoor twee plakjes ontbijtkoek gegeten, meer kreeg ik niet weg, en met Twan naar boven gelopen.
5:15 zaten we in de auto richting Schiphol. Er werd wat gekibbeld over de gewichten van de bagage en we kwamen erachter dat Martine haar knuffels vergeten was. Ze zou haar hoofd nog vergeten als die niet aan haar lichaam vastzat. Ik besloot toen we er bijna waren naar 24/7 parking te bellen, we hadden namelijk valet parking geboekt, dat zou betekenen dat de auto bij Schiphol zou worden opgehaald. Aangezien we niet wisten waar we die chauffeur zouden ontmoeten belde ik naar de verhuurder. Aan de telefoon bleek er wat mis te zijn gegaan in het systeem. Ondertussen reden we het terrein van Schiphol op. Ik kreeg een nieuw nummer waar ik naartoe moest bellen en die man vertelde mij dat we naar Aalsmeer moesten rijden en dat we dan met de shuttle naar Schiphol gebracht zouden worden. Hé maar dat was niet de afspraak. Mijn vader dropte ons drieën bij de vertrekhal en reed naar Aalsmeer. Wij dronken koffie en cola light – het was inmiddels 6:40 dus dan kan cola prima – en wachtten met alle koffers en tassen op mijn vader.
Die kwam rond 07:20. We hadden al ingecheckt van tevoren en konden via Sky Priority (heeft dat Frequent Flyer lidmaatschap ook nog ergens nut voor) heel snel onze bagage inchecken. We hadden te veel gewicht maar de vrouw achter de balie deed net alsof haar neus bloedde. We konden zonder 85 euro bij te moeten betalen per koffer gewoon doorlopen. Pfiew. Er werden bij de volgende stop een aantal standaard vragen gesteld die we allemaal goed beantwoordden dus we mochten naar boven, waar we, weer via Sky Priority in een korte rij kwamen te staan voor een lichaams- en handbagagescan. Eerst de handbagage. Laptop uit de tas, net als alle kabels, iPads, E-reader, schoenen etc. Ik liet mijn medicatie zien met de mededeling dat er een recept bijzat maar ze keek alleen met een vluchtige blik in het zakje en toen mocht ik doorlopen.
In de lichaamsscan deed de plaat in mijn been niet moeilijk. Ik kon gewoon doorlopen en begon mijn tas, die halfleeg was omdat veel eruit moest, weer in te pakken. De tassen van mijn ouders werden allebei nog extra doorzocht. Verder was iemand zijn macbook vergeten, waar we om moesten lachen. Dan ben je wel een beetje dom.
Toen we de lichaams- en handbagagescan overleefd hadden was de volgende stop weer een paspoortcontrole. Weer geslaagd voor de test. En dan naar gate D53. De D-vleugel liep tot gate 57, dus we moesten bijna helemaal naar het einde lopen. Lang leve de platte rol’trappen’. Halverwege dronken we iets bij Starbucks, waar mijn vader een vierdubbele espresso achteroversloeg, iets te weinig – lees: van 3:30 tot 4:00 – slaap gehad. Even cafeïnegehalte opkrikken.
Ongeveer om 9:10 was gate D53 in zicht. Na een laatste sanitaire stop – we waren niet de enigen die dat bedacht hadden… – werd ons wéér een vragenlijst gesteld en daarna mochten we naar binnen. Nog even snel door het raam heen een foto gemaakt en dan door de slurf naar binnen.
We zaten twee aan twee achter elkaar, ik naast mijn vader. Helemaal achterin. Om 9:49 begonnen we te rijden, dus ik dacht: ‘Oehhh we gaan vertrekken!’, maar wat ik niet wist is dat we eerst nog bijna een half uur naar de uiterste landingsbaan van het vliegveld gingen rijden. We maakten nog grapjes tegen Martine dat we naar Salt Lake City gingen rijden maar daar trapte ze niet in. Om 9:18 gingen de motoren op volle toeren aan en stegen we snel. Het rommelde licht, veel turbulentie was er niet.
En toen begon de vlucht, die uiteindelijk bijna elf uur duurde. We kregen ontzettend veel eten en drinken. Broodjes, pasta, koekjes, cola zero, ijs, salade, water, koffie. Echt niet normaal veel. We hadden vlak voordat we naar de D-vleugel op Schiphol liepen, kaas (voor in de camper), dropjes, toblerone en pretzels gekocht, maar we hoefden helemaal niets te eten. Alleen wat stukjes chocolade.
De vlucht verliep ontzettend voorspoedig. Ik keek twee films: Joy en Pixels en las wat. Slapen lukte voor geen meter. Op het beeldscherm voor mijn neus kon ik precies de vluchtgegevens bijhouden. De hoogte en snelheid van het vliegtuig, de omgevingstemperatuur en waar we vlogen. Zo zagen we de Rocky Mountains en Great Sand Dunes vanuit het vliegtuig. In de bergen was nog verse sneeuw gevallen want alles was wit. Verder keurige landbouwstukken, stadjes en rechte wegen.
Om 21:00 kwamen we aan in Salt Lake City. De daling was met ontzettend veel turbulentie verlopen en het leek soms net alsof we in een achtbaan zaten. Niet echt goed voor je maag. Maar niemand heeft gekotst. Gelukkig maar. Het vliegveld van Salt Lake City was klein in vergelijking met het enorme Schiphol. We liepen door een gang met allemaal natuurfoto’s van Amerika. Ik herkende er een aantal.
Met de roltrap naar beneden, onder een bord met ‘Welcome to Salt Lake City’ erop. Omdat we helemaal aan de achterkant van het vliegtuig zaten, konden we er ook pas als laatsten uit. Hierdoor stond er al een enorme rij bij weer een paspoortcontrole. Maar wij mochten helemaal doorlopen omdat we in Utah zouden blijven en niet nog een binnenlandse vlucht zouden pakken. Uiteindelijk ging de lange rij véél sneller omdat ze dachten dat de volgende binnenlandse vlucht heel snel zou vertrekken. Dus die mensen moesten allemaal eerst. Toen ze erachter kwamen dat het nog anderhalf uur zou duren voordat de eerste vlucht zou vertrekken mocht onze rij ineens snel.
We werden met zijn vieren naar een loket gewezen. Hier moesten we allemaal vingerafdrukken inscannen en een foto laten maken. Martine liep alvast naar de koffers en wist in haar eentje er drie van de lopende band af te krijgen voordat wij de andere twee pakten, wow! Met de koffers nog door een paspoortcontrole en toen stonden we officieel in Salt Lake City!
Mijn vader vroeg om taxi-informatie bij een man en we werden in een taxi gedirigeerd die ons naar ons hotel bracht. Dat ging redelijk voorspoedig en we stonden om 15:00 lokale tijd (23:00 Nederlandse tijd) in te checken in het hotel. De baliedame belde Cruise America voor ons en we worden morgen om 9:00 opgehaald. Daarna naar boven. De kamer was al schoon en we gingen snel omkleden voor een duik. Héérlijk was dat. Toen wat gegeten bij de ‘diner’ op het terrein van het hotel. Lekker en typisch Amerikaans. Grote glazen drinken en mijn vader had alweer een nieuw gratis glas drinken ernaast staan voordat het eerste glas op was. Normale porties eten qua grootte. Het was lekker.
Met een volle maag en vermoeide ogen toch nog de taxi gepakt naar het centrum, om de mormonenkathedraal te bekijken. Een enorm groot imposant gebouw. We hadden een Pakistaanse taxichauffeur met acht kinderen, en hij wilde er nog vier. Oké?!
Na de kathedraal even een winkelcentrum ingelopen op zoek naar een TomTom. Onvindbaar natuurlijk. We dronken even wat omdat we allemaal moe waren. Er was geeneens cappuccino voor mijn moeder dus die dronk ijskoffie – brainfreeze – en het was lekker.
Maar het licht begon toch uit te gaan, zeker bij Martine, dus we zochten naar een taxi, maar die zijn onvindbaar, dus raakten we aan de praat met een stel met een peuter die wel een taxi wilde bellen voor ons. Ze bleven zelfs wachten tot de taxi er was. Heel aardig en mijn moeder zegt dat veel Amerikanen zo zijn. Prettig.
Deze taxichauffeur kwam uit Kameroen. Een gezellige meneer en hij reed ons een stuk sneller dan de heenweg terug naar ons hotel. Martine viel al in slaap in de taxi.
Inmiddels is het hier 20:07. In Nederland 4:07 dus mijn dag duurt al bijna 24 uur. Het is tijd om naar bed te gaan. Morgen de camper ophalen!
Gevlogen: 8200 km
Gereden: Onbekend aantal mijlen
Om 4:30 werd ik gewekt. Ik was al wakker en was dus gelijk mijn bed uit. Laatste spulletjes in de koffer doen, rugzak pakken en de overige dingen in plastic tasjes doen. In kantoor twee plakjes ontbijtkoek gegeten, meer kreeg ik niet weg, en met Twan naar boven gelopen.
5:15 zaten we in de auto richting Schiphol. Er werd wat gekibbeld over de gewichten van de bagage en we kwamen erachter dat Martine haar knuffels vergeten was. Ze zou haar hoofd nog vergeten als die niet aan haar lichaam vastzat. Ik besloot toen we er bijna waren naar 24/7 parking te bellen, we hadden namelijk valet parking geboekt, dat zou betekenen dat de auto bij Schiphol zou worden opgehaald. Aangezien we niet wisten waar we die chauffeur zouden ontmoeten belde ik naar de verhuurder. Aan de telefoon bleek er wat mis te zijn gegaan in het systeem. Ondertussen reden we het terrein van Schiphol op. Ik kreeg een nieuw nummer waar ik naartoe moest bellen en die man vertelde mij dat we naar Aalsmeer moesten rijden en dat we dan met de shuttle naar Schiphol gebracht zouden worden. Hé maar dat was niet de afspraak. Mijn vader dropte ons drieën bij de vertrekhal en reed naar Aalsmeer. Wij dronken koffie en cola light – het was inmiddels 6:40 dus dan kan cola prima – en wachtten met alle koffers en tassen op mijn vader.
Die kwam rond 07:20. We hadden al ingecheckt van tevoren en konden via Sky Priority (heeft dat Frequent Flyer lidmaatschap ook nog ergens nut voor) heel snel onze bagage inchecken. We hadden te veel gewicht maar de vrouw achter de balie deed net alsof haar neus bloedde. We konden zonder 85 euro bij te moeten betalen per koffer gewoon doorlopen. Pfiew. Er werden bij de volgende stop een aantal standaard vragen gesteld die we allemaal goed beantwoordden dus we mochten naar boven, waar we, weer via Sky Priority in een korte rij kwamen te staan voor een lichaams- en handbagagescan. Eerst de handbagage. Laptop uit de tas, net als alle kabels, iPads, E-reader, schoenen etc. Ik liet mijn medicatie zien met de mededeling dat er een recept bijzat maar ze keek alleen met een vluchtige blik in het zakje en toen mocht ik doorlopen.
In de lichaamsscan deed de plaat in mijn been niet moeilijk. Ik kon gewoon doorlopen en begon mijn tas, die halfleeg was omdat veel eruit moest, weer in te pakken. De tassen van mijn ouders werden allebei nog extra doorzocht. Verder was iemand zijn macbook vergeten, waar we om moesten lachen. Dan ben je wel een beetje dom.
Toen we de lichaams- en handbagagescan overleefd hadden was de volgende stop weer een paspoortcontrole. Weer geslaagd voor de test. En dan naar gate D53. De D-vleugel liep tot gate 57, dus we moesten bijna helemaal naar het einde lopen. Lang leve de platte rol’trappen’. Halverwege dronken we iets bij Starbucks, waar mijn vader een vierdubbele espresso achteroversloeg, iets te weinig – lees: van 3:30 tot 4:00 – slaap gehad. Even cafeïnegehalte opkrikken.
Ongeveer om 9:10 was gate D53 in zicht. Na een laatste sanitaire stop – we waren niet de enigen die dat bedacht hadden… – werd ons wéér een vragenlijst gesteld en daarna mochten we naar binnen. Nog even snel door het raam heen een foto gemaakt en dan door de slurf naar binnen.
We zaten twee aan twee achter elkaar, ik naast mijn vader. Helemaal achterin. Om 9:49 begonnen we te rijden, dus ik dacht: ‘Oehhh we gaan vertrekken!’, maar wat ik niet wist is dat we eerst nog bijna een half uur naar de uiterste landingsbaan van het vliegveld gingen rijden. We maakten nog grapjes tegen Martine dat we naar Salt Lake City gingen rijden maar daar trapte ze niet in. Om 9:18 gingen de motoren op volle toeren aan en stegen we snel. Het rommelde licht, veel turbulentie was er niet.
En toen begon de vlucht, die uiteindelijk bijna elf uur duurde. We kregen ontzettend veel eten en drinken. Broodjes, pasta, koekjes, cola zero, ijs, salade, water, koffie. Echt niet normaal veel. We hadden vlak voordat we naar de D-vleugel op Schiphol liepen, kaas (voor in de camper), dropjes, toblerone en pretzels gekocht, maar we hoefden helemaal niets te eten. Alleen wat stukjes chocolade.
De vlucht verliep ontzettend voorspoedig. Ik keek twee films: Joy en Pixels en las wat. Slapen lukte voor geen meter. Op het beeldscherm voor mijn neus kon ik precies de vluchtgegevens bijhouden. De hoogte en snelheid van het vliegtuig, de omgevingstemperatuur en waar we vlogen. Zo zagen we de Rocky Mountains en Great Sand Dunes vanuit het vliegtuig. In de bergen was nog verse sneeuw gevallen want alles was wit. Verder keurige landbouwstukken, stadjes en rechte wegen.
Om 21:00 kwamen we aan in Salt Lake City. De daling was met ontzettend veel turbulentie verlopen en het leek soms net alsof we in een achtbaan zaten. Niet echt goed voor je maag. Maar niemand heeft gekotst. Gelukkig maar. Het vliegveld van Salt Lake City was klein in vergelijking met het enorme Schiphol. We liepen door een gang met allemaal natuurfoto’s van Amerika. Ik herkende er een aantal.
Met de roltrap naar beneden, onder een bord met ‘Welcome to Salt Lake City’ erop. Omdat we helemaal aan de achterkant van het vliegtuig zaten, konden we er ook pas als laatsten uit. Hierdoor stond er al een enorme rij bij weer een paspoortcontrole. Maar wij mochten helemaal doorlopen omdat we in Utah zouden blijven en niet nog een binnenlandse vlucht zouden pakken. Uiteindelijk ging de lange rij véél sneller omdat ze dachten dat de volgende binnenlandse vlucht heel snel zou vertrekken. Dus die mensen moesten allemaal eerst. Toen ze erachter kwamen dat het nog anderhalf uur zou duren voordat de eerste vlucht zou vertrekken mocht onze rij ineens snel.
We werden met zijn vieren naar een loket gewezen. Hier moesten we allemaal vingerafdrukken inscannen en een foto laten maken. Martine liep alvast naar de koffers en wist in haar eentje er drie van de lopende band af te krijgen voordat wij de andere twee pakten, wow! Met de koffers nog door een paspoortcontrole en toen stonden we officieel in Salt Lake City!
Mijn vader vroeg om taxi-informatie bij een man en we werden in een taxi gedirigeerd die ons naar ons hotel bracht. Dat ging redelijk voorspoedig en we stonden om 15:00 lokale tijd (23:00 Nederlandse tijd) in te checken in het hotel. De baliedame belde Cruise America voor ons en we worden morgen om 9:00 opgehaald. Daarna naar boven. De kamer was al schoon en we gingen snel omkleden voor een duik. Héérlijk was dat. Toen wat gegeten bij de ‘diner’ op het terrein van het hotel. Lekker en typisch Amerikaans. Grote glazen drinken en mijn vader had alweer een nieuw gratis glas drinken ernaast staan voordat het eerste glas op was. Normale porties eten qua grootte. Het was lekker.
Met een volle maag en vermoeide ogen toch nog de taxi gepakt naar het centrum, om de mormonenkathedraal te bekijken. Een enorm groot imposant gebouw. We hadden een Pakistaanse taxichauffeur met acht kinderen, en hij wilde er nog vier. Oké?!
Na de kathedraal even een winkelcentrum ingelopen op zoek naar een TomTom. Onvindbaar natuurlijk. We dronken even wat omdat we allemaal moe waren. Er was geeneens cappuccino voor mijn moeder dus die dronk ijskoffie – brainfreeze – en het was lekker.
Maar het licht begon toch uit te gaan, zeker bij Martine, dus we zochten naar een taxi, maar die zijn onvindbaar, dus raakten we aan de praat met een stel met een peuter die wel een taxi wilde bellen voor ons. Ze bleven zelfs wachten tot de taxi er was. Heel aardig en mijn moeder zegt dat veel Amerikanen zo zijn. Prettig.
Deze taxichauffeur kwam uit Kameroen. Een gezellige meneer en hij reed ons een stuk sneller dan de heenweg terug naar ons hotel. Martine viel al in slaap in de taxi.
Inmiddels is het hier 20:07. In Nederland 4:07 dus mijn dag duurt al bijna 24 uur. Het is tijd om naar bed te gaan. Morgen de camper ophalen!
Terug naar boven
Dag 2: Zaterdag 23 April 2016
Van: Salt Lake City, UT, United StatesNaar: Moab, UT, United States
Dag 2, 23 april ’16: Salt Lake City – Moab
Gereden: 360 km
Om 5:30 zijn we allemaal wakker, zo’n uur en drie kwartier voor de wekker. We wijden het aan de jetlag. We soezen nog even en besluiten om 6:00 op te staan. Douchen, aankleden en zo zoetjes aan naar het ontbijt, wat redelijk uitgebreid is. Lekker vers fruit, yoghurtjes en bagels met ei.
Na het ontbijt pakken we de koffers deels om. Omdat we tijdens de vlucht met de gewichten zaten was de koffer van mijn moeder, die groter is dan die van ons, halfleeg. Daar gingen spullen uit de handbagage in, zodat we niet zo veel tassen zouden hebben.
We hadden nog veel tijd over toen we al helemaal ingepakt waren. Dus gingen we maar in de lobby zitten en wat lezen. Om 8:40 was de taxichauffeur er al! Fijn, scheelt weer twintig minuten, hij zou namelijk om 9:00 komen.
Alles paste in de taxi en we reden naar de camperverhuurder. Na zo’n tien minuten zagen we groot ‘Cruise America’ staan, bestemming bereikt! Hij reed het terrein op waar heel veel campers stonden. Toen zagen we ook hoe groot de grootste camper was die er stond. GROOT! Uitladen en naar binnen. Op een scherm zagen we dat er 7 mensen hun camper ophaalden vandaag en dat de volgende pas over twee uur zou komen, om 11:00. Alle tijd dus.
Omdat mijn vader de instructiefilm nog niet had gezien moesten we die nog bekijken. Ik en mijn moeder wisten wel wat alle regeltjes waren. De film duurde 25 minuten en toen de eindgeluiden kwamen liep de verhuurder naar ons toe. Papierwerk invullen maar. Rijbewijzen werden gecheckt en handtekeningen werden gezet. En toen mochten we naar onze camper.
Hij liep naar het midden van het terrein, naar een van de grote campers toe. Mijn moeder zag al wat krasjes en ik keek naar binnen. Omdat ik al aardig wat foto’s van interieur van C-30 campers heb gezien zei ik meteen: ‘hij heeft een modern interieur’, terwijl ik van binnen een vreugdedansje deed. En wat bleek: Er stond maar 30502 mijl op de teller. De camper ziet er van binnen ook bijna als nieuw uit. Pfiew, weer van de vele zorgen minder.
De bumper was licht ingedeukt, dus dat werd genoteerd zodat we daar achteraf geen kosten van hebben. Verder geen ‘grote’ schade, alleen wat oppervlakkige krasjes, maar dat is niet erg, daar doen ze niet moeilijk over. Dus we mochten weg!
De auto begon te piepen toen we hem startten, maar dat hield al snel op. Ik zat voorin. En karren maar! Het was wel even wennen hoor, zo’n groot gevaarte – want hij is echt groot, 9,1 meter – op de weg. Ik had een kaartje uitgeprint met de route van het verhuurstation naar Best Buy. Dat ging redelijk voorspoedig, en we reden het parkeerterrein op.
In de Best Buy kochten we een TomTom, koffiezetapparaat, oortjes voor mij en een MP3 speler, omdat we anders geen muziek konden luisteren omdat er geen usb-stick aangesloten kan worden in de camper. Bij de Starbucks op hetzelfde terrein kochten we koffiecups, de sterkste variant, die de dame bij de Best Buy aanraadde en dronken we wat. En toen brak het lange rijden aan, maar liefst 360 kilometer, gelijk een van de langste stukken rijden.
Dat ging eigenlijk heel voorspoedig, alleen er stond ontzettend veel wind en ons grote koekblik vangt natuurlijk superveel wind, dus dat was steeds corrigeren en dat was zwaar. We stopten voor een foto van de camper met een grote rots op de achtergrond. Het werd een mooie foto en we reden door. Mijn moeder ging nu voorin zitten en ik achterin bij Martine, die op de bank ging zitten. Ik zat aan de tafel. We reden door tot Price waar we aten bij de Taco Bell. Simpel maar lekker. Om 16:00 arriveerden we in Moab.
Eerst maar boodschappen doen. Ik had de City Market uitgezocht, de grootste supermarkt in Moab. Het was inderdaad groot. We hadden een parkeerplek achteraan. De supermarkt was niet echt overzichtelijk dus we zijn er bijna twee uur geweest voordat we bijna alle spullen van de boodschappenlijst die ik gemaakt had voor de reis hadden. Het was erg druk en we waren allemaal moe. Op naar de eerste campground.
Slick Rock campground hadden we gereserveerd, een simpele campground met water en elektriciteitsaansluitingen, geen riolering, ten minste, dat hadden we niet bijgeboekt. Scheelde weer een paar dollar, en nu hadden we een van de plaatsen achterin. Helemaal in de hoek, bleek. Naast de Dog Walk. Een ideale plek. We gingen met een zak nacho’s, salsa en biertjes voor mijn ouders aan de picknicktafel zitten. Toen stond ik op en kiepte de tafel half om. Dag bier, oeps.
Dat gebeurde nog twee (!) keer, maar toen ging er niets om gelukkig. Een ezel stoot zich in’t gemeen…
We aten tomatensoep uit blik en heerlijk vers brood. Daarna was het tijd om de koffers uit te pakken en de camper in te delen, we hadden namelijk alleen vlug alles in de koelkast en vriezer gegooid maar overal stonden tasjes en koffers. Onder het bed is een enorme opslagruimte waar makkelijk alle vijf de lege koffers opgeslagen kunnen worden. Handig. Alle levensmiddelen en kleding in de kasten. Het gekke is dat er twee kasten zijn met hangruimte, zonder kleerhangers?! Planken zijn toch veel handiger?
Alles ingedeeld en nu zitten Martine en mijn moeder regenwormen te spelen terwijl ik dit verslag typ. Het is nu 21:17 en we gaan zo slapen.
Gereden: 360 km
Om 5:30 zijn we allemaal wakker, zo’n uur en drie kwartier voor de wekker. We wijden het aan de jetlag. We soezen nog even en besluiten om 6:00 op te staan. Douchen, aankleden en zo zoetjes aan naar het ontbijt, wat redelijk uitgebreid is. Lekker vers fruit, yoghurtjes en bagels met ei.
Na het ontbijt pakken we de koffers deels om. Omdat we tijdens de vlucht met de gewichten zaten was de koffer van mijn moeder, die groter is dan die van ons, halfleeg. Daar gingen spullen uit de handbagage in, zodat we niet zo veel tassen zouden hebben.
We hadden nog veel tijd over toen we al helemaal ingepakt waren. Dus gingen we maar in de lobby zitten en wat lezen. Om 8:40 was de taxichauffeur er al! Fijn, scheelt weer twintig minuten, hij zou namelijk om 9:00 komen.
Alles paste in de taxi en we reden naar de camperverhuurder. Na zo’n tien minuten zagen we groot ‘Cruise America’ staan, bestemming bereikt! Hij reed het terrein op waar heel veel campers stonden. Toen zagen we ook hoe groot de grootste camper was die er stond. GROOT! Uitladen en naar binnen. Op een scherm zagen we dat er 7 mensen hun camper ophaalden vandaag en dat de volgende pas over twee uur zou komen, om 11:00. Alle tijd dus.
Omdat mijn vader de instructiefilm nog niet had gezien moesten we die nog bekijken. Ik en mijn moeder wisten wel wat alle regeltjes waren. De film duurde 25 minuten en toen de eindgeluiden kwamen liep de verhuurder naar ons toe. Papierwerk invullen maar. Rijbewijzen werden gecheckt en handtekeningen werden gezet. En toen mochten we naar onze camper.
Hij liep naar het midden van het terrein, naar een van de grote campers toe. Mijn moeder zag al wat krasjes en ik keek naar binnen. Omdat ik al aardig wat foto’s van interieur van C-30 campers heb gezien zei ik meteen: ‘hij heeft een modern interieur’, terwijl ik van binnen een vreugdedansje deed. En wat bleek: Er stond maar 30502 mijl op de teller. De camper ziet er van binnen ook bijna als nieuw uit. Pfiew, weer van de vele zorgen minder.
De bumper was licht ingedeukt, dus dat werd genoteerd zodat we daar achteraf geen kosten van hebben. Verder geen ‘grote’ schade, alleen wat oppervlakkige krasjes, maar dat is niet erg, daar doen ze niet moeilijk over. Dus we mochten weg!
De auto begon te piepen toen we hem startten, maar dat hield al snel op. Ik zat voorin. En karren maar! Het was wel even wennen hoor, zo’n groot gevaarte – want hij is echt groot, 9,1 meter – op de weg. Ik had een kaartje uitgeprint met de route van het verhuurstation naar Best Buy. Dat ging redelijk voorspoedig, en we reden het parkeerterrein op.
In de Best Buy kochten we een TomTom, koffiezetapparaat, oortjes voor mij en een MP3 speler, omdat we anders geen muziek konden luisteren omdat er geen usb-stick aangesloten kan worden in de camper. Bij de Starbucks op hetzelfde terrein kochten we koffiecups, de sterkste variant, die de dame bij de Best Buy aanraadde en dronken we wat. En toen brak het lange rijden aan, maar liefst 360 kilometer, gelijk een van de langste stukken rijden.
Dat ging eigenlijk heel voorspoedig, alleen er stond ontzettend veel wind en ons grote koekblik vangt natuurlijk superveel wind, dus dat was steeds corrigeren en dat was zwaar. We stopten voor een foto van de camper met een grote rots op de achtergrond. Het werd een mooie foto en we reden door. Mijn moeder ging nu voorin zitten en ik achterin bij Martine, die op de bank ging zitten. Ik zat aan de tafel. We reden door tot Price waar we aten bij de Taco Bell. Simpel maar lekker. Om 16:00 arriveerden we in Moab.
Eerst maar boodschappen doen. Ik had de City Market uitgezocht, de grootste supermarkt in Moab. Het was inderdaad groot. We hadden een parkeerplek achteraan. De supermarkt was niet echt overzichtelijk dus we zijn er bijna twee uur geweest voordat we bijna alle spullen van de boodschappenlijst die ik gemaakt had voor de reis hadden. Het was erg druk en we waren allemaal moe. Op naar de eerste campground.
Slick Rock campground hadden we gereserveerd, een simpele campground met water en elektriciteitsaansluitingen, geen riolering, ten minste, dat hadden we niet bijgeboekt. Scheelde weer een paar dollar, en nu hadden we een van de plaatsen achterin. Helemaal in de hoek, bleek. Naast de Dog Walk. Een ideale plek. We gingen met een zak nacho’s, salsa en biertjes voor mijn ouders aan de picknicktafel zitten. Toen stond ik op en kiepte de tafel half om. Dag bier, oeps.
Dat gebeurde nog twee (!) keer, maar toen ging er niets om gelukkig. Een ezel stoot zich in’t gemeen…
We aten tomatensoep uit blik en heerlijk vers brood. Daarna was het tijd om de koffers uit te pakken en de camper in te delen, we hadden namelijk alleen vlug alles in de koelkast en vriezer gegooid maar overal stonden tasjes en koffers. Onder het bed is een enorme opslagruimte waar makkelijk alle vijf de lege koffers opgeslagen kunnen worden. Handig. Alle levensmiddelen en kleding in de kasten. Het gekke is dat er twee kasten zijn met hangruimte, zonder kleerhangers?! Planken zijn toch veel handiger?
Alles ingedeeld en nu zitten Martine en mijn moeder regenwormen te spelen terwijl ik dit verslag typ. Het is nu 21:17 en we gaan zo slapen.
Terug naar boven
Dag 3: Zondag 24 April 2016
Van: Moab, UT, United StatesVia: Canyonlands en Dead Horse Point State Park
Naar: Arches, UT, United States
Dag 3, 24 april ’16: Moab – Canyonlands – Arches
Gereden: 204 km
Gelopen: +/- 3,0 km
Vandaag werden we om 7:15 wakker. Ik merk dat ik nu, zonder slaapmedicatie, lekker vroeg kan opstaan. Met slaapmedicatie is dat een halve marteling en lukt het me de halve week niet om voor tien uur op te staan. Ik slaap ook vroeg in, gisteren al om 21:45. Een verademing.
Het is nog frisjes buiten en nog vroeg, maar op de campground is genoeg activiteit. Het lijkt wel of iedereen al wakker is! Honden worden uitgelaten, mensen lopen en auto’s/campers rijden rond. Ik mag als eerste douchen in de camper. Keurig volgens de instructies, natmaken, douche uit, inzepen, douche aan en afspoelen. Het is een prima douche. Ik kleed me aan terwijl het water opwarmt voor Martine.
Zij mag onder de douche. Mijn moeder stelt de juiste temperatuur voor haar in en ze stapt eronder. Na het natmaken zet ze de douche uit en zeept zich in. En dan weer de douche aan...
… en ze blijft er maar onder staan. Wij denken: ‘ach, we zijn hier toch aangesloten op water, kan geen kwaad. Tot we de meters checken. Ze is inmiddels uit de douche. Er staat bij grey water tank: full. Oeps! Dat is de tank die het kraan en douchewater opvangt. Nu kunnen mijn ouders niet meer douchen. Er wordt wat gekibbeld en Martine moet lachen. Omdat we geen aansluiting hebben op een riool, lopen de tanks dus vol. Een leermoment.
Uiteindelijk bleek de campground hele goede douches te hebben en hebben mijn ouders daar gedoucht. Ook prima. Om 10:00 zitten we in de camper en hebben we opgeruimd en ontbeten met een gebakken ei op brood. Lekker!
Op naar Dead Horse Point State Park. De legende gaat dat vroeger mensen, cowboys, wilde paarden naar een klif toe lokten. Daarna sloten ze ze in met een hek en pikten de paarden eruit die ze wilden hebben. De rest lieten ze uitdrogen achter het hek, terwijl ze zicht hadden op de Colorado River, 650 meter lager.
Daar reden we naartoe, om de rivier, die daar een bocht maakt, te zien liggen. Onderweg stopten we nog bij een view point, om de eerste uitzichtfoto’s van rode rotsen te maken. Prachtig. Na het viewpoint reden we door het park binnen. We betaalden 10 dollar, kregen een kaartje en reden naar het visitor center, waar ik een magneet kocht en we het mini museumpje (ik weet niet hoe ik het anders moet noemen?) bekeken. Daarna naar een aantal viewpoints tot we aan het einde van de weg bij Dead Horse Point kwamen. Wat een uitzicht! Je kon bijna rondom kijken en ik heb dan ook wat panoramafoto’s gemaakt.
Om 12:10 reden we weer weg, naar Canyonlands National Park, ons eerste échte nationale park. Bij het hokje voor de ingang stond: ‘Canyonlands is free today’, en ik herinnerde me iets over een jubileum van 100 of 150 jaar nationale parken ofzo.
In het visitor center werd het ons duidelijk. Het Nationale Parkensysteem bestond inderdaad 100 jaar en alle nationale parken zijn in de week van 18 tot 24 april gratis toegankelijk. Toch kochten we een America the Beautiful pass voor 80 dollar, waarmee we onbeperkt voor een jaar alle nationale parken in mogen. Die kunnen we maar beter hebben. We kochten een ‘parkenpaspoort’, waarmee je stempels kan verzamelen van alle nationale parken en een magneetje. En dan het park in.
Canyonlands bestaat uit een drietal districten die van elkaar gescheiden worden door twee rivieren die samenkomen en zo een Y vormen. De rivieren liggen zoveel honderd meter lager en creëren zo drie aparte gebieden die samen Canyonlands vormen. Wij zijn naar het noordelijke district gegaan, het Island in the Sky district. Na het visitor center reden we een kilometer door, naar Shafer Canyon Overlook, weer een prachtige weidse overlook, waar we naartoe liepen (over uit de rotsen uitgehakte trappen) en veel foto’s maakten. We reden weer verder, naar nog een aantal viewpoints en door naar Grand View Point Overlook, maar dat vond ik eigenlijk een beetje tegenvallen. We lunchten met brood en wandelden een stukje.
Na dat viewpoint besloten we nog naar Upheavel Dome te gaan. Dat is een zoutlaag die een onbekend verleden heeft, het kan een meteoriet zijn geweest, of een ondergrondse zoutlaag, dat weten ze niet. We liepen 600 meter aan trappen omhoog (oh mijn hemel!) voordat we bij het eerste uitzichtpunt waren. Pas toen we helemaal boven waren zagen we het. Een hele ander kleur, een soort geelgrijs, in het verder rode landschap. Het was wel apart om te zien maar wel de klim waard omdat het weer een prachtig weids gezicht gaf.
We reden terug. Het was 16:45 toen we in Moab aankwamen. Mijn vader ging met Martine wandelstokken kopen, hij is immers vier weken geleden nog geopereerd en had toch last, en ik en mijn moeder deden nog wat laatste boodschappen, brood, melk, bier, cola zero en een bezem. Mijn ouders wilden eigenlijk wijn, maar dat verkopen ze hier alleen in slijterijen, en die zijn allemaal dicht op zondag, hoewel we er geen een tegenkwamen in Moab. Een man vertelde dat ze alle slijterijen in Utah dicht zijn vandaag. Dan maar biertjes.
Hierna was het eindelijk tijd om naar de campground te gaan. Eerst nog even naar het Visitor Center van Arches, het nationale park waar onze campground in ligt. Omdat het VC helemaal in het begin ligt en de campground helemaal aan het einde, was het toch wel handig om het VC er toch even bij te pakken. We kregen weer kaartjes, kochten een quarter-map om kwartjes te sparen en natuurlijk een magneetje. Opnieuw was de toegang tot het park gratis.
En op naar de campground. Devils’ garden camground. Volgens het forum en het boekje een van de mooiste campgrounds van Utah. Eenmaal aangekomen gaan we op zoek naar plek 10. Toen we boekten (+/- 5 maanden geleden), waren er nog twee plekjes, waarvan er maar één groot genoeg was voor onze camper. We hadden geluk. Het is niet de mooiste plek van de campground, maar als je een stukje loopt heb je supermooie uitzichten. De moeite waard dus!
We aten tortilla’s met salade en roosterden marshmallows boven het kampvuur, het eerste kampvuur van de reis! Nu is het bijna 21:00 en zijn mijn ouders bij een rangerpraatje, waar ze informatie krijgen over het park. Ik ben moe dus ga er weer vroeg in.
Gereden: 204 km
Gelopen: +/- 3,0 km
Vandaag werden we om 7:15 wakker. Ik merk dat ik nu, zonder slaapmedicatie, lekker vroeg kan opstaan. Met slaapmedicatie is dat een halve marteling en lukt het me de halve week niet om voor tien uur op te staan. Ik slaap ook vroeg in, gisteren al om 21:45. Een verademing.
Het is nog frisjes buiten en nog vroeg, maar op de campground is genoeg activiteit. Het lijkt wel of iedereen al wakker is! Honden worden uitgelaten, mensen lopen en auto’s/campers rijden rond. Ik mag als eerste douchen in de camper. Keurig volgens de instructies, natmaken, douche uit, inzepen, douche aan en afspoelen. Het is een prima douche. Ik kleed me aan terwijl het water opwarmt voor Martine.
Zij mag onder de douche. Mijn moeder stelt de juiste temperatuur voor haar in en ze stapt eronder. Na het natmaken zet ze de douche uit en zeept zich in. En dan weer de douche aan...
… en ze blijft er maar onder staan. Wij denken: ‘ach, we zijn hier toch aangesloten op water, kan geen kwaad. Tot we de meters checken. Ze is inmiddels uit de douche. Er staat bij grey water tank: full. Oeps! Dat is de tank die het kraan en douchewater opvangt. Nu kunnen mijn ouders niet meer douchen. Er wordt wat gekibbeld en Martine moet lachen. Omdat we geen aansluiting hebben op een riool, lopen de tanks dus vol. Een leermoment.
Uiteindelijk bleek de campground hele goede douches te hebben en hebben mijn ouders daar gedoucht. Ook prima. Om 10:00 zitten we in de camper en hebben we opgeruimd en ontbeten met een gebakken ei op brood. Lekker!
Op naar Dead Horse Point State Park. De legende gaat dat vroeger mensen, cowboys, wilde paarden naar een klif toe lokten. Daarna sloten ze ze in met een hek en pikten de paarden eruit die ze wilden hebben. De rest lieten ze uitdrogen achter het hek, terwijl ze zicht hadden op de Colorado River, 650 meter lager.
Daar reden we naartoe, om de rivier, die daar een bocht maakt, te zien liggen. Onderweg stopten we nog bij een view point, om de eerste uitzichtfoto’s van rode rotsen te maken. Prachtig. Na het viewpoint reden we door het park binnen. We betaalden 10 dollar, kregen een kaartje en reden naar het visitor center, waar ik een magneet kocht en we het mini museumpje (ik weet niet hoe ik het anders moet noemen?) bekeken. Daarna naar een aantal viewpoints tot we aan het einde van de weg bij Dead Horse Point kwamen. Wat een uitzicht! Je kon bijna rondom kijken en ik heb dan ook wat panoramafoto’s gemaakt.
Om 12:10 reden we weer weg, naar Canyonlands National Park, ons eerste échte nationale park. Bij het hokje voor de ingang stond: ‘Canyonlands is free today’, en ik herinnerde me iets over een jubileum van 100 of 150 jaar nationale parken ofzo.
In het visitor center werd het ons duidelijk. Het Nationale Parkensysteem bestond inderdaad 100 jaar en alle nationale parken zijn in de week van 18 tot 24 april gratis toegankelijk. Toch kochten we een America the Beautiful pass voor 80 dollar, waarmee we onbeperkt voor een jaar alle nationale parken in mogen. Die kunnen we maar beter hebben. We kochten een ‘parkenpaspoort’, waarmee je stempels kan verzamelen van alle nationale parken en een magneetje. En dan het park in.
Canyonlands bestaat uit een drietal districten die van elkaar gescheiden worden door twee rivieren die samenkomen en zo een Y vormen. De rivieren liggen zoveel honderd meter lager en creëren zo drie aparte gebieden die samen Canyonlands vormen. Wij zijn naar het noordelijke district gegaan, het Island in the Sky district. Na het visitor center reden we een kilometer door, naar Shafer Canyon Overlook, weer een prachtige weidse overlook, waar we naartoe liepen (over uit de rotsen uitgehakte trappen) en veel foto’s maakten. We reden weer verder, naar nog een aantal viewpoints en door naar Grand View Point Overlook, maar dat vond ik eigenlijk een beetje tegenvallen. We lunchten met brood en wandelden een stukje.
Na dat viewpoint besloten we nog naar Upheavel Dome te gaan. Dat is een zoutlaag die een onbekend verleden heeft, het kan een meteoriet zijn geweest, of een ondergrondse zoutlaag, dat weten ze niet. We liepen 600 meter aan trappen omhoog (oh mijn hemel!) voordat we bij het eerste uitzichtpunt waren. Pas toen we helemaal boven waren zagen we het. Een hele ander kleur, een soort geelgrijs, in het verder rode landschap. Het was wel apart om te zien maar wel de klim waard omdat het weer een prachtig weids gezicht gaf.
We reden terug. Het was 16:45 toen we in Moab aankwamen. Mijn vader ging met Martine wandelstokken kopen, hij is immers vier weken geleden nog geopereerd en had toch last, en ik en mijn moeder deden nog wat laatste boodschappen, brood, melk, bier, cola zero en een bezem. Mijn ouders wilden eigenlijk wijn, maar dat verkopen ze hier alleen in slijterijen, en die zijn allemaal dicht op zondag, hoewel we er geen een tegenkwamen in Moab. Een man vertelde dat ze alle slijterijen in Utah dicht zijn vandaag. Dan maar biertjes.
Hierna was het eindelijk tijd om naar de campground te gaan. Eerst nog even naar het Visitor Center van Arches, het nationale park waar onze campground in ligt. Omdat het VC helemaal in het begin ligt en de campground helemaal aan het einde, was het toch wel handig om het VC er toch even bij te pakken. We kregen weer kaartjes, kochten een quarter-map om kwartjes te sparen en natuurlijk een magneetje. Opnieuw was de toegang tot het park gratis.
En op naar de campground. Devils’ garden camground. Volgens het forum en het boekje een van de mooiste campgrounds van Utah. Eenmaal aangekomen gaan we op zoek naar plek 10. Toen we boekten (+/- 5 maanden geleden), waren er nog twee plekjes, waarvan er maar één groot genoeg was voor onze camper. We hadden geluk. Het is niet de mooiste plek van de campground, maar als je een stukje loopt heb je supermooie uitzichten. De moeite waard dus!
We aten tortilla’s met salade en roosterden marshmallows boven het kampvuur, het eerste kampvuur van de reis! Nu is het bijna 21:00 en zijn mijn ouders bij een rangerpraatje, waar ze informatie krijgen over het park. Ik ben moe dus ga er weer vroeg in.
Terug naar boven
Dag 4: Maandag 25 April 2016
Van: Arches, UT, United StatesNaar: Arches, UT, United States
Dag 4, 25 april ’16: Arches
Gereden: +/- 40 km
Gelopen: +/- 6,5 km
Om 6:45 werden ik wakker. Een wc-bezoek later en iedereen was wakker, haha. Eerst wilden we tot 7:30 soezen, maar uiteindelijk stonden we om 7:00 op. We ontbeten buiten met muesli buiten in het zonnetje. Het leek erop dat het een heldere dag zou worden. Het was wel frisjes en het waaide redelijk hard. We deden de afwas die ongeveer uit het complete servies bestond en daarna, rond 9:30, liepen we naar de Devils’ garden trailhead, waar de wandeling naar Landscape Arch zou beginnen. Landscape Arch is een enorm smalle en fragiele boog, waarvan geologen voorspellen dat hij niet lang meer heel blijft. Er is een paar jaar geleden al een deel afgebroken en nu is hij nog smaller. Onderweg liepen we nog langs twee grote bogen voordat we Landscape Arch in de verte voor een rots zagen. Huh? Op foto’s staat hij altijd met een blauwe lucht eromheen. Die foto’s zullen dan wel van onder de Arch gemaakt zijn. We stopten en dronken wat water, dat hadden we meegenomen. Ieder een flesje met bevroren water en een flesje met lauw water. Ik heb alleen mijn grote rugzak dus mijn vader en ik wisselden af met de andere grote rugzak, want het is een beetje onnozel om met twee grote rugzakken te sjouwen.
Daarna liepen we nog een stukje door mul zand, dat was wel zwaar, zo ver mogelijk naar de onderkant van de boog. Nu zagen we wel een stukje blauwe lucht onder de Arch. Toen kwam hij beter tot zijn recht en maakten we foto’s. We liepen weer terug. Berg op, berg af. Uiteindelijk hadden we voor half twaalf ’s ochtends al vijf kilometer gelopen. Meer dan ik de afgelopen weken geoefend heb. Toen we weer op de campground waren, waren we allemaal moe. En het wááide! We wilden zo’n ijsstick, maar kwamen erachter dat de vriezer het niet deed! Er stond een laag water in en de ijssticks waren gesmolten. Dat is op zich niet zo erg want die zaten dicht. Dat de vriezer het niet meer deed was een stuk vervelender. We pakten de Renters’ assistance guide erbij en resetten het systeem. Nu deed hij het weer. Mooi. We lunchten met ciabatta en vleeswaren.
Daarna speelden we kolonisten van Catan. Martine en mijn vader wonnen, die speelden samen omdat het te moeilijk is voor Martine. Ze was blij.
Ik besloot vast de saus te gaan maken voor bij de pasta en raspte en sneed de wortels en de bleekselderij. Gehakt rullen en een blik tomatensaus erbij. Kunnen de smaken intrekken.
Even naar buiten, maar daar waaiden we zo ongeveer weg. Ik en mijn vader liepen een stukje naar boven om even het uitzicht te bekijken, waarna we weer terugliepen en even gingen zitten. Martine kwam naar buiten met Rummicub en dat gingen we spelen, maar alles waaide weg – het waaide echt keihard – dus gingen we naar binnen. Toen kwam de regen en speelden we nog een paar potjes terwijl de regen op het dak rommelde.
Om 16:30 waren we goed uitgerust en reden we naar The Window Section, mijn moeder met de pan saus op schoot, haha, waar we een korte wandeling van 1,6 kilometer liepen met allemaal trappen. Oeh, weer trappen… Maar het uitzicht was weer adembenemend. Je kon door de boog heen kijken naar prachtige vergezichten met een donkere lucht erboven. Maar wat waaide het weer zeg.
Terug in de camper reden we kort naar Balanced Rock, een hoge rots, en het lijkt alsof een andere rots daarop balanceert. Een kort fotomoment en weer richting campground, naar Delicate Arch Viewpoint. Delicate Arch staat op alle nummerborden op auto’s uit de staat Utah. Het is de bekendste arch, maar om er te komen moet je anderhalf tot twee uur uittrekken om de berg op te lopen. Dat gingen we dus niet doen. We reden naar een viewpoint en zagen hem daar in de verte liggen. Niet echt spectaculair, naar wat we vandaag allemaal al gezien hadden. Op de parkeerplaats maakten we de saus warm en kookten we pasta. Het was lekker eten en toen de bus chinezen – die we overal in het park tegengekomen waren – wegreed reden wij ook weg, terug naar de campground.
Daar zijn we nu weer. Allemaal moe maar voldaan. Het is 20:40.
Gereden: +/- 40 km
Gelopen: +/- 6,5 km
Om 6:45 werden ik wakker. Een wc-bezoek later en iedereen was wakker, haha. Eerst wilden we tot 7:30 soezen, maar uiteindelijk stonden we om 7:00 op. We ontbeten buiten met muesli buiten in het zonnetje. Het leek erop dat het een heldere dag zou worden. Het was wel frisjes en het waaide redelijk hard. We deden de afwas die ongeveer uit het complete servies bestond en daarna, rond 9:30, liepen we naar de Devils’ garden trailhead, waar de wandeling naar Landscape Arch zou beginnen. Landscape Arch is een enorm smalle en fragiele boog, waarvan geologen voorspellen dat hij niet lang meer heel blijft. Er is een paar jaar geleden al een deel afgebroken en nu is hij nog smaller. Onderweg liepen we nog langs twee grote bogen voordat we Landscape Arch in de verte voor een rots zagen. Huh? Op foto’s staat hij altijd met een blauwe lucht eromheen. Die foto’s zullen dan wel van onder de Arch gemaakt zijn. We stopten en dronken wat water, dat hadden we meegenomen. Ieder een flesje met bevroren water en een flesje met lauw water. Ik heb alleen mijn grote rugzak dus mijn vader en ik wisselden af met de andere grote rugzak, want het is een beetje onnozel om met twee grote rugzakken te sjouwen.
Daarna liepen we nog een stukje door mul zand, dat was wel zwaar, zo ver mogelijk naar de onderkant van de boog. Nu zagen we wel een stukje blauwe lucht onder de Arch. Toen kwam hij beter tot zijn recht en maakten we foto’s. We liepen weer terug. Berg op, berg af. Uiteindelijk hadden we voor half twaalf ’s ochtends al vijf kilometer gelopen. Meer dan ik de afgelopen weken geoefend heb. Toen we weer op de campground waren, waren we allemaal moe. En het wááide! We wilden zo’n ijsstick, maar kwamen erachter dat de vriezer het niet deed! Er stond een laag water in en de ijssticks waren gesmolten. Dat is op zich niet zo erg want die zaten dicht. Dat de vriezer het niet meer deed was een stuk vervelender. We pakten de Renters’ assistance guide erbij en resetten het systeem. Nu deed hij het weer. Mooi. We lunchten met ciabatta en vleeswaren.
Daarna speelden we kolonisten van Catan. Martine en mijn vader wonnen, die speelden samen omdat het te moeilijk is voor Martine. Ze was blij.
Ik besloot vast de saus te gaan maken voor bij de pasta en raspte en sneed de wortels en de bleekselderij. Gehakt rullen en een blik tomatensaus erbij. Kunnen de smaken intrekken.
Even naar buiten, maar daar waaiden we zo ongeveer weg. Ik en mijn vader liepen een stukje naar boven om even het uitzicht te bekijken, waarna we weer terugliepen en even gingen zitten. Martine kwam naar buiten met Rummicub en dat gingen we spelen, maar alles waaide weg – het waaide echt keihard – dus gingen we naar binnen. Toen kwam de regen en speelden we nog een paar potjes terwijl de regen op het dak rommelde.
Om 16:30 waren we goed uitgerust en reden we naar The Window Section, mijn moeder met de pan saus op schoot, haha, waar we een korte wandeling van 1,6 kilometer liepen met allemaal trappen. Oeh, weer trappen… Maar het uitzicht was weer adembenemend. Je kon door de boog heen kijken naar prachtige vergezichten met een donkere lucht erboven. Maar wat waaide het weer zeg.
Terug in de camper reden we kort naar Balanced Rock, een hoge rots, en het lijkt alsof een andere rots daarop balanceert. Een kort fotomoment en weer richting campground, naar Delicate Arch Viewpoint. Delicate Arch staat op alle nummerborden op auto’s uit de staat Utah. Het is de bekendste arch, maar om er te komen moet je anderhalf tot twee uur uittrekken om de berg op te lopen. Dat gingen we dus niet doen. We reden naar een viewpoint en zagen hem daar in de verte liggen. Niet echt spectaculair, naar wat we vandaag allemaal al gezien hadden. Op de parkeerplaats maakten we de saus warm en kookten we pasta. Het was lekker eten en toen de bus chinezen – die we overal in het park tegengekomen waren – wegreed reden wij ook weg, terug naar de campground.
Daar zijn we nu weer. Allemaal moe maar voldaan. Het is 20:40.
Terug naar boven
Dag 5: Dinsdag 26 April 2016
Van: Arches, UT, United StatesNaar: Mesa Verde National Park, CO, United States
Dag 5, 26 april ’16: Arches – Mesa Verde
Gereden: 320 km
Gelopen: +/- 3 km
Om 7:50 werden ik wakker. De rest wakker gemaakt, ontbeten en ingepakt. Om 09:00 zaten we op de weg. Dag Devils’ Garden Campground! Het was een mooie camping. We reden naar Moab om te tanken. Omdat we voor een vermogen aan boodschappen hadden gedaan bij de winkel eergisteren kregen we nu 30 cent per gallon, wat ongeveer 3,8 liter is, korting. Dat is veel, want een gallon benzine kost ongeveer tweeëneenhalve dollar. We reden eerst verkeerd en mijn vader reed ons bijna klem, maar heel veel insteken later waren we weer op de weg en dit keer reden we de goede afslag naar het tankstation op.
Terwijl mijn vader benzine tankte kochten mijn moeder en ik een rugzakje voor mij, zodat ik niet met die enorme laptoptas annex rugzak hoefde te lopen. Mijn vader kon geen propaan tanken dus we reden Moab uit en stopten een heleboel kilometers later in de staat Colorado. Daar zagen we een liqour-store, waar mijn ouders eindelijk een aantal flessen wijn konden kopen. Daarvoor hadden we propaan getankt en wat snacks gekocht.
Toen kwam we langs een pottery store. Mijn vader spaart al jaren native american pottery. Ik heb er laatst een omgegooid toen ik voor de kast mijn jas aantrok en mijn vader mocht er van mij eentje uitzoeken. Het werd een klein (6x6 cm) potje dat ontzettend gedetailleerd was. Heel mooi. Van de Navajo Indianen. Hij is er erg blij mee.
Om 14:30 reden we de parkeerplaats van het gloednieuwe Visitor Center op. We liepen door de glazen deuren naar binnen – het was overigens erg koud buiten – en boekten een tour voor Balcony House. Ik had eigenlijk Cliff Palace ingepland, maar die tours konden pas vanaf midden mei geboekt worden, en Spruce Tree House, maar daar konden we niet in omdat er gevaar was voor vallende rotsblokken. Jammer. Balcony House is nou niet de meest spectaculaire klifwoning, maar de enige tour die we konden lopen.
Balcony House was helemaal aan het einde – 32 kilometer het park in – over een superbochtige weg en mijn moeder kreeg ongeveer een hartverzakking want ze zat achterin en het koekblik, de camper, zwenkt nogal uit. We bekeken Cliff Palace vanaf het uitzichtpunt en reden door naar Balcony House, waar de tour zou beginnen. Onderweg nog naar een aantal viewpoints geweest en om 15:50 reden we de parkeerplaats op. De ranger die de tour zou doen was al allemaal grapjes aan het maken en we hoorden mensen lachen. De tour zelf begon met een praatje waarop hij uitlegde hoe we zouden lopen. We hoorden dat we een tien meter lange ladder op moesten lopen, dat zou wel een uitdaging worden.
De tour ging verder met een heleboel trappen naar beneden. Ik dacht: ‘oh dit moeten we ook nog allemaal omhoog…’
Het stijgen begon dus met die ladder. Het was een van hout gemaakte ladder met grote balken van 10 cm doorsnee. Klimmen maar! En hoog dat het was! Martine zei halverwege dat haar schoenen niet goed zaten, maar mijn moeder zei dat ze gewoon door moest lopen. Ze kon ook niet anders. Naar beneden was geen optie. Toen waren we bij het eerste huis. Het zijn echt huizen die in de rotswand gemaakt zijn, heel gaaf. We kregen een heel lang verhaal van de ranger in het Engels. Martine snapte er natuurlijk helemaal niets van maar ze luisterde toch.
Daarna door een smalle tunnel waar we moesten bukken en half schuin moesten lopen. Het was maar een kort stukje. Toen kwamen we op de tweede plek waar ook huizen en ‘Kiva’s’ waren, kuilen in de grond. Ook hier kregen we heel veel informatie. Hij vroeg ons op een gegeven moment: ‘Can you point at house number 22’ en ik wees ernaar. Toen ze hij: ‘Look at the top of the wall’ en ik keek naar het plafond. ‘Don’t look at the ceiling, look at the wall!’. Oeps. Ik zag een soort van schilderingen die hij bedoelde.
Toen was de tour afgelopen en moesten we door een superkleine – lees 60x40 cm – tunnel kruipen. Ik paste er half schuin doorheen, gelukkig maar. En weer een ladder op, en over rotsen klimmen. Omdat we op 2000 meter hoogte zitten zit er in de lucht minder zuurstof en liepen we allemaal ontzettend te hijgen.
We reden naar het Chapin Mesa Museum, waar we nog 25 minuten hadden voor de tentoonstelling. Het was niet echt indrukwekkend en we waren moe.
Toen moesten we nog naar de campground, die officieel nog niet open is, (vanaf 28 april pas) maar wel primitieve kampeerplekken heeft. Geen douches en winkel. Maar wel kampeerplekken.
Onder weg naar de campground snééuwde het! Langs de weg lag een klein beetje sneeuw en we zaten in een wolk dus zagen bijna niets, maar wel een wilde kalkoen langs de weg, en verder mist. Het was een zware rit.
Maar om 19:20 waren we op de campground, waar we een enveloppe pakten als ‘boeking’ en naar een kampeerplek reden. Daar aten we tortilla’s met ei en tomaat. Het was lekker en makkelijk. Nu is het 21:00 en heel koud in de camper (geen elektriciteit, alleen accu voor de verlichting) en ga ik zo in mijn slaapzak liggen om warm te worden!
Gereden: 320 km
Gelopen: +/- 3 km
Om 7:50 werden ik wakker. De rest wakker gemaakt, ontbeten en ingepakt. Om 09:00 zaten we op de weg. Dag Devils’ Garden Campground! Het was een mooie camping. We reden naar Moab om te tanken. Omdat we voor een vermogen aan boodschappen hadden gedaan bij de winkel eergisteren kregen we nu 30 cent per gallon, wat ongeveer 3,8 liter is, korting. Dat is veel, want een gallon benzine kost ongeveer tweeëneenhalve dollar. We reden eerst verkeerd en mijn vader reed ons bijna klem, maar heel veel insteken later waren we weer op de weg en dit keer reden we de goede afslag naar het tankstation op.
Terwijl mijn vader benzine tankte kochten mijn moeder en ik een rugzakje voor mij, zodat ik niet met die enorme laptoptas annex rugzak hoefde te lopen. Mijn vader kon geen propaan tanken dus we reden Moab uit en stopten een heleboel kilometers later in de staat Colorado. Daar zagen we een liqour-store, waar mijn ouders eindelijk een aantal flessen wijn konden kopen. Daarvoor hadden we propaan getankt en wat snacks gekocht.
Toen kwam we langs een pottery store. Mijn vader spaart al jaren native american pottery. Ik heb er laatst een omgegooid toen ik voor de kast mijn jas aantrok en mijn vader mocht er van mij eentje uitzoeken. Het werd een klein (6x6 cm) potje dat ontzettend gedetailleerd was. Heel mooi. Van de Navajo Indianen. Hij is er erg blij mee.
Om 14:30 reden we de parkeerplaats van het gloednieuwe Visitor Center op. We liepen door de glazen deuren naar binnen – het was overigens erg koud buiten – en boekten een tour voor Balcony House. Ik had eigenlijk Cliff Palace ingepland, maar die tours konden pas vanaf midden mei geboekt worden, en Spruce Tree House, maar daar konden we niet in omdat er gevaar was voor vallende rotsblokken. Jammer. Balcony House is nou niet de meest spectaculaire klifwoning, maar de enige tour die we konden lopen.
Balcony House was helemaal aan het einde – 32 kilometer het park in – over een superbochtige weg en mijn moeder kreeg ongeveer een hartverzakking want ze zat achterin en het koekblik, de camper, zwenkt nogal uit. We bekeken Cliff Palace vanaf het uitzichtpunt en reden door naar Balcony House, waar de tour zou beginnen. Onderweg nog naar een aantal viewpoints geweest en om 15:50 reden we de parkeerplaats op. De ranger die de tour zou doen was al allemaal grapjes aan het maken en we hoorden mensen lachen. De tour zelf begon met een praatje waarop hij uitlegde hoe we zouden lopen. We hoorden dat we een tien meter lange ladder op moesten lopen, dat zou wel een uitdaging worden.
De tour ging verder met een heleboel trappen naar beneden. Ik dacht: ‘oh dit moeten we ook nog allemaal omhoog…’
Het stijgen begon dus met die ladder. Het was een van hout gemaakte ladder met grote balken van 10 cm doorsnee. Klimmen maar! En hoog dat het was! Martine zei halverwege dat haar schoenen niet goed zaten, maar mijn moeder zei dat ze gewoon door moest lopen. Ze kon ook niet anders. Naar beneden was geen optie. Toen waren we bij het eerste huis. Het zijn echt huizen die in de rotswand gemaakt zijn, heel gaaf. We kregen een heel lang verhaal van de ranger in het Engels. Martine snapte er natuurlijk helemaal niets van maar ze luisterde toch.
Daarna door een smalle tunnel waar we moesten bukken en half schuin moesten lopen. Het was maar een kort stukje. Toen kwamen we op de tweede plek waar ook huizen en ‘Kiva’s’ waren, kuilen in de grond. Ook hier kregen we heel veel informatie. Hij vroeg ons op een gegeven moment: ‘Can you point at house number 22’ en ik wees ernaar. Toen ze hij: ‘Look at the top of the wall’ en ik keek naar het plafond. ‘Don’t look at the ceiling, look at the wall!’. Oeps. Ik zag een soort van schilderingen die hij bedoelde.
Toen was de tour afgelopen en moesten we door een superkleine – lees 60x40 cm – tunnel kruipen. Ik paste er half schuin doorheen, gelukkig maar. En weer een ladder op, en over rotsen klimmen. Omdat we op 2000 meter hoogte zitten zit er in de lucht minder zuurstof en liepen we allemaal ontzettend te hijgen.
We reden naar het Chapin Mesa Museum, waar we nog 25 minuten hadden voor de tentoonstelling. Het was niet echt indrukwekkend en we waren moe.
Toen moesten we nog naar de campground, die officieel nog niet open is, (vanaf 28 april pas) maar wel primitieve kampeerplekken heeft. Geen douches en winkel. Maar wel kampeerplekken.
Onder weg naar de campground snééuwde het! Langs de weg lag een klein beetje sneeuw en we zaten in een wolk dus zagen bijna niets, maar wel een wilde kalkoen langs de weg, en verder mist. Het was een zware rit.
Maar om 19:20 waren we op de campground, waar we een enveloppe pakten als ‘boeking’ en naar een kampeerplek reden. Daar aten we tortilla’s met ei en tomaat. Het was lekker en makkelijk. Nu is het 21:00 en heel koud in de camper (geen elektriciteit, alleen accu voor de verlichting) en ga ik zo in mijn slaapzak liggen om warm te worden!
Terug naar boven
Dag 6: Woensdag 27 April 2016
Van: Mesa Verde National Park, CO, United StatesNaar: Holbrook, AZ, United States
Dag 6, 27 april ’16: Mesa Verde – Holbrook
Gereden: 398 km
Gelopen: 1 km
Vandaag zou een lange reisdag worden, bijna 400 kilometer voor de boeg. Best veel. We stonden om 08:00 half bevroren op en pakten snel alles in. Na het ontbijt reden we weg, om 8:50 om de eerste kilometers te maken.
Al snel reden we terug naar Cortez, Colorado, vanwaar we op een grote weg kwamen die recht naar het zuiden ging. Colorado ging al snel over in New Mexico, de derde staat van deze vakantie. Hier rijden we alleen doorheen, was de planning.
Mijn vader is al tientallen keren in de Verenigde Staten geweest en neemt als hij in het zuiden is vaak ‘pottery’ mee, gedraaide potten en potjes die helemaal ingekrast en beschilderd zijn door de native Americans. Verschillende populaties indianen, zoals de Navajo, Hopi, Apache en Ute, hebben verschillende stijlen die typisch zijn voor dat volk. Mijn ouders hebben zo’n vijftien verschillende potjes en potten thuis staan. We hebben gisteren ook al een potje gekocht.
Op de weg in New Mexico werd al 20 mijl van tevoren een ‘Indian Village’ aangekondigd, en de borden met dat erop zagen we nog heel vaak. Hier wordt alles aangekondigd met billboards die langs de weg staan en echt enorm zijn! We gingen de weg af en zagen een hele rits winkeltjes. In het eerste winkeltje stond voornamelijk kitsch, maar toch wel twee mooie stukken. Een grote platte pot met een gat bovenin en een heel klein open bakje, waar helaas een barst in zat.
Omdat we niet gelijk bij de eerste winkel wilden kopen zonder de rest te hebben gezien liepen we nog langs de andere winkeltjes. Een zat in een supergrote ‘tee pee’, tipi. Maar alle andere winkeltjes bevatten nog meer kitsch dus we gingen terug naar de eerste winkel en voor het bakje met de barst hoefden we maar negen dollar te betalen. Verder kocht ik een magneetje van ‘Route 66’, waar we overheen reden, en kocht mijn vader ook de grote platte pot. Ik vond hem ook erg mooi.
Verder op de weg bleek het ‘Indian Village’ te zijn waar over geadverteerd werd dus daar stopten we ook nog even en vonden we nog een mooi potje en aten we een ijsje. De laatste anderhalf uur op de weg ging snel voorbij en we reden Arizona, de vierde staat van onze reis, in. We kregen een gratis uur omdat Arizona niet aan zomertijd doet en reden door Petrified Forest, wat we morgen goed gaan bekijken, en naar Holbrook, onze eindbestemming van vandaag. OK RV park zou het worden. Gereserveerd, alle aansluitingen, full hookup dus, met water, elektra en riolering.
EINDELIJK konden we douchen. De laatste keer dat ik gedoucht had was in Moab, op dag 3. Drie nachten niet gedoucht. Bah. We hadden in Moab ontdekt dat de Grey Watertank, waar het douchewater in gaat, heel klein is. En aangezien we in Arches en in Mesa Verde niet konden vullen én niet konden dumpen moesten we héél zuinig aandoen om wel altijd afwas- en wc-doorspoelwater te hebben. Dan maar even niet douchen. Maar wat waren we blij toen dat wél weer kon! Sowieso is het hier een stuk warmer, wat wel erg fijn is. We hebben zelfs buiten gezeten.
In Salt Lake City was het erg warm, zo’n 28 graden. In Arches iets lager, de eerste dag rond de 25 en daarna +/- 12 graden. Toen dus Mesa Verde, brrr, rond het vriespunt. En nu hier zo’n 20 graden, wat fijn is!
Vanavond aten we nog meer restjes, stoofvlees uit een pakje, wat erg lekker was overigens, met pasta en salade met komkommer. Nu is de koelkast ongeveer leeg. Morgen doen we weer boodschappen. Het is hier nu precies 21:00 en omdat het in Colorado nu 22:00 zou zijn gaan we zo slapen. Mini-Jetlag!
Gereden: 398 km
Gelopen: 1 km
Vandaag zou een lange reisdag worden, bijna 400 kilometer voor de boeg. Best veel. We stonden om 08:00 half bevroren op en pakten snel alles in. Na het ontbijt reden we weg, om 8:50 om de eerste kilometers te maken.
Al snel reden we terug naar Cortez, Colorado, vanwaar we op een grote weg kwamen die recht naar het zuiden ging. Colorado ging al snel over in New Mexico, de derde staat van deze vakantie. Hier rijden we alleen doorheen, was de planning.
Mijn vader is al tientallen keren in de Verenigde Staten geweest en neemt als hij in het zuiden is vaak ‘pottery’ mee, gedraaide potten en potjes die helemaal ingekrast en beschilderd zijn door de native Americans. Verschillende populaties indianen, zoals de Navajo, Hopi, Apache en Ute, hebben verschillende stijlen die typisch zijn voor dat volk. Mijn ouders hebben zo’n vijftien verschillende potjes en potten thuis staan. We hebben gisteren ook al een potje gekocht.
Op de weg in New Mexico werd al 20 mijl van tevoren een ‘Indian Village’ aangekondigd, en de borden met dat erop zagen we nog heel vaak. Hier wordt alles aangekondigd met billboards die langs de weg staan en echt enorm zijn! We gingen de weg af en zagen een hele rits winkeltjes. In het eerste winkeltje stond voornamelijk kitsch, maar toch wel twee mooie stukken. Een grote platte pot met een gat bovenin en een heel klein open bakje, waar helaas een barst in zat.
Omdat we niet gelijk bij de eerste winkel wilden kopen zonder de rest te hebben gezien liepen we nog langs de andere winkeltjes. Een zat in een supergrote ‘tee pee’, tipi. Maar alle andere winkeltjes bevatten nog meer kitsch dus we gingen terug naar de eerste winkel en voor het bakje met de barst hoefden we maar negen dollar te betalen. Verder kocht ik een magneetje van ‘Route 66’, waar we overheen reden, en kocht mijn vader ook de grote platte pot. Ik vond hem ook erg mooi.
Verder op de weg bleek het ‘Indian Village’ te zijn waar over geadverteerd werd dus daar stopten we ook nog even en vonden we nog een mooi potje en aten we een ijsje. De laatste anderhalf uur op de weg ging snel voorbij en we reden Arizona, de vierde staat van onze reis, in. We kregen een gratis uur omdat Arizona niet aan zomertijd doet en reden door Petrified Forest, wat we morgen goed gaan bekijken, en naar Holbrook, onze eindbestemming van vandaag. OK RV park zou het worden. Gereserveerd, alle aansluitingen, full hookup dus, met water, elektra en riolering.
EINDELIJK konden we douchen. De laatste keer dat ik gedoucht had was in Moab, op dag 3. Drie nachten niet gedoucht. Bah. We hadden in Moab ontdekt dat de Grey Watertank, waar het douchewater in gaat, heel klein is. En aangezien we in Arches en in Mesa Verde niet konden vullen én niet konden dumpen moesten we héél zuinig aandoen om wel altijd afwas- en wc-doorspoelwater te hebben. Dan maar even niet douchen. Maar wat waren we blij toen dat wél weer kon! Sowieso is het hier een stuk warmer, wat wel erg fijn is. We hebben zelfs buiten gezeten.
In Salt Lake City was het erg warm, zo’n 28 graden. In Arches iets lager, de eerste dag rond de 25 en daarna +/- 12 graden. Toen dus Mesa Verde, brrr, rond het vriespunt. En nu hier zo’n 20 graden, wat fijn is!
Vanavond aten we nog meer restjes, stoofvlees uit een pakje, wat erg lekker was overigens, met pasta en salade met komkommer. Nu is de koelkast ongeveer leeg. Morgen doen we weer boodschappen. Het is hier nu precies 21:00 en omdat het in Colorado nu 22:00 zou zijn gaan we zo slapen. Mini-Jetlag!
Terug naar boven
Dag 7: Donderdag 28 April 2016
Van: Holbrook, AZ, United StatesVia: Petrified Forest NP
Naar: Holbrook, AZ, United States
Dag 7: 28 april ’16: Holbrook – Petrified Forest – Holbrook
Gereden: +/- 120 km
Gelopen: +/- 3 km
Vanochtend werden we om 08:00 wakker. We ontbeten met de laatste muesli, maakten de hele camper schoon en koppelden alles los zodat we konden vertrekken. Vandaag staat het vierde nationale park op de planning: Petrified Forest NP. Petrified Forest betekend versteend bos, en staat bekend om zijn enorme verzameling versteende bomen. Nergens zijn er zo veel versteende bomen op een plek te vinden. Miljoenen jaren geleden was er een moeras, waar bomen zonken en zo bedolven werden door lagen en zo versteenden.
We begonnen bij het Visitor Center, waar ik twee magneetjes kocht, een van Petrified Forest NP en een van The Painted Desert, een gebied binnen Petrified Forest. Verder vond ik een hele leuke sweater met de naam van het park en route 66, want die weg loopt ook door het park. Een aquablauwe trui. Martine wilde graag hier oorbellen en een kettinkje kopen. Mijn ouders hadden gezegd dat ze één setje mag kiezen deze vakantie (ze heeft al erg veel thuis), en dat ze goed moet nadenken. Ze had al bij veel dingen nee gezegd maar deze wilde ze toch graag, dus die kreeg ze.
We dronken wat in de camper die bijna omver geblazen werd door de wind. Als we dachten dat er veel wind was in Arches hadden we het mis. Hier waaide het nog veel en veel harder. Na het drinken reden we naar de Painted Desert, waar we een wandeling liepen van 1,6 kilometer. We werden bijna van het pad afgeblazen, maar het uitzicht was mooi. Allerlei kleuren sierden de woestijn, groen, roze, grijs, geel.
Toen we weer bij de camper waren en weer reden stopten we bij veel viewpoints om te kijken en maakten we foto’s. We stopten bij de Puerco Pueblo Trail en liepen die, langs rotstekeningen en nederzettingen van indianen. Toen we verder gingen liepen de kleuren van de heuvels richting blauwpaars. Ze hadden heel veel lagen. Eenmaal in het zuidelijke gedeelte van het park gekomen maakten de gekleurde heuvels plaats voor een redelijk vlak landschap met allemaal oranje/bruine versteende bomen. Heel apart, wat struikjes en verder alleen versteende bomen.
We keken helemaal in het zuiden van het park naar het museum, waar fossielen te zien waren van beesten die leefden in het gebied wat nu Petrified Forest is. Daarna liepen we nog een korte ‘giant logs’ trail en zagen we de grootste boom van het park, Old Faithful. Na het rondje reden we in het zuiden het park weer uit. Dit is het eerste park wat we bezoeken wat twee grote toegangswegen heeft. Bij de andere parken moesten we steeds via dezelfde weg naar binnen als naar buiten en nu konden we de weg, die door het park 28 mijl, 45 kilometer, was, door het hele park volgen.
Via de andere kant kwamen we na een half uurtje Holbrook weer in. We deden boodschappen bij de Safeway en aten bij een Diner. Nu is het 21:07.
Gereden: +/- 120 km
Gelopen: +/- 3 km
Vanochtend werden we om 08:00 wakker. We ontbeten met de laatste muesli, maakten de hele camper schoon en koppelden alles los zodat we konden vertrekken. Vandaag staat het vierde nationale park op de planning: Petrified Forest NP. Petrified Forest betekend versteend bos, en staat bekend om zijn enorme verzameling versteende bomen. Nergens zijn er zo veel versteende bomen op een plek te vinden. Miljoenen jaren geleden was er een moeras, waar bomen zonken en zo bedolven werden door lagen en zo versteenden.
We begonnen bij het Visitor Center, waar ik twee magneetjes kocht, een van Petrified Forest NP en een van The Painted Desert, een gebied binnen Petrified Forest. Verder vond ik een hele leuke sweater met de naam van het park en route 66, want die weg loopt ook door het park. Een aquablauwe trui. Martine wilde graag hier oorbellen en een kettinkje kopen. Mijn ouders hadden gezegd dat ze één setje mag kiezen deze vakantie (ze heeft al erg veel thuis), en dat ze goed moet nadenken. Ze had al bij veel dingen nee gezegd maar deze wilde ze toch graag, dus die kreeg ze.
We dronken wat in de camper die bijna omver geblazen werd door de wind. Als we dachten dat er veel wind was in Arches hadden we het mis. Hier waaide het nog veel en veel harder. Na het drinken reden we naar de Painted Desert, waar we een wandeling liepen van 1,6 kilometer. We werden bijna van het pad afgeblazen, maar het uitzicht was mooi. Allerlei kleuren sierden de woestijn, groen, roze, grijs, geel.
Toen we weer bij de camper waren en weer reden stopten we bij veel viewpoints om te kijken en maakten we foto’s. We stopten bij de Puerco Pueblo Trail en liepen die, langs rotstekeningen en nederzettingen van indianen. Toen we verder gingen liepen de kleuren van de heuvels richting blauwpaars. Ze hadden heel veel lagen. Eenmaal in het zuidelijke gedeelte van het park gekomen maakten de gekleurde heuvels plaats voor een redelijk vlak landschap met allemaal oranje/bruine versteende bomen. Heel apart, wat struikjes en verder alleen versteende bomen.
We keken helemaal in het zuiden van het park naar het museum, waar fossielen te zien waren van beesten die leefden in het gebied wat nu Petrified Forest is. Daarna liepen we nog een korte ‘giant logs’ trail en zagen we de grootste boom van het park, Old Faithful. Na het rondje reden we in het zuiden het park weer uit. Dit is het eerste park wat we bezoeken wat twee grote toegangswegen heeft. Bij de andere parken moesten we steeds via dezelfde weg naar binnen als naar buiten en nu konden we de weg, die door het park 28 mijl, 45 kilometer, was, door het hele park volgen.
Via de andere kant kwamen we na een half uurtje Holbrook weer in. We deden boodschappen bij de Safeway en aten bij een Diner. Nu is het 21:07.
Terug naar boven
Dag 8: Vrijdag 29 April 2016
Van: Holbrook, AZ, United StatesNaar: Grand Canyon, AZ, United States
Dag 8: 29 april ’16: Holbrook – Grand Canyon
Gereden: 296 km
Gelopen: +/- 2,5 km
Vandaag is de eerste dag dat we echt van de wekker wakker werden. Die ging om 7:30. Vandaag zouden we volgens de planning zo’n 280 kilometer rijden. We ontbeten met muesli, douchten, ruimden op, koppelden alles los en zagen dat er overal water stond, de waterslang lekte. Uiteindelijk reden we om 9:15 weg.
Het eerste stuk ging voorspoedig, tot Martine zei: ‘Ik ruik benzine.’
Ik rook niets, dus ik liet het maar gaan, tot, zo’n vijf minuten later, ik ook iets rook. Propaangas rook ik. Dat zeiden we tegen mijn ouders en we stopten bij een tankstation. Terwijl mijn vader tankte deden wij alles open om te luchten. Mijn moeder rook het nu ook en toen alles gelucht was en de propaantank en de koelkast dicht- en uitgezet waren, reden we weer verder.
Op de weg belde ik het nummer van de Travellers Assistance, omdat we het niet echt vertrouwden. Ik kreeg een man aan te telefoon en hij vroeg om een aantal gegevens en de reden waarom ik belde. ‘We smell gas’, antwoordde ik. Ik zou teruggebeld worden.
We reden door naar Flagstaff en ik werd na tien minuutjes weer gebeld. De Travel Agent ging, na mijn verhaaltje, een garage regelen in Flagstaff, een redelijk grote stad waar we dichtbij zaten. Ik moest weer bellen als we in Flagstaff waren. Toen ik dus weer belde kregen we een adres voor een garage die gelijk naar onze camper zou kunnen kijken. Daar reden we naartoe en we werden in de wacht gezet.
In het winkeltje daar kochten we een waterslang, want die van ons was dus lek, en tabletten voor de wc. Daarna lunchten we in de camper met brood. Mijn vader ging mopperen dat het zo lang duurde, we zouden immers meteen geholpen worden. Toen kon het opeens wel en werden we naar een wachtkamer gedirigeerd waar we een meter wegzakten in de banken die er stonden terwijl zij naar de camper gingen kijken. Halverwege kwamen ze met de opmerking dat er inderdaad een lek was, en aan het einde zeiden ze dat het fornuis gewoon nog een beetje aan stond. Oeps!
De verwarming, waarvan we ook gezegd hadden dat die het niet deed, was wel degelijk kapot en die hadden ze snel gemaakt. We gingen Flagstaff nog even in met de camper en reden daar drie rondjes, wat tijdverspilling bleek te zijn. Niet interessant. Weer op de weg, naar de Grand Canyon!
Het was een mooie weg, door een National Forest waarvan ik de naam vergeten ben. En na honderd kilometer kwamen we eindelijk aan. Martine had lekker in de camper ‘zitten’ slapen.
Eerst naar het Visitor Center. De parkeerplaats was helemaal vol! We hadden de invalidenkaart van Martine en die legden we op het dashboard zodat we op een invalidenplek konden staan. Die waren nog wel vrij. In de winkel bij het Visitor Center haalde ik mijn stempels, een magneetje en een kaartenboek om wat kaartjes te gaan versturen.
Daarna liepen we naar Mather Point. Het was DRUK! Veel opgemaakte poppetjes met selfie-sticks. We maakten wat foto’s en gingen gauw weer naar de camper. Bah wat een drukte.
Bij de ingang viel ons op dat de camping niet helemaal vol was. Dat stond op een bordje.
We reden naar de campground, kwamen onderweg muildierherten tegen die ik op de foto zette en toen we er waren stapte mijn vader uit om ons in te checken. Maar onze naam kenden ze niet. Ik pakte het mapje met de route en reserveringen en gaf zonder te kijken het papier met de reservering voor Mather Campground aan mijn vader.
Hij liep terug en daarna weer naar de camping. Ik had een fout gemaakt en ik weet niet hoe, maar ik had gereserveerd voor 16 april! Dat is niet handig zeg! Ik vloekte van binnen en mijn vader ging terug en wist toch nog een laatste plek te bemachtigen. Eigenlijk was er geen plek, maar er was nog een invalidenplek. Ze streek met haar hand over haar hart, spreekwoordelijk gezegd en zei dat we daarheen konden. We moesten wel nog een keer 18 dollar betalen, maar gelukkig hadden we een plek!
Een hele mooie zelfs, veel groter dan die die we voor 16 april gereserveerd hadden! Na een extra rondje reden we er zo in.
En toen begon het te hagelen. We hebben wel echt alle weersoorten gehad zeg, (natte) sneeuw, zon, regen, wind en nu hagel. Na de hagelbui werd het weer helder en gingen mijn vader en ik hout halen voor de barbecue. Weer of geen weer, we gingen barbecueën! In de winkel hadden ze helaas geen internationale postzegels meer, maar wel hout. We liepen weer terug naar de campground en mijn vader stak het vuur aan.
We aten gepofte aardappel met salade en veel vlees. Lekker, alleen de aardappels waren nog niet helemaal gaar. Het was niet helder dus we sloegen de zonsondergang over. We redden het niet qua tijd en hadden er eerlijk gezegd ook niet echt zin in, in de drukte.
Nu is het tien over half negen en stort ik helemaal in. Het onverwachtse garagebezoek en het gezeur op de campground zorgen voor een vol hoofd en daar word ik moe van. Lekker slapen zo.
Gereden: 296 km
Gelopen: +/- 2,5 km
Vandaag is de eerste dag dat we echt van de wekker wakker werden. Die ging om 7:30. Vandaag zouden we volgens de planning zo’n 280 kilometer rijden. We ontbeten met muesli, douchten, ruimden op, koppelden alles los en zagen dat er overal water stond, de waterslang lekte. Uiteindelijk reden we om 9:15 weg.
Het eerste stuk ging voorspoedig, tot Martine zei: ‘Ik ruik benzine.’
Ik rook niets, dus ik liet het maar gaan, tot, zo’n vijf minuten later, ik ook iets rook. Propaangas rook ik. Dat zeiden we tegen mijn ouders en we stopten bij een tankstation. Terwijl mijn vader tankte deden wij alles open om te luchten. Mijn moeder rook het nu ook en toen alles gelucht was en de propaantank en de koelkast dicht- en uitgezet waren, reden we weer verder.
Op de weg belde ik het nummer van de Travellers Assistance, omdat we het niet echt vertrouwden. Ik kreeg een man aan te telefoon en hij vroeg om een aantal gegevens en de reden waarom ik belde. ‘We smell gas’, antwoordde ik. Ik zou teruggebeld worden.
We reden door naar Flagstaff en ik werd na tien minuutjes weer gebeld. De Travel Agent ging, na mijn verhaaltje, een garage regelen in Flagstaff, een redelijk grote stad waar we dichtbij zaten. Ik moest weer bellen als we in Flagstaff waren. Toen ik dus weer belde kregen we een adres voor een garage die gelijk naar onze camper zou kunnen kijken. Daar reden we naartoe en we werden in de wacht gezet.
In het winkeltje daar kochten we een waterslang, want die van ons was dus lek, en tabletten voor de wc. Daarna lunchten we in de camper met brood. Mijn vader ging mopperen dat het zo lang duurde, we zouden immers meteen geholpen worden. Toen kon het opeens wel en werden we naar een wachtkamer gedirigeerd waar we een meter wegzakten in de banken die er stonden terwijl zij naar de camper gingen kijken. Halverwege kwamen ze met de opmerking dat er inderdaad een lek was, en aan het einde zeiden ze dat het fornuis gewoon nog een beetje aan stond. Oeps!
De verwarming, waarvan we ook gezegd hadden dat die het niet deed, was wel degelijk kapot en die hadden ze snel gemaakt. We gingen Flagstaff nog even in met de camper en reden daar drie rondjes, wat tijdverspilling bleek te zijn. Niet interessant. Weer op de weg, naar de Grand Canyon!
Het was een mooie weg, door een National Forest waarvan ik de naam vergeten ben. En na honderd kilometer kwamen we eindelijk aan. Martine had lekker in de camper ‘zitten’ slapen.
Eerst naar het Visitor Center. De parkeerplaats was helemaal vol! We hadden de invalidenkaart van Martine en die legden we op het dashboard zodat we op een invalidenplek konden staan. Die waren nog wel vrij. In de winkel bij het Visitor Center haalde ik mijn stempels, een magneetje en een kaartenboek om wat kaartjes te gaan versturen.
Daarna liepen we naar Mather Point. Het was DRUK! Veel opgemaakte poppetjes met selfie-sticks. We maakten wat foto’s en gingen gauw weer naar de camper. Bah wat een drukte.
Bij de ingang viel ons op dat de camping niet helemaal vol was. Dat stond op een bordje.
We reden naar de campground, kwamen onderweg muildierherten tegen die ik op de foto zette en toen we er waren stapte mijn vader uit om ons in te checken. Maar onze naam kenden ze niet. Ik pakte het mapje met de route en reserveringen en gaf zonder te kijken het papier met de reservering voor Mather Campground aan mijn vader.
Hij liep terug en daarna weer naar de camping. Ik had een fout gemaakt en ik weet niet hoe, maar ik had gereserveerd voor 16 april! Dat is niet handig zeg! Ik vloekte van binnen en mijn vader ging terug en wist toch nog een laatste plek te bemachtigen. Eigenlijk was er geen plek, maar er was nog een invalidenplek. Ze streek met haar hand over haar hart, spreekwoordelijk gezegd en zei dat we daarheen konden. We moesten wel nog een keer 18 dollar betalen, maar gelukkig hadden we een plek!
Een hele mooie zelfs, veel groter dan die die we voor 16 april gereserveerd hadden! Na een extra rondje reden we er zo in.
En toen begon het te hagelen. We hebben wel echt alle weersoorten gehad zeg, (natte) sneeuw, zon, regen, wind en nu hagel. Na de hagelbui werd het weer helder en gingen mijn vader en ik hout halen voor de barbecue. Weer of geen weer, we gingen barbecueën! In de winkel hadden ze helaas geen internationale postzegels meer, maar wel hout. We liepen weer terug naar de campground en mijn vader stak het vuur aan.
We aten gepofte aardappel met salade en veel vlees. Lekker, alleen de aardappels waren nog niet helemaal gaar. Het was niet helder dus we sloegen de zonsondergang over. We redden het niet qua tijd en hadden er eerlijk gezegd ook niet echt zin in, in de drukte.
Nu is het tien over half negen en stort ik helemaal in. Het onverwachtse garagebezoek en het gezeur op de campground zorgen voor een vol hoofd en daar word ik moe van. Lekker slapen zo.
Terug naar boven
Dag 9: Zaterdag 30 April 2016
Van: Grand Canyon, AZ, United StatesNaar: Page, AZ, United States
Dag 9: 30 april ’16: Grand Canyon – Page
Gereden: 235 km
Gelopen: Nauwelijks
Gisterenavond hadden we, omdat we geen zonsondergang gezien hadden, besloten dat als het ’s ochtends helder was, we naar de zonsopgang zouden gaan kijken.
Aan mij de schone taak om, toen de wekker afging om 4:15, te gaan kijken of het helder was. Ik verliet mijn warme slaapzak, klom het bed uit, zette de wekker af en deed voorzichtig de buitendeur open. Ik zag geen sterren, maar wel de maan, dus ik zei tegen mijn ouders: ‘volgens mij is het helder!’
We besloten op te staan en het gewoon te gaan doen. Martine was redelijk lastig wakker te krijgen en zei dat het nog donker was, wat ook klopte. Toch stond iedereen op en reden we om 4:45 de camping af. Het was pikkedonker en mijn vader zette het grote licht aan om de camping af te kunnen rijden. Dat ging, op het gekras van wat takken na, goed, en we reden al snel de weg op naar het Visitor Center. Daar parkeerden we en wachtten we op de shuttlebus.
Die kwam al snel en we stapten de bus in, samen met een heel stel Aziaten, die, waar we achter kwamen, naar de bodem van de canyon en weer terug gingen lopen in één dag. Mijn ouders hebben dat 21 jaar geleden ook gedaan, maar die vertrokken pas om 10:00. Deze, bleek later, Vietnamezen, vertrokken al voor vijven ’s ochtends.
Aangekomen bij de South Kaibab Trail gingen heel veel mensen uit de bus. Wij reden door naar Yaki Point, een plek die mooi zou zijn voor de zonsopkomst. We zagen inmiddels door de ramen van de bus dat het ontzettend bewolkt was. Oeps. Dat wilden we niet!
Eenmaal aangekomen bij Yaki Point bleek het een heilloze missie te zijn. De bewolking was ontzettend dik en we zagen na twintig minuten, toen de zon al op was, alleen een paar zonnestralen door de bewolking heen, de wolken verkleurden niet eens. Jammer zeg. We konden wel wat canyon zien dus ik maakte wel wat foto’s. We stapten weer op de bus, zagen allemaal rendieren die heel dichtbij kwamen en besloten te gaan ontbijten bij de El Tovar Lodge. Daar kwamen we om 6:10 aan. Om 6:30 ging de ontbijtzaal open dus we wachtten even.
Omdat we de tweede in de korte rij waren kregen we een plek bij het raam met zicht op de Grand Canyon, waarin een lage bewolking hing. We ontbeten héérlijk en om 7:30 gingen weer met de bus naar de camper. Het sneeuwde inmiddels. Op de weg naar Desert Viewpoint stopten we nog bij Grand View Point, waar helemaal niets te zien was.
Het sneeuwde als maar harder en inmiddels bleef het ook nog liggen ook! Dit weer hadden we niet voorspeld! Nou ja zeg. Verder stopten we nog bij een museumpje over de indianen. Bij Desert Viewpoint was ook niets te zien behalve sneeuw. Waar je normaal een enorm uitgestrekte canyon hoort te zien was nu alleen maar mist. En sneeuw.
Na Desert Viewpoint daalden we af tot onder de sneeuwgrens en begon de bewolking wat op te trekken. We reden naar Page, onze volgende bestemming. Na een tijdje begonnen we de canyons beter te zien en stopten we een aantal maal om foto’s te maken. Het was mooi, maar niet zo spectaculair als Canyonlands of die ene foto van de Grand Canyon bij Mather Point van gisteren.
We verloren een uur omdat we binnen een indianengebied in Arizona kwamen waar ze wél zomertijd hebben en reden over de brug bij de Glen Canyon Dam. We stopten weer even voor foto’s en informatie over waar onze campground is, want de TomTom kende de camping niet. Een kaartje, twee magneetjes, een stempel en veel foto’s later gingen we weer de weg op. Na even zoeken vonden we de campground, een ontzettend mooie camping!
Omdat we zo vroeg gereserveerd hebben kregen we ongeveer de mooiste plek, met prachtig uitzicht over het meer, Lake Powell. We dronken even wat en mijn moeder en ik besloten om wat wasjes te gaan draaien. De avond vulde zich met wassen en koken. We aten weer tortilla’s, wat we allemaal lekker vinden. Ditmaal niet met gehakt uit een potje, maar met kaas, vers gekruid vlees en zelfgemaakte guacamole. Lekker! Er liep een heel klein leuk beestje wat helemaal niet mensenschuw was rond onze tafel. Schattig.
Nu is het kwart voor negen en gaat het licht bij mij een beetje uit. Sinds 4:15 op is wel erg vroeg! Mijn ouders en Martine zijn een strandwandeling maken en ik typ dit verslag.
Gereden: 235 km
Gelopen: Nauwelijks
Gisterenavond hadden we, omdat we geen zonsondergang gezien hadden, besloten dat als het ’s ochtends helder was, we naar de zonsopgang zouden gaan kijken.
Aan mij de schone taak om, toen de wekker afging om 4:15, te gaan kijken of het helder was. Ik verliet mijn warme slaapzak, klom het bed uit, zette de wekker af en deed voorzichtig de buitendeur open. Ik zag geen sterren, maar wel de maan, dus ik zei tegen mijn ouders: ‘volgens mij is het helder!’
We besloten op te staan en het gewoon te gaan doen. Martine was redelijk lastig wakker te krijgen en zei dat het nog donker was, wat ook klopte. Toch stond iedereen op en reden we om 4:45 de camping af. Het was pikkedonker en mijn vader zette het grote licht aan om de camping af te kunnen rijden. Dat ging, op het gekras van wat takken na, goed, en we reden al snel de weg op naar het Visitor Center. Daar parkeerden we en wachtten we op de shuttlebus.
Die kwam al snel en we stapten de bus in, samen met een heel stel Aziaten, die, waar we achter kwamen, naar de bodem van de canyon en weer terug gingen lopen in één dag. Mijn ouders hebben dat 21 jaar geleden ook gedaan, maar die vertrokken pas om 10:00. Deze, bleek later, Vietnamezen, vertrokken al voor vijven ’s ochtends.
Aangekomen bij de South Kaibab Trail gingen heel veel mensen uit de bus. Wij reden door naar Yaki Point, een plek die mooi zou zijn voor de zonsopkomst. We zagen inmiddels door de ramen van de bus dat het ontzettend bewolkt was. Oeps. Dat wilden we niet!
Eenmaal aangekomen bij Yaki Point bleek het een heilloze missie te zijn. De bewolking was ontzettend dik en we zagen na twintig minuten, toen de zon al op was, alleen een paar zonnestralen door de bewolking heen, de wolken verkleurden niet eens. Jammer zeg. We konden wel wat canyon zien dus ik maakte wel wat foto’s. We stapten weer op de bus, zagen allemaal rendieren die heel dichtbij kwamen en besloten te gaan ontbijten bij de El Tovar Lodge. Daar kwamen we om 6:10 aan. Om 6:30 ging de ontbijtzaal open dus we wachtten even.
Omdat we de tweede in de korte rij waren kregen we een plek bij het raam met zicht op de Grand Canyon, waarin een lage bewolking hing. We ontbeten héérlijk en om 7:30 gingen weer met de bus naar de camper. Het sneeuwde inmiddels. Op de weg naar Desert Viewpoint stopten we nog bij Grand View Point, waar helemaal niets te zien was.
Het sneeuwde als maar harder en inmiddels bleef het ook nog liggen ook! Dit weer hadden we niet voorspeld! Nou ja zeg. Verder stopten we nog bij een museumpje over de indianen. Bij Desert Viewpoint was ook niets te zien behalve sneeuw. Waar je normaal een enorm uitgestrekte canyon hoort te zien was nu alleen maar mist. En sneeuw.
Na Desert Viewpoint daalden we af tot onder de sneeuwgrens en begon de bewolking wat op te trekken. We reden naar Page, onze volgende bestemming. Na een tijdje begonnen we de canyons beter te zien en stopten we een aantal maal om foto’s te maken. Het was mooi, maar niet zo spectaculair als Canyonlands of die ene foto van de Grand Canyon bij Mather Point van gisteren.
We verloren een uur omdat we binnen een indianengebied in Arizona kwamen waar ze wél zomertijd hebben en reden over de brug bij de Glen Canyon Dam. We stopten weer even voor foto’s en informatie over waar onze campground is, want de TomTom kende de camping niet. Een kaartje, twee magneetjes, een stempel en veel foto’s later gingen we weer de weg op. Na even zoeken vonden we de campground, een ontzettend mooie camping!
Omdat we zo vroeg gereserveerd hebben kregen we ongeveer de mooiste plek, met prachtig uitzicht over het meer, Lake Powell. We dronken even wat en mijn moeder en ik besloten om wat wasjes te gaan draaien. De avond vulde zich met wassen en koken. We aten weer tortilla’s, wat we allemaal lekker vinden. Ditmaal niet met gehakt uit een potje, maar met kaas, vers gekruid vlees en zelfgemaakte guacamole. Lekker! Er liep een heel klein leuk beestje wat helemaal niet mensenschuw was rond onze tafel. Schattig.
Nu is het kwart voor negen en gaat het licht bij mij een beetje uit. Sinds 4:15 op is wel erg vroeg! Mijn ouders en Martine zijn een strandwandeling maken en ik typ dit verslag.
Terug naar boven
Dag 10: Zondag 1 Mei 2016
Van: Page, AZ, United StatesNaar: Page, AZ, United States
Dag 10: 1 mei ’16: Page
Gereden: 65 km + hummertour
Gelopen: +/- 3,5 km
Vandaag een uitslaap-dag, om 9:00 werden we wakker. We ontbeten met muesli en pakten de boel in. Omdat onze telefoons ineens aangaven dat het al 10:50 was, reden we gauw naar Page, omdat we vandaag een hummertour zouden gaan doen naar Secret Slot Canyon.
Om, volgens onze telefoons, 11:15, kwamen we aan bij Slot Canyon Hummer Adventures. Eenmaal binnen bleek de tour om 12:00 te vertrekken en was het pas 10:15, dus hadden we nog meer dan genoeg tijd. De man vertelde ons dat onze telefoons de telefoonpalen in Utah (waar we heel dicht tegenaan zitten) vonden en dat Page in Arizona ligt, en die hebben dus geen zomertijd.
Hij raadde ons aan om Horseshoe Bend te gaan bekijken, iets dat vanmiddag pas op onze planning stond, maar wat ook nu best kon. We kregen een kaartje mee en reden er naartoe. Het was best druk, er waren redelijk veel auto’s en mijn vader parkeerde de camper achteruit in. Het paste prima.
We liepen de 1,2 kilometer op en neer naar de bocht in de Colorado River. Gisteren hadden we de dam gezien die het water allemaal tegenhield. Hierdoor stond het water in de bocht superlaag. Het was een prachtig gezicht, die bocht zo veel lager. We lieten iemand een foto van ons vieren maken en liepen rustig terug naar de camper.
Terug in Page dronken we koffie bij Starbucks, waarna we, keurig om 11:55, terugreden naar Slot Canyon Hummer Tours. Het bleek dat we bij deze tour de enigen waren! We zouden dus met zijn vieren in de Slot Canyon zijn, omdat zij de enige zijn die toestemming hebben om toeristen naar dat gebied te brengen.
We klommen met zijn vieren + twee man begeleiding in een knalgele hummer en reden Page uit. Na een paar kilometer reden we de verharde weg af en een onverhard pad op. Hier liet de chauffeur pas echt zien wat de hummer kon. Hij reed een 45 graden helling af, dat was echt gestoord. We werden behoorlijk door elkaar geschud en het was gezellig in de hummer. Het was duidelijk dat hij de wegen kende.
Na zo’n 20 minuten rijden in totaal kwamen we in de wash aan, waar we nog een klein stukje in doorreden, waarna hij stilstond en we mochten uitstappen. Het was best een stukje lopen naar de slot canyon, en de mannen vertelden over allerlei planten, wat mijn vader vooral interessant vond.
Op een gegeven moment liepen we tussen twee lage muren die steeds dichter bij elkaar kwamen te staan. Op de muren allemaal ribbels, erosie door water. We liepen de slot canyon in en er zijn geen woorden om dat te beschrijven in de Nederlandse taal. Prachtig is zacht uitgedrukt, indrukwekkend ook. Dit is het mooiste van natuur wat ik gezien heb in mijn hele leven. Zó mooi! En geen hordes toeristen, we waren de enige zes in de kloof.
De canyon waren we te snel uit maar we liepen gelukkig via dezelfde weg terug. Uiteindelijk hebben we wel anderhalf uur in de canyon rondgelopen. De tijd vloog voorbij en we waren al snel weer terug in de hummer. Op de terugweg zat Martine voorin en werden we nog meer door elkaar geschud.
Eenmaal terug bij het kantoor raadde de manager een soort kleine ‘The Wave’ aan, the wave is een prachtig natuurgebied waar je voor moet loten. Helaas waren we twee keer uitgeloot, wat jammer was.
We aten een frozen yoghurt naast de Safeway en deden daarna boodschappen in de Safeway. We deden er best lang over (ruim een uur) en waren daarna helemaal moe en besloten toch niet naar de kleine Wave te gaan maar naar de campground. We barbecueden, het was niet echt warm maar wel net warm genoeg om buiten te eten. We belden naar Lake Powell Marina Resort en Spa om onze boottour van morgen te bevestigen.
Omdat we hadden afgesproken om naar de zonsondergang te gaan bij Wahweap overview (een paar kilometer van de campground), en vlak voor de zonsondergang bedachten we ons dat, terwijl we nog half aan het eten waren –hier in Arizona is de zonsondergang al om 19:15 – dus we raceten om alles los te koppelen en in te pakken. Een aantal dingen lieten we staan.
Uiteindelijk was de zon al lang onder voordat we bij het viewpoint aankwamen, haha, stelletje sukkels dat we zijn! Toch was het een mooi uitzichtpunt. En we troostten onszelf met het feit dat het geen mooie zonsondergang geweest was omdat de lucht die ochtend schoon geregend was. Geen mooie rode wolken dus.
Terug naar de campground even gekeken waar we morgen om 7:00 moeten zijn voor de boottour. Helaas was de koffiebar dicht, dus reden we terug naar de campground en maakten we daar koffie.
Nu is het laat en tijd om te gaan slapen. (na 22:00)
Gereden: 65 km + hummertour
Gelopen: +/- 3,5 km
Vandaag een uitslaap-dag, om 9:00 werden we wakker. We ontbeten met muesli en pakten de boel in. Omdat onze telefoons ineens aangaven dat het al 10:50 was, reden we gauw naar Page, omdat we vandaag een hummertour zouden gaan doen naar Secret Slot Canyon.
Om, volgens onze telefoons, 11:15, kwamen we aan bij Slot Canyon Hummer Adventures. Eenmaal binnen bleek de tour om 12:00 te vertrekken en was het pas 10:15, dus hadden we nog meer dan genoeg tijd. De man vertelde ons dat onze telefoons de telefoonpalen in Utah (waar we heel dicht tegenaan zitten) vonden en dat Page in Arizona ligt, en die hebben dus geen zomertijd.
Hij raadde ons aan om Horseshoe Bend te gaan bekijken, iets dat vanmiddag pas op onze planning stond, maar wat ook nu best kon. We kregen een kaartje mee en reden er naartoe. Het was best druk, er waren redelijk veel auto’s en mijn vader parkeerde de camper achteruit in. Het paste prima.
We liepen de 1,2 kilometer op en neer naar de bocht in de Colorado River. Gisteren hadden we de dam gezien die het water allemaal tegenhield. Hierdoor stond het water in de bocht superlaag. Het was een prachtig gezicht, die bocht zo veel lager. We lieten iemand een foto van ons vieren maken en liepen rustig terug naar de camper.
Terug in Page dronken we koffie bij Starbucks, waarna we, keurig om 11:55, terugreden naar Slot Canyon Hummer Tours. Het bleek dat we bij deze tour de enigen waren! We zouden dus met zijn vieren in de Slot Canyon zijn, omdat zij de enige zijn die toestemming hebben om toeristen naar dat gebied te brengen.
We klommen met zijn vieren + twee man begeleiding in een knalgele hummer en reden Page uit. Na een paar kilometer reden we de verharde weg af en een onverhard pad op. Hier liet de chauffeur pas echt zien wat de hummer kon. Hij reed een 45 graden helling af, dat was echt gestoord. We werden behoorlijk door elkaar geschud en het was gezellig in de hummer. Het was duidelijk dat hij de wegen kende.
Na zo’n 20 minuten rijden in totaal kwamen we in de wash aan, waar we nog een klein stukje in doorreden, waarna hij stilstond en we mochten uitstappen. Het was best een stukje lopen naar de slot canyon, en de mannen vertelden over allerlei planten, wat mijn vader vooral interessant vond.
Op een gegeven moment liepen we tussen twee lage muren die steeds dichter bij elkaar kwamen te staan. Op de muren allemaal ribbels, erosie door water. We liepen de slot canyon in en er zijn geen woorden om dat te beschrijven in de Nederlandse taal. Prachtig is zacht uitgedrukt, indrukwekkend ook. Dit is het mooiste van natuur wat ik gezien heb in mijn hele leven. Zó mooi! En geen hordes toeristen, we waren de enige zes in de kloof.
De canyon waren we te snel uit maar we liepen gelukkig via dezelfde weg terug. Uiteindelijk hebben we wel anderhalf uur in de canyon rondgelopen. De tijd vloog voorbij en we waren al snel weer terug in de hummer. Op de terugweg zat Martine voorin en werden we nog meer door elkaar geschud.
Eenmaal terug bij het kantoor raadde de manager een soort kleine ‘The Wave’ aan, the wave is een prachtig natuurgebied waar je voor moet loten. Helaas waren we twee keer uitgeloot, wat jammer was.
We aten een frozen yoghurt naast de Safeway en deden daarna boodschappen in de Safeway. We deden er best lang over (ruim een uur) en waren daarna helemaal moe en besloten toch niet naar de kleine Wave te gaan maar naar de campground. We barbecueden, het was niet echt warm maar wel net warm genoeg om buiten te eten. We belden naar Lake Powell Marina Resort en Spa om onze boottour van morgen te bevestigen.
Omdat we hadden afgesproken om naar de zonsondergang te gaan bij Wahweap overview (een paar kilometer van de campground), en vlak voor de zonsondergang bedachten we ons dat, terwijl we nog half aan het eten waren –hier in Arizona is de zonsondergang al om 19:15 – dus we raceten om alles los te koppelen en in te pakken. Een aantal dingen lieten we staan.
Uiteindelijk was de zon al lang onder voordat we bij het viewpoint aankwamen, haha, stelletje sukkels dat we zijn! Toch was het een mooi uitzichtpunt. En we troostten onszelf met het feit dat het geen mooie zonsondergang geweest was omdat de lucht die ochtend schoon geregend was. Geen mooie rode wolken dus.
Terug naar de campground even gekeken waar we morgen om 7:00 moeten zijn voor de boottour. Helaas was de koffiebar dicht, dus reden we terug naar de campground en maakten we daar koffie.
Nu is het laat en tijd om te gaan slapen. (na 22:00)
Terug naar boven
Dag 11: Maandag 2 Mei 2016
Van: Page, AZ, United StatesNaar: Monument Valley, AZ, United States
Dag 11: 2 mei ’16: Page – Monument Valley
Gereden: +/- 270 km
Gevaren: 160 km
Gelopen: +/- 5 km
Vandaag moesten we vroeg op: 5:45 ging de wekker na een gebroken nacht omdat ik van veel dingen wakker werd. Bah, dat was wel erg vroeg. Mopperend ging ik ontbijten, douchen met Martine, en vulden mijn vader en ik de watertank handmatig, omdat om een of andere reden hij niet vult met de wateraansluiting, hoe veel of weinig druk er ook op staat. Raar.
Om 7:07, al zeven minuten te laat, reden we naar Lake Powell Marina Resort en Spa, waar we de boottour zouden gaan doen.
Om 7:15 kwamen we aan. Mijn moeder en zusje werden uit de camper gezet om ons te gaan inchecken, ik moest nog goede schoenen aantrekken en mijn vader moest achteraan parkeren. Om 7:22 liepen we naar binnen en werden naar beneden gedirigeerd. We liepen een heel stuk naar beneden naar de kade. Ruim over de helft van het pad werden we door een golfkarretje opgepikt die ons naar beneden reed.
Op de boot werden we verwelkomd door de kapitein, een stuurvrouw. Verder werden we geholpen door twee indiaan-type mensen, een man en een vrouw, die elk minimaal 150 kilo wogen. Ursula en Kyle heetten ze.
We voeren al snel de baai uit. Ik was erg moe en viel al snel in slaap op het licht deinende van de boot. We gingen echt heel hard! Wel 40 km/u! We deden twee uur over de 50 mijl die we moesten varen. Maar ik sliep minimaal een uur daarvan.
Toen legden we aan bij de steiger. De rest zouden we lopen naar Rainbow Bridge. We hadden onderweg – toen ik nog wakker was – via de headset geleerd dat de brug heilig is voor de Navajo Indianen. Een mythe met een regenboog die in steen veranderde. Het is de grootste natuurlijke brug ter wereld.
De wandeling er naartoe was best zwaar, maar wel mooi. Deels door mul zand en steeds stijgen en een beetje dalen. Maar we zagen op een gegeven moment de enorme brug opduiken en dat liet ons bijna sneller lopen! Wat een gigantisch ding – een beetje oneerbiedig – zeg! Echt groot en hoog! The Statue of Liberty past er onder, werd ons verteld. We bleven er een half uurtje hangen, drinken en foto’s maken. Daarna liepen we weer terug naar de boot. Ik praatte wat met Ursula en ze vertelde dat ze het een geweldige baan vond en dat we haar eerste Nederlanders waren. Het was haar derde seizoen en Nederlanders vinden het blijkbaar te duur ofzo, of het is gewoon niet bekend, dat kan ook.
Terug op de boot lunchten we met broodjes met kalkoenfilet en voeren we terug. Iedereen was op tijd. De stuurvrouw liet ons nog bijzondere rotsformaties zien, zoals een hart in een rots en trappen. De twee uur van de terugweg duurden best lang. Om 13:30 meerden we weer aan. We waren keurig zes uur weggeweest. We zouden naar boven gebracht worden met een karretje, want het was een heel stuk klimmen, maar wij praatten nog wat na met de stuurvrouw. Toen we naar buiten liepen moesten zat iedereen dus al klaar in het 22 persoons karretje en zouden wij dus moeten wachten tot ze weer terug waren want het karretje was vol. Toen kwam er een man aanrijden met een klein karretje en hij zei dat de grote kar kapot was en dat we allemaal met de kleine, 7 persoons kar naar boven zouden moeten. Maar omdat wij dus al stonden konden we zo in dat kleine karretje instappen en zagen we de rest verbaast kijken terwijl wij naar boven reden, haha. De laatsten zullen de eersten zijn!
Ditmaal was de koffiebar boven wel open dus we dronken een kop koffie en mijn moeder en zusje keken nog even in het winkeltje terwijl mijn vader en ik de camper gingen halen. Op de weg naar de ingang met de camper kwamen we ze al tegen en al snel zaten we op de weg naar Monument Valley! Ik startte voorin en halverwege wisselde ik met mijn moeder.
De weg ging voorspoedig en we zagen de rotsen van Monument Valley opdoemen.
Je hebt hier Mesa’s en Buttes (spreek uit als bjoets). Dat zijn die gekke bergen die ineens opdoemen, ongeveer plat zijn van boven en dan net zo snel weer afdalen. Een mesa (betekent letterlijk ‘tafel’) heeft een langere bovenkant dan dat hij hoog is. Net als een tafel, een butte is meer een barkruk. De ‘poten’, de hoogte, is hoger dan de bovenkant breed is. In Monument Valley staan zowel Mesa’s al Buttes.
Dit was het typische Amerika-plaatje. Een lange weg en dan die bergen die je ziet.
Onze camping heette: ‘The View Campground’, met het uitzicht van Monument Valley. Je betaalde er ook veel voor: 40 dollar voor een kale plek, wel met wc’s, douches en Wi-Fi. Normaal betaal je ongeveer iets meer dan 40 dollar voor een plek met elektra, water en riolering en als je goed zoekt nog minder. Maar het uitzicht was toch wel fantastisch!
Nadat we ingecheckt en een plek gekozen hadden – met uitzicht, zelfs vanaf de plek – liepen we naar het Visitor Center en kocht ik een magneetje. Het was inmiddels 19:15 en we wilden wat eten in het restaurant bij hotel, The View Hotel.
We kwamen erachter dat het laatste moment om aan te schuiven om 19:00 was en dat het restaurant daarna alleen voor cabin en hotelmensen waren. Stom. Betalen we 40$ en mogen we niet eens na 19:00 – het was nota bene 15 minuutjes later – eten. Mijn vader tierde flink tegen de dames die daar werkten. Ik gebaarde ‘sorry’, nadat hij was uitgetierd en de dames stonden verbijsterd.
Ik wilde gewoon terug naar de camper, eten koken en misschien nog iets van een spelletje doen ofzo. We besloten pannenkoeken te eten en Martine en ik gingen terug naar de camper om het beslag te maken terwijl mijn ouders nog foto’s gingen schieten.
Toen wij klaar waren met het beslag en met het opruimen zodat we konden eten, kwamen precies mijn ouders terug met mooie foto’s op de camera.
Mijn moeder bakte de pannenkoeken, die bij het eten ervan ontzettend luchtig bleken te zijn. Ze waren ‘gerezen’ in de pan en dus luchtig. Gewoon een hele andere beslagssamenstelling, maar wel erg lekker.
Na het eten was het al redelijk laat en typte ik het verslag en zo gaan we slapen.
Gereden: +/- 270 km
Gevaren: 160 km
Gelopen: +/- 5 km
Vandaag moesten we vroeg op: 5:45 ging de wekker na een gebroken nacht omdat ik van veel dingen wakker werd. Bah, dat was wel erg vroeg. Mopperend ging ik ontbijten, douchen met Martine, en vulden mijn vader en ik de watertank handmatig, omdat om een of andere reden hij niet vult met de wateraansluiting, hoe veel of weinig druk er ook op staat. Raar.
Om 7:07, al zeven minuten te laat, reden we naar Lake Powell Marina Resort en Spa, waar we de boottour zouden gaan doen.
Om 7:15 kwamen we aan. Mijn moeder en zusje werden uit de camper gezet om ons te gaan inchecken, ik moest nog goede schoenen aantrekken en mijn vader moest achteraan parkeren. Om 7:22 liepen we naar binnen en werden naar beneden gedirigeerd. We liepen een heel stuk naar beneden naar de kade. Ruim over de helft van het pad werden we door een golfkarretje opgepikt die ons naar beneden reed.
Op de boot werden we verwelkomd door de kapitein, een stuurvrouw. Verder werden we geholpen door twee indiaan-type mensen, een man en een vrouw, die elk minimaal 150 kilo wogen. Ursula en Kyle heetten ze.
We voeren al snel de baai uit. Ik was erg moe en viel al snel in slaap op het licht deinende van de boot. We gingen echt heel hard! Wel 40 km/u! We deden twee uur over de 50 mijl die we moesten varen. Maar ik sliep minimaal een uur daarvan.
Toen legden we aan bij de steiger. De rest zouden we lopen naar Rainbow Bridge. We hadden onderweg – toen ik nog wakker was – via de headset geleerd dat de brug heilig is voor de Navajo Indianen. Een mythe met een regenboog die in steen veranderde. Het is de grootste natuurlijke brug ter wereld.
De wandeling er naartoe was best zwaar, maar wel mooi. Deels door mul zand en steeds stijgen en een beetje dalen. Maar we zagen op een gegeven moment de enorme brug opduiken en dat liet ons bijna sneller lopen! Wat een gigantisch ding – een beetje oneerbiedig – zeg! Echt groot en hoog! The Statue of Liberty past er onder, werd ons verteld. We bleven er een half uurtje hangen, drinken en foto’s maken. Daarna liepen we weer terug naar de boot. Ik praatte wat met Ursula en ze vertelde dat ze het een geweldige baan vond en dat we haar eerste Nederlanders waren. Het was haar derde seizoen en Nederlanders vinden het blijkbaar te duur ofzo, of het is gewoon niet bekend, dat kan ook.
Terug op de boot lunchten we met broodjes met kalkoenfilet en voeren we terug. Iedereen was op tijd. De stuurvrouw liet ons nog bijzondere rotsformaties zien, zoals een hart in een rots en trappen. De twee uur van de terugweg duurden best lang. Om 13:30 meerden we weer aan. We waren keurig zes uur weggeweest. We zouden naar boven gebracht worden met een karretje, want het was een heel stuk klimmen, maar wij praatten nog wat na met de stuurvrouw. Toen we naar buiten liepen moesten zat iedereen dus al klaar in het 22 persoons karretje en zouden wij dus moeten wachten tot ze weer terug waren want het karretje was vol. Toen kwam er een man aanrijden met een klein karretje en hij zei dat de grote kar kapot was en dat we allemaal met de kleine, 7 persoons kar naar boven zouden moeten. Maar omdat wij dus al stonden konden we zo in dat kleine karretje instappen en zagen we de rest verbaast kijken terwijl wij naar boven reden, haha. De laatsten zullen de eersten zijn!
Ditmaal was de koffiebar boven wel open dus we dronken een kop koffie en mijn moeder en zusje keken nog even in het winkeltje terwijl mijn vader en ik de camper gingen halen. Op de weg naar de ingang met de camper kwamen we ze al tegen en al snel zaten we op de weg naar Monument Valley! Ik startte voorin en halverwege wisselde ik met mijn moeder.
De weg ging voorspoedig en we zagen de rotsen van Monument Valley opdoemen.
Je hebt hier Mesa’s en Buttes (spreek uit als bjoets). Dat zijn die gekke bergen die ineens opdoemen, ongeveer plat zijn van boven en dan net zo snel weer afdalen. Een mesa (betekent letterlijk ‘tafel’) heeft een langere bovenkant dan dat hij hoog is. Net als een tafel, een butte is meer een barkruk. De ‘poten’, de hoogte, is hoger dan de bovenkant breed is. In Monument Valley staan zowel Mesa’s al Buttes.
Dit was het typische Amerika-plaatje. Een lange weg en dan die bergen die je ziet.
Onze camping heette: ‘The View Campground’, met het uitzicht van Monument Valley. Je betaalde er ook veel voor: 40 dollar voor een kale plek, wel met wc’s, douches en Wi-Fi. Normaal betaal je ongeveer iets meer dan 40 dollar voor een plek met elektra, water en riolering en als je goed zoekt nog minder. Maar het uitzicht was toch wel fantastisch!
Nadat we ingecheckt en een plek gekozen hadden – met uitzicht, zelfs vanaf de plek – liepen we naar het Visitor Center en kocht ik een magneetje. Het was inmiddels 19:15 en we wilden wat eten in het restaurant bij hotel, The View Hotel.
We kwamen erachter dat het laatste moment om aan te schuiven om 19:00 was en dat het restaurant daarna alleen voor cabin en hotelmensen waren. Stom. Betalen we 40$ en mogen we niet eens na 19:00 – het was nota bene 15 minuutjes later – eten. Mijn vader tierde flink tegen de dames die daar werkten. Ik gebaarde ‘sorry’, nadat hij was uitgetierd en de dames stonden verbijsterd.
Ik wilde gewoon terug naar de camper, eten koken en misschien nog iets van een spelletje doen ofzo. We besloten pannenkoeken te eten en Martine en ik gingen terug naar de camper om het beslag te maken terwijl mijn ouders nog foto’s gingen schieten.
Toen wij klaar waren met het beslag en met het opruimen zodat we konden eten, kwamen precies mijn ouders terug met mooie foto’s op de camera.
Mijn moeder bakte de pannenkoeken, die bij het eten ervan ontzettend luchtig bleken te zijn. Ze waren ‘gerezen’ in de pan en dus luchtig. Gewoon een hele andere beslagssamenstelling, maar wel erg lekker.
Na het eten was het al redelijk laat en typte ik het verslag en zo gaan we slapen.
Terug naar boven
Dag 12: Dinsdag 3 Mei 2016
Van: Monument Valley, AZ, United StatesNaar: Torrey, UT, United States
Dag 12: 3 mei ’16: Monument Valley – Torrey
Gereden: 380 km
Gelopen: Nauwelijks
Vandaag sliepen we uit. Dat betekent deze vakantie dat we om 9:30 opstonden. We ontbeten, ruimden alles uitgebreid op en reden keurig op de check-out tijd weg, om 11:00.
Vandaag hadden we een hele lange rit voor de boeg, dus we reden gelijk de weg op. Helaas konden we bij Oljato-Monument Valley niet tanken, dus reden we door. Het eerste dorpje wat we tegenkwamen was Mexican Hat. Daar tankten we meer dan 40 gallon, ongeveer 160 liter! De hele tank bevat 55 gallon, 208 liter. We kochten een zakje met M&M’s met pindakaassmaak en een zakje M&M’s met amandelen erin. Smaken die we in Nederland niet kennen.
We reden door naar de rotsformatie waarnaar Mexican Hat is vernoemd. Een rots die net lijkt op een Mexicaan met zo’n grote ronde hoed. Het is een grappige rots. Mijn vader ging tegen al onze opmerkingen in en reed zó de onverharde weg op die naar een beter viewpoint van Mexican Hat ging. Hállo! Hobbeldebobbel gingen we het weggetje over. Ik dacht nog ‘alles trilt los zo’. Gelukkig was het maar 450 meter, maar tegen die tijd waren we helemaal door elkaar geschud. Ik en mijn moeder waren flink geïrriteerd.
We keken even en gingen toen stapvoets terug. Dat ging een stuk beter. Eenmaal weer op de weg daalden we heel steil af, soms wel met 10%, als we de bordjes met waarschuwingen moesten geloven. En toen kwam er een bord. Een unmaintained – niet bijgehouden – weg van 6 mijl over drie mijl die niet geschikt is voor vrachtwagens. Oké. Dat voorspelt nog wat!
We reden recht op een Mesa af. Cedar Mesa stond op een bordje. En de weg leek daar wel op te houden, tot we erachter kwamen dat de weg omhóóg ging! Weer met 10%, maar ditmaal berg op, beklommen we de weg met haarspelden waar je Ú tegen zegt! Langs de weg waren fantastische viewpoints, waar je helemaal naar beneden kon kijken. We stegen echt een heel stuk en kwamen uiteindelijk óp de Mesa uit. Hij bleek aan een kant steil omlaag te gaan, maar aan de andere kant ging dat een stuk geleidelijker. Gelukkig maar.
Na een tijdje stond Natural Bridges National Monument op de borden. Daar besloten we nog even heen te gaan. We bezochten het Visitor Center, reden de loop en mijn ouders en zusje liepen nog een trail steil naar beneden naar een grote brug terwijl ik de lunch klaarmaakte. We dronken thee en melk en aten broodjes, waarna we snel weer de weg op gingen.
Het was fijn dat we ons voornamen om de volgende stop Capitol Reef NP te laten zijn. Toch stopten we nog bij wat viewpoints. We reden een práchtige route langs veel mesa’s en buttes, die opdoemden in het landschap. Het landschap werd steeds groener en lieflijker met besneeuwde bergtoppen op de achtergrond en beekjes door het landschap.
Capitol Reef NP is niet een park met een echt typisch iets. We zijn er alleen doorheen gereden en gaan het morgen kort bekijken.
In Torrey ligt onze campground, Sandcreeks’ RV park. Een hele kleine campground, met maar 15 plekken, een aantal tentsites en twee cabins. Er zijn maar drie plekken bezet, dus het is lekker rustig. Ik maakte met mijn vader de pastasaus en hij stak een kampvuur aan, waar we allevier lekker omheen gingen zitten terwijl de saus pruttelde. Het was lekker warm.
Het eten was lekker en we roosterde een paar marshmallows boven het vuur. Nu is het bijna 22:00 en tijd om te gaan slapen.
Gereden: 380 km
Gelopen: Nauwelijks
Vandaag sliepen we uit. Dat betekent deze vakantie dat we om 9:30 opstonden. We ontbeten, ruimden alles uitgebreid op en reden keurig op de check-out tijd weg, om 11:00.
Vandaag hadden we een hele lange rit voor de boeg, dus we reden gelijk de weg op. Helaas konden we bij Oljato-Monument Valley niet tanken, dus reden we door. Het eerste dorpje wat we tegenkwamen was Mexican Hat. Daar tankten we meer dan 40 gallon, ongeveer 160 liter! De hele tank bevat 55 gallon, 208 liter. We kochten een zakje met M&M’s met pindakaassmaak en een zakje M&M’s met amandelen erin. Smaken die we in Nederland niet kennen.
We reden door naar de rotsformatie waarnaar Mexican Hat is vernoemd. Een rots die net lijkt op een Mexicaan met zo’n grote ronde hoed. Het is een grappige rots. Mijn vader ging tegen al onze opmerkingen in en reed zó de onverharde weg op die naar een beter viewpoint van Mexican Hat ging. Hállo! Hobbeldebobbel gingen we het weggetje over. Ik dacht nog ‘alles trilt los zo’. Gelukkig was het maar 450 meter, maar tegen die tijd waren we helemaal door elkaar geschud. Ik en mijn moeder waren flink geïrriteerd.
We keken even en gingen toen stapvoets terug. Dat ging een stuk beter. Eenmaal weer op de weg daalden we heel steil af, soms wel met 10%, als we de bordjes met waarschuwingen moesten geloven. En toen kwam er een bord. Een unmaintained – niet bijgehouden – weg van 6 mijl over drie mijl die niet geschikt is voor vrachtwagens. Oké. Dat voorspelt nog wat!
We reden recht op een Mesa af. Cedar Mesa stond op een bordje. En de weg leek daar wel op te houden, tot we erachter kwamen dat de weg omhóóg ging! Weer met 10%, maar ditmaal berg op, beklommen we de weg met haarspelden waar je Ú tegen zegt! Langs de weg waren fantastische viewpoints, waar je helemaal naar beneden kon kijken. We stegen echt een heel stuk en kwamen uiteindelijk óp de Mesa uit. Hij bleek aan een kant steil omlaag te gaan, maar aan de andere kant ging dat een stuk geleidelijker. Gelukkig maar.
Na een tijdje stond Natural Bridges National Monument op de borden. Daar besloten we nog even heen te gaan. We bezochten het Visitor Center, reden de loop en mijn ouders en zusje liepen nog een trail steil naar beneden naar een grote brug terwijl ik de lunch klaarmaakte. We dronken thee en melk en aten broodjes, waarna we snel weer de weg op gingen.
Het was fijn dat we ons voornamen om de volgende stop Capitol Reef NP te laten zijn. Toch stopten we nog bij wat viewpoints. We reden een práchtige route langs veel mesa’s en buttes, die opdoemden in het landschap. Het landschap werd steeds groener en lieflijker met besneeuwde bergtoppen op de achtergrond en beekjes door het landschap.
Capitol Reef NP is niet een park met een echt typisch iets. We zijn er alleen doorheen gereden en gaan het morgen kort bekijken.
In Torrey ligt onze campground, Sandcreeks’ RV park. Een hele kleine campground, met maar 15 plekken, een aantal tentsites en twee cabins. Er zijn maar drie plekken bezet, dus het is lekker rustig. Ik maakte met mijn vader de pastasaus en hij stak een kampvuur aan, waar we allevier lekker omheen gingen zitten terwijl de saus pruttelde. Het was lekker warm.
Het eten was lekker en we roosterde een paar marshmallows boven het vuur. Nu is het bijna 22:00 en tijd om te gaan slapen.
Terug naar boven
Dag 13: Woensdag 4 Mei 2016
Van: Torrey, UT, United StatesVia: Capitol Reef
Naar: Bryce Canyon, UT, United States
Dag 13: 4 mei ’16: Torrey – Capitol Reef – Bryce Canyon
Gereden: 281 km
Gelopen: +/- 1 km
Vanochtend zouden we om 8:00/8:30 opstaan maar bleek het dat mijn vader de wekker om 9:00 gezet had. Hier was ik wat kribbig over, immers zouden we ook nog Capitol Reef moeten bekijken voordat we naar Bryce Canyon zouden gaan waar je een first come, first serve – die kan je niet reserveren – campground hebt.
We reden om 10:45 weg, kochten nog twee dozen hout omdat die hier goedkoop waren, en zetten koers naar Capitol Reef NP. Daar gingen we eerst naar het Visitor Center, waar we informatie en een stempel kregen en ik een magneetje kocht. We kregen een tip om de scenic drive te gaan rijden naar het zuiden, en dan onderweg te lunchen bij Gifford House, waar ze verse taartjes en een winkel hadden.
Eerst reden we de weg helemaal af, terwijl we onderweg bij viewpoints stopten. Het was een mooie weg en overal was het groen en zagen we droge rivierbeddingen en riviertjes, allemaal met de rode rotsen op de achtergrond. Aan het einde van de weg draaiden we om en reden we weer naar het noorden, waar we in het stuk bij Fruita – waar de grootste historische fruitboomgaard van Amerika was – Gifford House tegenkwamen en we een aardbei/rabarber pie en een cinnamonroll kochten, die we deelden. Het was erg lekker.
Bij de petroglyphs/rotstekeningen aan de oostkant van het park stopten we nog even en liepen we een stukje naar de rotsen, waar we tekeningen van poppetjes en dieren zagen. Om 14:30 reden we het park uit, anderhalf uur later dan ik ingecalculeerd had. Ik maakte me een beetje zorgen of we nog wel een plekje op Sunset Campground in Bryce Canyon zouden hebben…
De weg naar Bryce ging door de bergen, met de sneeuw die we vanuit Torrey in de verte zagen liggen. We bleven maar klimmen en uiteindelijk zaten we op 3200 meter (9600 foot) hoogte en zagen we allemaal sneeuw langs de weg liggen. We reden door Dixie National Forest en door Grand Staircase-Escalante National Monument, allemaal natuur in de bergen. We stopten bij Anasazi State Park bij Boulder, Utah, waar we de ruïnes bekeken. Daarna stopten we nog in Escalante voor een hele late lunch.
Het was een lange rit, het is nu 19:30 en we zijn er pas 20 minuutjes. Wel hebben we een plek op Sunset Campground! We hebben er dus ongeveer 4,5 uur over gedaan, dat passenrijden. Nu hebben we een kampvuur waar we zo op gaan barbecueën, lekker gepofte aardappels en vlees. Misschien nog een spelletje doen en dan de dag afsluiten.
Gereden: 281 km
Gelopen: +/- 1 km
Vanochtend zouden we om 8:00/8:30 opstaan maar bleek het dat mijn vader de wekker om 9:00 gezet had. Hier was ik wat kribbig over, immers zouden we ook nog Capitol Reef moeten bekijken voordat we naar Bryce Canyon zouden gaan waar je een first come, first serve – die kan je niet reserveren – campground hebt.
We reden om 10:45 weg, kochten nog twee dozen hout omdat die hier goedkoop waren, en zetten koers naar Capitol Reef NP. Daar gingen we eerst naar het Visitor Center, waar we informatie en een stempel kregen en ik een magneetje kocht. We kregen een tip om de scenic drive te gaan rijden naar het zuiden, en dan onderweg te lunchen bij Gifford House, waar ze verse taartjes en een winkel hadden.
Eerst reden we de weg helemaal af, terwijl we onderweg bij viewpoints stopten. Het was een mooie weg en overal was het groen en zagen we droge rivierbeddingen en riviertjes, allemaal met de rode rotsen op de achtergrond. Aan het einde van de weg draaiden we om en reden we weer naar het noorden, waar we in het stuk bij Fruita – waar de grootste historische fruitboomgaard van Amerika was – Gifford House tegenkwamen en we een aardbei/rabarber pie en een cinnamonroll kochten, die we deelden. Het was erg lekker.
Bij de petroglyphs/rotstekeningen aan de oostkant van het park stopten we nog even en liepen we een stukje naar de rotsen, waar we tekeningen van poppetjes en dieren zagen. Om 14:30 reden we het park uit, anderhalf uur later dan ik ingecalculeerd had. Ik maakte me een beetje zorgen of we nog wel een plekje op Sunset Campground in Bryce Canyon zouden hebben…
De weg naar Bryce ging door de bergen, met de sneeuw die we vanuit Torrey in de verte zagen liggen. We bleven maar klimmen en uiteindelijk zaten we op 3200 meter (9600 foot) hoogte en zagen we allemaal sneeuw langs de weg liggen. We reden door Dixie National Forest en door Grand Staircase-Escalante National Monument, allemaal natuur in de bergen. We stopten bij Anasazi State Park bij Boulder, Utah, waar we de ruïnes bekeken. Daarna stopten we nog in Escalante voor een hele late lunch.
Het was een lange rit, het is nu 19:30 en we zijn er pas 20 minuutjes. Wel hebben we een plek op Sunset Campground! We hebben er dus ongeveer 4,5 uur over gedaan, dat passenrijden. Nu hebben we een kampvuur waar we zo op gaan barbecueën, lekker gepofte aardappels en vlees. Misschien nog een spelletje doen en dan de dag afsluiten.
Terug naar boven
Dag 14: Donderdag 5 Mei 2016
Van: Bryce Canyon, UT, United StatesNaar: Bryce Canyon, UT, United States
Dag 14: 5 mei ’16: Bryce Canyon
Gereden: +/- 40 km
Gelopen: +/- 5 km
Vanochtend hebben we lekker uitgeslapen tot 9:30. Daarna rustig ontbeten, opgeruimd en om 11:00 reden we naar het Visitor Center. Dat was een paar kilometer naar de ingang. We staan op Sunset Campground op een plek in de hoek en kijken uit op het bos. Weer een prachtige camping. De plekken zijn groot, toiletten netjes en we hebben rustige buren.
Eenmaal bij het Visitor Center kregen we informatie over de trail die we later deze dag wilden gaan lopen. De Navajo Trail die overgaat in de Queens Garden Trail. Hij zou prima te lopen zijn en we kregen een kaartje waarop ze met kleur de wandeling aangaf. Verder kwam ik erachter dat ze hier internationale postzegels verkochten, dus ik kocht er maar gelijk tien + een magneetje.
Ik spaar kwartjes/quarters. In Amerika hebben ze van 1999 tot 2008 elk jaar tien statequarters uitgebracht, vijf geslagen in Denver, vijf in Philadelphia . Verder hebben ze van 2010 tot in de toekomst, 2021, elk jaar tien nationale parken quarters uitgebracht, wederom vijf in Denver geslagen en vijf in Philadelphia. Er zijn in totaal 100 verschillende statequarters, van vijftig staten en dan heeft elk dus een P(hiladelphia) of een D(enver) op de achterkant staan. Bij elke kassière vragen we of we quarters kunnen ruilen. Zeg maar degenen die ik dubbel heb voor nieuwe. Ik heb inmiddels de vijftig statequarters van Denver compleet, en van Philadelphia mis ik er nog maar 6! Van de Nationale Parken mis ik er natuurlijk nog heel veel, die zijn zeldzamer en een heel groot deel is nog niet geslagen. Ik kwam hier op omdat we vanmorgen bij het Visitor Center veel quarters geruild hebben.
Na het Visitor Center reden we met de camper naar het aller zuidelijkste punt, Rainbow Point, waar we rondkeken en vanwaar we weer naar het noorden reden en onderweg ook alle viewpoints bekeken. Eenmaal weer in het centrum van Bryce Canyon NP lunchten we bij de Lodge, met een buffet. We parkeerden zwaar illegaal, omdat ze geen camperparkeerplekken gemaakt hadden, met onze invalidenkaart op een invalidenplek voor auto’s. Maar iedereen kon er nog langs.
Na de lunch reden we terug naar Sunset Campground, waar we ons klaar maakten om te gaan wandelen. We liepen naar Sunset Point, vanwaar de Navajo Trail begon. We liepen héél steil naar beneden, met voetgangershaarspeldbochten. Bij elke bocht dacht ik: dit moeten we ook nog allemaal omhoog + 6 meter extra omdat Sunrise Point, waar we naartoe zouden lopen, ongeveer 6 meter hoger ligt. We daalden, we bleven maar dalen. Iets van 170 meter verticaal naar beneden, maar de weg was natuurlijk niet verticaal. Mensen die omhoog liepen waren bijna allemaal buiten adem, en hoe lager we kwamen, hoe meer ik dacht: ‘Ach, die moeten dat hele stuk nog zo steil omhoog!’
Terwijl wij dat ook nog omhoog moesten. We liepen door de Hoodoos waar Bryce Canyon NP bekend om staat, rotspilaren die soms wel tien meter omhoog gaan en smal zijn. Het was een gave route, maar ik keek voornamelijk naar mijn voeten om niet uit te glijden over de steentjes. Toen we op een kleine kwart waren hadden we iets minder dan een kilometer afgedaald. De route vorderde redelijk vlak, licht stijgend. We hadden in het boekje gelezen dat je beter de weg Navajo-Queens Garden kan lopen dan andersom, omdat je anders ontzettend snel moet stijgen, terwijl de Queen Garden redelijk oké zou stijgen volgens het boekje.
Mijn linkerbeen deed ontzettend pijn van het afdalen en uitglijden opvangen, dus ik was ontzetten chagrijnig omdat elke stap pijn deed. We hielden vaak pauze.
De weg door Queens Garden was wel het mooiste stuk van de wandeling. De Hoodoos waren overal om ons heen en heel erg hoog.
En toen begon het echte stijgen.
We waren nu ruim over de helft en het pad begon te stijgen. Met een aantal voetgangershaarspeldbochten liepen we een stuk omhoog, wat werd gevolgd door een vals plat omhoog stuk, waarna er weer haarspeldbochten waren.
Zo liepen we omhoog. Inmiddels brandde mijn been nog net niet van mijn romp en was ik misselijk van de pijn, en daar werd ik niet vrolijker van. We stopten echt héél veel, omdat ook conditie en de hoogte veel meespeelden, maar het hielp niet echt. Plus, elke keer dachten we dat we boven waren, en dan zagen we weer dat we nog minimaal tien meter verticaal zouden moeten stijgen. Weer tien meter, en weer tien meter. Vermoeiend.
En daar waren we dan, helemaal boven, bij Sunrise Point. In principe waren we maar 800 meter verwijderd van Sunset Point, maar we waren helemaal de canyon in gelopen. We liepen naar de Lodge, om daar op de bus naar de camping te wachten. Helaas zagen we dat we maar liefst zes minuten te laat waren. De laatste bus ging om 18:03, en het was 18:09. Oh nee… Na tien minuten pauzehouden kwam er toch een bus aan, maar die bleek niet meer naar de campground te gaan, helaas.
We moesten dus teruglopen. We liepen een shortcut door het gras en zagen onze camper snel dichterbij komen. En na een vermoeiende drie uur lopen waren we weer bij de camper!
Een glas cola light met ijsblokjes verder en ik werd weer wat meer mens. Hup een extra pijnstiller erin en het ging een stuk beter. We roosterden oud brood rond het kampvuur, aten soep erbij en hadden marshmallows boven het vuur als toetje. Nu is het 21:00 en ben ik aardig moe.
Gereden: +/- 40 km
Gelopen: +/- 5 km
Vanochtend hebben we lekker uitgeslapen tot 9:30. Daarna rustig ontbeten, opgeruimd en om 11:00 reden we naar het Visitor Center. Dat was een paar kilometer naar de ingang. We staan op Sunset Campground op een plek in de hoek en kijken uit op het bos. Weer een prachtige camping. De plekken zijn groot, toiletten netjes en we hebben rustige buren.
Eenmaal bij het Visitor Center kregen we informatie over de trail die we later deze dag wilden gaan lopen. De Navajo Trail die overgaat in de Queens Garden Trail. Hij zou prima te lopen zijn en we kregen een kaartje waarop ze met kleur de wandeling aangaf. Verder kwam ik erachter dat ze hier internationale postzegels verkochten, dus ik kocht er maar gelijk tien + een magneetje.
Ik spaar kwartjes/quarters. In Amerika hebben ze van 1999 tot 2008 elk jaar tien statequarters uitgebracht, vijf geslagen in Denver, vijf in Philadelphia . Verder hebben ze van 2010 tot in de toekomst, 2021, elk jaar tien nationale parken quarters uitgebracht, wederom vijf in Denver geslagen en vijf in Philadelphia. Er zijn in totaal 100 verschillende statequarters, van vijftig staten en dan heeft elk dus een P(hiladelphia) of een D(enver) op de achterkant staan. Bij elke kassière vragen we of we quarters kunnen ruilen. Zeg maar degenen die ik dubbel heb voor nieuwe. Ik heb inmiddels de vijftig statequarters van Denver compleet, en van Philadelphia mis ik er nog maar 6! Van de Nationale Parken mis ik er natuurlijk nog heel veel, die zijn zeldzamer en een heel groot deel is nog niet geslagen. Ik kwam hier op omdat we vanmorgen bij het Visitor Center veel quarters geruild hebben.
Na het Visitor Center reden we met de camper naar het aller zuidelijkste punt, Rainbow Point, waar we rondkeken en vanwaar we weer naar het noorden reden en onderweg ook alle viewpoints bekeken. Eenmaal weer in het centrum van Bryce Canyon NP lunchten we bij de Lodge, met een buffet. We parkeerden zwaar illegaal, omdat ze geen camperparkeerplekken gemaakt hadden, met onze invalidenkaart op een invalidenplek voor auto’s. Maar iedereen kon er nog langs.
Na de lunch reden we terug naar Sunset Campground, waar we ons klaar maakten om te gaan wandelen. We liepen naar Sunset Point, vanwaar de Navajo Trail begon. We liepen héél steil naar beneden, met voetgangershaarspeldbochten. Bij elke bocht dacht ik: dit moeten we ook nog allemaal omhoog + 6 meter extra omdat Sunrise Point, waar we naartoe zouden lopen, ongeveer 6 meter hoger ligt. We daalden, we bleven maar dalen. Iets van 170 meter verticaal naar beneden, maar de weg was natuurlijk niet verticaal. Mensen die omhoog liepen waren bijna allemaal buiten adem, en hoe lager we kwamen, hoe meer ik dacht: ‘Ach, die moeten dat hele stuk nog zo steil omhoog!’
Terwijl wij dat ook nog omhoog moesten. We liepen door de Hoodoos waar Bryce Canyon NP bekend om staat, rotspilaren die soms wel tien meter omhoog gaan en smal zijn. Het was een gave route, maar ik keek voornamelijk naar mijn voeten om niet uit te glijden over de steentjes. Toen we op een kleine kwart waren hadden we iets minder dan een kilometer afgedaald. De route vorderde redelijk vlak, licht stijgend. We hadden in het boekje gelezen dat je beter de weg Navajo-Queens Garden kan lopen dan andersom, omdat je anders ontzettend snel moet stijgen, terwijl de Queen Garden redelijk oké zou stijgen volgens het boekje.
Mijn linkerbeen deed ontzettend pijn van het afdalen en uitglijden opvangen, dus ik was ontzetten chagrijnig omdat elke stap pijn deed. We hielden vaak pauze.
De weg door Queens Garden was wel het mooiste stuk van de wandeling. De Hoodoos waren overal om ons heen en heel erg hoog.
En toen begon het echte stijgen.
We waren nu ruim over de helft en het pad begon te stijgen. Met een aantal voetgangershaarspeldbochten liepen we een stuk omhoog, wat werd gevolgd door een vals plat omhoog stuk, waarna er weer haarspeldbochten waren.
Zo liepen we omhoog. Inmiddels brandde mijn been nog net niet van mijn romp en was ik misselijk van de pijn, en daar werd ik niet vrolijker van. We stopten echt héél veel, omdat ook conditie en de hoogte veel meespeelden, maar het hielp niet echt. Plus, elke keer dachten we dat we boven waren, en dan zagen we weer dat we nog minimaal tien meter verticaal zouden moeten stijgen. Weer tien meter, en weer tien meter. Vermoeiend.
En daar waren we dan, helemaal boven, bij Sunrise Point. In principe waren we maar 800 meter verwijderd van Sunset Point, maar we waren helemaal de canyon in gelopen. We liepen naar de Lodge, om daar op de bus naar de camping te wachten. Helaas zagen we dat we maar liefst zes minuten te laat waren. De laatste bus ging om 18:03, en het was 18:09. Oh nee… Na tien minuten pauzehouden kwam er toch een bus aan, maar die bleek niet meer naar de campground te gaan, helaas.
We moesten dus teruglopen. We liepen een shortcut door het gras en zagen onze camper snel dichterbij komen. En na een vermoeiende drie uur lopen waren we weer bij de camper!
Een glas cola light met ijsblokjes verder en ik werd weer wat meer mens. Hup een extra pijnstiller erin en het ging een stuk beter. We roosterden oud brood rond het kampvuur, aten soep erbij en hadden marshmallows boven het vuur als toetje. Nu is het 21:00 en ben ik aardig moe.
Terug naar boven
Dag 15: Vrijdag 6 Mei 2016
Van: Bryce Canyon, UT, United StatesVia: Coral Pink Sand Dunes, Kanab
Naar: Zion, UT, United States
Dag 15: 6 mei ’16: Bryce Canyon – Coral Pink Sand Dunes – Kanab – Zion
Gereden: 224 km
Gelopen: +/- 2 km
We sliepen uit en douchten in de douches bij de General Store. Prima douches, alleen het douchegordijn bedekte niet alles. Ik had daarom maar de douche in de hoek genomen, maar voelde me toch niet echt fijn. Achter het tweede douchegordijn – ook te klein – voor de echte douche kleedde ik me aan.
Daarna gingen we dumpen, ons vieze water in het riool dumpen. Ik draaide de slang erop, mijn vader hield hem in het riool en ik trok de hendel over. En toen stroomde alle plas ernaast. IEW! Ik zette gauw de hendel dicht en draaide de slang er goed op. Vieze handen en een stánk! Getverderrie!
Oké, weer smakelijke taal.
Vandaag hadden we eigenlijk alleen op de planning van Bryce Canyon naar Zion rijden, maar dat was maar iets van 144 km en aangezien we morgen ook nog de hele dag in Zion hebben, zochten we naar iets om heen te gaan.
In het boekje stond Kanab als filmset beschreven van vrij ver voor het jaar 2000. Ik weet niet precies welke jaren. Dat trok mij eigenlijk helemaal niet, ik verwachtte veel toeristen. Maar toch besloten we om erheen te gaan.
We stopten bij een Visitor Center van het Dixie National Forest, waar ik een stempel voor het paspoort (zo’n centennial paspoort), een magneetje en een plakboekset van Utah kocht.
Verder kwamen we onderweg naar Kanab een bordje tegen met Coral Pink Sand Dunes. Mijn vader remde opeens en sloeg rechtsaf. Ik mopperde, want we hadden al besloten dat we naar Kanab zouden gaan, en ik had niets gelezen over Coral Pink Sand Dunes. Mijn moeder wel, een heel klein stukje. En het was best positief, dus we reden de 12 mijl (’10 minuutjes’ zei mijn vader nog) er naartoe.
Het weer was prachtig, lekker zonnig en niet te warm. Het waaide we behoorlijk. We betaalden de 8 dollar aan fee/toegangskosten en kregen een foldertje mee. Ook hier bij het Visitor Center, waar ze overigens zand van over de hele wereld, ook uit Nederland, hadden, kocht ik een magneetje en kreeg ik een stempel.
De duinen van het park waren oranje, helemaal niet roze. Er waren mensen aan het sandboarden, met een soort snowboard de duinen af suizen. Maar daar waag ik me niet meer aan, geen zin in nog meer gebroken benen. Het zag er grappig uit. We waaiden aardig weg, dus ik had het wel gezien en wilde terug naar de camper. Mijn moeder ging mee en Martine en mijn vader liepen nog een stukje.
We dronken cola light met ijsblokjes in de camper. Toen iedereen weer binnen was reden we naar Kanab, zonder nog meer stoppen.
In Kanab was het weer ook goed. We liepen de bocht om en mijn vader ging een paar winkeltjes in en vond er in een twee mooie potjes van indianenstammen die hij kocht. Ze waren eigenlijk heel goedkoop, maar wel erg mooi. Mijn zusje kocht een kaart voor een vriendinnetje en mijn moeder drie armbandjes. De vrouw achter de kassa vertelde ons waar het informatiecentrum van het stadje was en daar liepen we naartoe.
We kregen informatie over het stadje. Er staan een aantal ‘oude’ huizen van iets meer dan honderd jaar oud. We besloten die route te gaan lopen. Maar eerst lunchen. Er stond een over de top souvenirwinkel, waar mijn ouders allebei een broek van Levi’s kochten. Daarna liepen we naar een fusion restaurant, waar we een bento-box kochten met lekker eten.
De route was wel leuk. De huizen waren victoriaans-achtig en heel schattig. Het was een leuk stukje lopen. Op de terugweg kwamen we nog een winkel tegen waar ik ook een broek kocht, en verder kochten we nog wat andere dingen. Het was helemaal niet duur. Toen we in de winkel waren begon het te regenen! Het stortte! Maar toen we klaar waren regende het nog steeds. Niet zo hard meer gelukkig, maar nog wel behoorlijk. Ik liep en de rest rende naar de camper, waar mijn ouders een espressobar tegenkwamen en daar een espresso en cappuccino dronken. De regen was inmiddels bijna opgehouden dus we liepen rustig naar de camper en reden de weg weer op.
In Zion betaalden we de fee voor de tunnel, ze moeten namelijk het verkeer de andere kant op stilleggen om campers en andere oversized voertuigen door te tunnel te laten. De weg ging prima en we wachtten 5 minuutjes voor de tunnel. Daarna konden we erdoor.
Na de tunnel wachtten ons een aantal haarspeldbochten op. De weg ging steil naar beneden, Zion Canyon in. We reden direct door naar de campground, Watchman Campground.
We hebben een mooie plek, B014. Een ruime plek, niet naast de rivier want dat was allemaal al vol, maar gewoon een goede plek. Ik ben er tevreden mee.
’s Avonds hebben we een vuurtje gestookt en pasta met saus en een echte flame grilled hamburger gegeten.
Gereden: 224 km
Gelopen: +/- 2 km
We sliepen uit en douchten in de douches bij de General Store. Prima douches, alleen het douchegordijn bedekte niet alles. Ik had daarom maar de douche in de hoek genomen, maar voelde me toch niet echt fijn. Achter het tweede douchegordijn – ook te klein – voor de echte douche kleedde ik me aan.
Daarna gingen we dumpen, ons vieze water in het riool dumpen. Ik draaide de slang erop, mijn vader hield hem in het riool en ik trok de hendel over. En toen stroomde alle plas ernaast. IEW! Ik zette gauw de hendel dicht en draaide de slang er goed op. Vieze handen en een stánk! Getverderrie!
Oké, weer smakelijke taal.
Vandaag hadden we eigenlijk alleen op de planning van Bryce Canyon naar Zion rijden, maar dat was maar iets van 144 km en aangezien we morgen ook nog de hele dag in Zion hebben, zochten we naar iets om heen te gaan.
In het boekje stond Kanab als filmset beschreven van vrij ver voor het jaar 2000. Ik weet niet precies welke jaren. Dat trok mij eigenlijk helemaal niet, ik verwachtte veel toeristen. Maar toch besloten we om erheen te gaan.
We stopten bij een Visitor Center van het Dixie National Forest, waar ik een stempel voor het paspoort (zo’n centennial paspoort), een magneetje en een plakboekset van Utah kocht.
Verder kwamen we onderweg naar Kanab een bordje tegen met Coral Pink Sand Dunes. Mijn vader remde opeens en sloeg rechtsaf. Ik mopperde, want we hadden al besloten dat we naar Kanab zouden gaan, en ik had niets gelezen over Coral Pink Sand Dunes. Mijn moeder wel, een heel klein stukje. En het was best positief, dus we reden de 12 mijl (’10 minuutjes’ zei mijn vader nog) er naartoe.
Het weer was prachtig, lekker zonnig en niet te warm. Het waaide we behoorlijk. We betaalden de 8 dollar aan fee/toegangskosten en kregen een foldertje mee. Ook hier bij het Visitor Center, waar ze overigens zand van over de hele wereld, ook uit Nederland, hadden, kocht ik een magneetje en kreeg ik een stempel.
De duinen van het park waren oranje, helemaal niet roze. Er waren mensen aan het sandboarden, met een soort snowboard de duinen af suizen. Maar daar waag ik me niet meer aan, geen zin in nog meer gebroken benen. Het zag er grappig uit. We waaiden aardig weg, dus ik had het wel gezien en wilde terug naar de camper. Mijn moeder ging mee en Martine en mijn vader liepen nog een stukje.
We dronken cola light met ijsblokjes in de camper. Toen iedereen weer binnen was reden we naar Kanab, zonder nog meer stoppen.
In Kanab was het weer ook goed. We liepen de bocht om en mijn vader ging een paar winkeltjes in en vond er in een twee mooie potjes van indianenstammen die hij kocht. Ze waren eigenlijk heel goedkoop, maar wel erg mooi. Mijn zusje kocht een kaart voor een vriendinnetje en mijn moeder drie armbandjes. De vrouw achter de kassa vertelde ons waar het informatiecentrum van het stadje was en daar liepen we naartoe.
We kregen informatie over het stadje. Er staan een aantal ‘oude’ huizen van iets meer dan honderd jaar oud. We besloten die route te gaan lopen. Maar eerst lunchen. Er stond een over de top souvenirwinkel, waar mijn ouders allebei een broek van Levi’s kochten. Daarna liepen we naar een fusion restaurant, waar we een bento-box kochten met lekker eten.
De route was wel leuk. De huizen waren victoriaans-achtig en heel schattig. Het was een leuk stukje lopen. Op de terugweg kwamen we nog een winkel tegen waar ik ook een broek kocht, en verder kochten we nog wat andere dingen. Het was helemaal niet duur. Toen we in de winkel waren begon het te regenen! Het stortte! Maar toen we klaar waren regende het nog steeds. Niet zo hard meer gelukkig, maar nog wel behoorlijk. Ik liep en de rest rende naar de camper, waar mijn ouders een espressobar tegenkwamen en daar een espresso en cappuccino dronken. De regen was inmiddels bijna opgehouden dus we liepen rustig naar de camper en reden de weg weer op.
In Zion betaalden we de fee voor de tunnel, ze moeten namelijk het verkeer de andere kant op stilleggen om campers en andere oversized voertuigen door te tunnel te laten. De weg ging prima en we wachtten 5 minuutjes voor de tunnel. Daarna konden we erdoor.
Na de tunnel wachtten ons een aantal haarspeldbochten op. De weg ging steil naar beneden, Zion Canyon in. We reden direct door naar de campground, Watchman Campground.
We hebben een mooie plek, B014. Een ruime plek, niet naast de rivier want dat was allemaal al vol, maar gewoon een goede plek. Ik ben er tevreden mee.
’s Avonds hebben we een vuurtje gestookt en pasta met saus en een echte flame grilled hamburger gegeten.
Terug naar boven
Dag 16: Zaterdag 7 Mei 2016
Van: Zion, UT, United StatesNaar: Zion, UT, United States
Dag 16: 7 mei ’16: Zion
Gereden: 2 km
Gelopen: +/- 2,5 km
Vanochtend werd ik ver voor de wekker wakker van pijn in mijn been. Mijn nacht was gebroken geweest. Ik denk een nasleep van de wandeling in Bryce Canyon, iets anders kan ik niet bedenken. Ik slikte mijn vaste pijnstillers en wilde er bijna extra nemen. Toch niet gedaan, dan heb ik de rest van de dag niets.
Om 9:00 stonden we op. Het was droog buiten, maar er hing een erg donkere lucht boven ons. Tijdens het ontbijt begon het dus te regenen. Jammer. We bespraken even wat we gingen doen en dat werd eerst naar het Visitor Center en daarna even naar het naastgelegen dorpje, Springdale, voor boodschappen.
Bij het Visitor Center zag ik een aantal leuke plakboekvellen die ik kocht + natuurlijk een magneetje en ik zette een Zion stempel. Mijn moeder kocht een boek met hele mooie parkfoto’s. We reden naar Springdale naar de eerste supermarkt, die echt súperduur bleek te zijn. We hadden bijna niets en betaalden 80 dollar! We aten een hotdog uit de supermarkt en zochten, met laptop en iPad een koffiezaak met Wifi op, waar we weer internet hadden! De afgelopen dagen was het echt zo langzaam of niet werkend, dus snel internet was een verademing. Ik updatete even iedereen en we bleven meer dan een uur in de koffiezaak.
Daarna reden we weer terug naar de campground. Het was inmiddels droog en al 14:00 dus we pakten de shuttlebus naar de Temple of Sinawava, waar we de riverside walk wilden gaan lopen. Aan het einde van de busrit stapten we uit, en eigenlijk zodra we een stap uit de bus hadden gezet begon het te regenen. Hè bah! We liepen het eerste stuk en toen beraadden we of we verder gingen. Mijn vader en moeder liepen uiteindelijk naar waar The Narrows – die wandeling was dicht – begon en ik en mijn zusje liepen door de stromende regen terug.
Na ruim een half uur wachten toen we terug waren op het bankje onder een afdak kwamen mijn ouders terug. We waren inmiddels verkleumd en dat een vrouw met blauw haar in de bus het raam openzette werkte ook niet echt mee aan het warm worden. We stopten bij de Zion Lodge, waar we wat dronken en in het winkeltje keken. Na het winkelen liepen we terug naar de shuttlebus, die we, naast schreeuwende kinderen, terugnamen naar het Visitor Center. Onderweg besloten we pizza te gaan eten in Springdale, waar we de volgende bus naartoe namen. Toen we het park uitliepen kregen we een kaartje waarmee we weer het park in konden. Onze parkenpas lag namelijk nog in de camper.
We aten heerlijke pizza in een leuk restaurantje. Het was alleen een beetje koud omdat een luifel openstond. Na het eten liepen we nog wat rond in Springdale en pakten we de bus terug naar het einde, het begin van het park.
Nu zijn we weer op de campground. Mijn vader en zusje zijn memory aan het spelen en ik schrijf dit verslag.
Gereden: 2 km
Gelopen: +/- 2,5 km
Vanochtend werd ik ver voor de wekker wakker van pijn in mijn been. Mijn nacht was gebroken geweest. Ik denk een nasleep van de wandeling in Bryce Canyon, iets anders kan ik niet bedenken. Ik slikte mijn vaste pijnstillers en wilde er bijna extra nemen. Toch niet gedaan, dan heb ik de rest van de dag niets.
Om 9:00 stonden we op. Het was droog buiten, maar er hing een erg donkere lucht boven ons. Tijdens het ontbijt begon het dus te regenen. Jammer. We bespraken even wat we gingen doen en dat werd eerst naar het Visitor Center en daarna even naar het naastgelegen dorpje, Springdale, voor boodschappen.
Bij het Visitor Center zag ik een aantal leuke plakboekvellen die ik kocht + natuurlijk een magneetje en ik zette een Zion stempel. Mijn moeder kocht een boek met hele mooie parkfoto’s. We reden naar Springdale naar de eerste supermarkt, die echt súperduur bleek te zijn. We hadden bijna niets en betaalden 80 dollar! We aten een hotdog uit de supermarkt en zochten, met laptop en iPad een koffiezaak met Wifi op, waar we weer internet hadden! De afgelopen dagen was het echt zo langzaam of niet werkend, dus snel internet was een verademing. Ik updatete even iedereen en we bleven meer dan een uur in de koffiezaak.
Daarna reden we weer terug naar de campground. Het was inmiddels droog en al 14:00 dus we pakten de shuttlebus naar de Temple of Sinawava, waar we de riverside walk wilden gaan lopen. Aan het einde van de busrit stapten we uit, en eigenlijk zodra we een stap uit de bus hadden gezet begon het te regenen. Hè bah! We liepen het eerste stuk en toen beraadden we of we verder gingen. Mijn vader en moeder liepen uiteindelijk naar waar The Narrows – die wandeling was dicht – begon en ik en mijn zusje liepen door de stromende regen terug.
Na ruim een half uur wachten toen we terug waren op het bankje onder een afdak kwamen mijn ouders terug. We waren inmiddels verkleumd en dat een vrouw met blauw haar in de bus het raam openzette werkte ook niet echt mee aan het warm worden. We stopten bij de Zion Lodge, waar we wat dronken en in het winkeltje keken. Na het winkelen liepen we terug naar de shuttlebus, die we, naast schreeuwende kinderen, terugnamen naar het Visitor Center. Onderweg besloten we pizza te gaan eten in Springdale, waar we de volgende bus naartoe namen. Toen we het park uitliepen kregen we een kaartje waarmee we weer het park in konden. Onze parkenpas lag namelijk nog in de camper.
We aten heerlijke pizza in een leuk restaurantje. Het was alleen een beetje koud omdat een luifel openstond. Na het eten liepen we nog wat rond in Springdale en pakten we de bus terug naar het einde, het begin van het park.
Nu zijn we weer op de campground. Mijn vader en zusje zijn memory aan het spelen en ik schrijf dit verslag.
Terug naar boven
Dag 17: Zondag 8 Mei 2016
Van: Zion, UT, United StatesNaar: Las Vegas, NV, United States
Dag 17: 8 mei ’16: Zion – Las Vegas
Gereden: 275 km
Gelopen: +/- 4,5 km
Vanochtend stonden we redelijk vroeg op en pakten we snel alles in. Om 09:00 zaten we op de weg naar Las Vegas. Martine zat voorin en de muziek was een zooitje, haha. Eerst Utah uit, Arizona in en daarna Nevada op de borden! Bij een tankstation tankten we en wisselden mijn moeder en Martine van plek zodat mijn moeder foto’s kon maken onderweg, we waren bijna bij Las Vegas.
Mijn vader typte de Stratosphere in, dat is het noordelijkste stukje van ‘de Strip’ wat het bekendst is. De Strip loopt nog verder naar het noorden volgens mij, maar het circus vindt plaats ten zuiden van de Stratosphere. We reden met de camper dat deel van de Strip af. Wat een chaos. Overal bruggen, taxi’s, mensen, auto’s. Het was inmiddels half een – we wonnen een uur toen we Nevada binnenreden – en we arriveerden op de camping. Oasis Las Vegas RV Resort, een hele mond vol.
Eerst inchecken in een gebouw met een glazen toegang. We pakten wat boekjes met coupons en kregen informatie over onze plek en de regels. We hebben plek 3, met een grasveldje en een picknicktafel, prima plek. We betaalden er iets meer dan 49 dollar voor.
We douchten, lunchten en om 14:00 liepen we naar de lobby voor een taxi naar de Strip. Daar wachtten we 15 minuutjes op en de taxi reed ons naar Luxor, waar we onze wandeltocht over de Strip begonnen. We liepen door de enorme piramide en keken naar het grote casino beneden. Daarna langs Excalibur oversteken naar New York New York. NYNY heeft een achtbaan die door en langs het hotel loopt. Gillende mensen, overal drukte en ik werd zo langzaam gillend gek. We liepen door de M&M-store naar de colawinkel, waar we boven in een restaurant wat dronken. Wat een verademing, even rust.
Na het drinken gingen besloten we op te splitsen. Martine en mijn moeder gingen meer winkelen en daarna naar Bellagio voor de Cirque de Soleil show, die ‘O’ heet. Wij gingen naar Paris en daarna naar Mirage, om naar de Beatles show, Love, te gaan van Cirque de Soleil.
Na Paris liepen we naar Mirage, om daar een restaurantje te gaan zoeken. We eindigden bij een japanner, waar we een kleine portie sushi bestelden, want het kostte een vermogen. Maar de prijs vergeet je en de herinnering blijft, want het was echt fantastische sushi. De tonijn was helemaal rood in plaats van roze en de avocado smolt op je tong. Mmm.
Om 18:15 liepen we het restaurant uit richting de show. Daar was een Beatles-shop, waar ik bladmuziek van alle liedjes kocht voor piano en gitaar en een pakket kocht met een CD, DVD, programma en tas. Leukleukleuk. Toen we de winkel uit liepen stond er een lange rij waar we een beetje van schrokken. Maar de rij loste zo op en we liepen zo naar binnen. Daar werden we naar onze plaats gewezen. Voorste blok, laatste rij bij het podium. Echt ideale plekken en ze waren, in verhouding met de rij voor ons, niet eens heel duur.
De show zelf was echt geweldig. Wat een choreografie! De liedjes van de CD ‘love’ werden een voor een afgespeeld, elk met een totaal ander decor. Zo was er bij ‘here comes the sun’ een grote zon en hele Midden-Oosterse dansen en bij ‘back tot he USSR’ hele stoere dansen met trampolines. Soms aan trapezes, met rolschaatsen op een schans, van alles. Het was echt prachtig en ik had niet genoeg ogen om alles te zien wat er gebeurde. Een persoon die er werkte deed de bouwwerken zakken en die had een wit masker op en hij ging steeds expres vlak naast me staan – aan de andere kant van het hek – om me aan het schrikken te maken, wat goed lukte. Keek ik naar links, stond ‘ie er weer!
Na de overweldigende show liepen we nog even naar de toiletten aan het einde van de Mirage – omdat daar niet zo’n enorme rij stond – waarna we naar buiten liepen, naar de Forum Shops, tussen Bellagio en de Mirage in. Om 20:50, tien minuten voor de uiterste tijd, kwamen we aan. Als een van ons het niet zo redden om om 21:00 aan te kopen bij de Forum Shops, dan zou diegene bellen.
Om 21:00 hoorden we niets. Om een lang verhaal kort te maken, om 21:35 kwamen mijn moeder en zusje aan. We waren allemaal boos en gingen terug naar de campground. Zo hadden we de avond niet voorgesteld.
Gereden: 275 km
Gelopen: +/- 4,5 km
Vanochtend stonden we redelijk vroeg op en pakten we snel alles in. Om 09:00 zaten we op de weg naar Las Vegas. Martine zat voorin en de muziek was een zooitje, haha. Eerst Utah uit, Arizona in en daarna Nevada op de borden! Bij een tankstation tankten we en wisselden mijn moeder en Martine van plek zodat mijn moeder foto’s kon maken onderweg, we waren bijna bij Las Vegas.
Mijn vader typte de Stratosphere in, dat is het noordelijkste stukje van ‘de Strip’ wat het bekendst is. De Strip loopt nog verder naar het noorden volgens mij, maar het circus vindt plaats ten zuiden van de Stratosphere. We reden met de camper dat deel van de Strip af. Wat een chaos. Overal bruggen, taxi’s, mensen, auto’s. Het was inmiddels half een – we wonnen een uur toen we Nevada binnenreden – en we arriveerden op de camping. Oasis Las Vegas RV Resort, een hele mond vol.
Eerst inchecken in een gebouw met een glazen toegang. We pakten wat boekjes met coupons en kregen informatie over onze plek en de regels. We hebben plek 3, met een grasveldje en een picknicktafel, prima plek. We betaalden er iets meer dan 49 dollar voor.
We douchten, lunchten en om 14:00 liepen we naar de lobby voor een taxi naar de Strip. Daar wachtten we 15 minuutjes op en de taxi reed ons naar Luxor, waar we onze wandeltocht over de Strip begonnen. We liepen door de enorme piramide en keken naar het grote casino beneden. Daarna langs Excalibur oversteken naar New York New York. NYNY heeft een achtbaan die door en langs het hotel loopt. Gillende mensen, overal drukte en ik werd zo langzaam gillend gek. We liepen door de M&M-store naar de colawinkel, waar we boven in een restaurant wat dronken. Wat een verademing, even rust.
Na het drinken gingen besloten we op te splitsen. Martine en mijn moeder gingen meer winkelen en daarna naar Bellagio voor de Cirque de Soleil show, die ‘O’ heet. Wij gingen naar Paris en daarna naar Mirage, om naar de Beatles show, Love, te gaan van Cirque de Soleil.
Na Paris liepen we naar Mirage, om daar een restaurantje te gaan zoeken. We eindigden bij een japanner, waar we een kleine portie sushi bestelden, want het kostte een vermogen. Maar de prijs vergeet je en de herinnering blijft, want het was echt fantastische sushi. De tonijn was helemaal rood in plaats van roze en de avocado smolt op je tong. Mmm.
Om 18:15 liepen we het restaurant uit richting de show. Daar was een Beatles-shop, waar ik bladmuziek van alle liedjes kocht voor piano en gitaar en een pakket kocht met een CD, DVD, programma en tas. Leukleukleuk. Toen we de winkel uit liepen stond er een lange rij waar we een beetje van schrokken. Maar de rij loste zo op en we liepen zo naar binnen. Daar werden we naar onze plaats gewezen. Voorste blok, laatste rij bij het podium. Echt ideale plekken en ze waren, in verhouding met de rij voor ons, niet eens heel duur.
De show zelf was echt geweldig. Wat een choreografie! De liedjes van de CD ‘love’ werden een voor een afgespeeld, elk met een totaal ander decor. Zo was er bij ‘here comes the sun’ een grote zon en hele Midden-Oosterse dansen en bij ‘back tot he USSR’ hele stoere dansen met trampolines. Soms aan trapezes, met rolschaatsen op een schans, van alles. Het was echt prachtig en ik had niet genoeg ogen om alles te zien wat er gebeurde. Een persoon die er werkte deed de bouwwerken zakken en die had een wit masker op en hij ging steeds expres vlak naast me staan – aan de andere kant van het hek – om me aan het schrikken te maken, wat goed lukte. Keek ik naar links, stond ‘ie er weer!
Na de overweldigende show liepen we nog even naar de toiletten aan het einde van de Mirage – omdat daar niet zo’n enorme rij stond – waarna we naar buiten liepen, naar de Forum Shops, tussen Bellagio en de Mirage in. Om 20:50, tien minuten voor de uiterste tijd, kwamen we aan. Als een van ons het niet zo redden om om 21:00 aan te kopen bij de Forum Shops, dan zou diegene bellen.
Om 21:00 hoorden we niets. Om een lang verhaal kort te maken, om 21:35 kwamen mijn moeder en zusje aan. We waren allemaal boos en gingen terug naar de campground. Zo hadden we de avond niet voorgesteld.
Terug naar boven
Dag 18: Maandag 9 Mei 2016
Van: Las Vegas, NV, United StatesNaar: Las Vegas, NV, United States
Dag 18: 9 mei ’16: Las Vegas
Gereden: 6 km
Gelopen: +/- 4 km
Vanochtend gingen we eerst maar eens ontbijten in het restaurant en daarna zwemmen. Ze hebben hier een heerlijk groot en rustig volwassenenzwembad, waar we in gingen. Even in de hot tub en dan weer in het zwembad. We bleven er behoorlijk lang hangen en merkten al de hele ochtend op dat mijn moeder gisterenavond nogal een tegenvaller vond. Om 12:00 zouden we uitchecken en naar Death Valley of omgeving rijden, maar mijn vader vroeg of mijn moeder liever nog een nachtje in Las Vegas wilde blijven. Hier zou ze over nadenken.
We zouden de dag na Death Valley naar Mono Lake rijden. Van Las Vegas naar Mono Lake is ongeveer 550 km. Een superlange reisdag, maar wel te doen als het moet. En aangezien we de leuke sfeer erin willen houden en niet het chagrijnige gedoe, zouden we nog een dagje Las Vegas doen als mijn moeder dat leuk vond. En dat vond ze leuk, dus we bleven.
Maar wat gaan we dan doen? Daar werd over gebrainstormd. Op internet zagen we dat de enige redelijke Cirque de Soleilshow die draaide vanavond Zumanity was, maar dat is heel sensueel en licht erotisch, dus niet echt wat wij zoeken. Dus dat zouden we niet doen. Michael Jackson leek ons niets en Love van de Beatles hebben we gisteren al gezien. La Rêve was echt niet normaal duur, dus dat was ook geen optie.
We kozen om de avond gewoon rond te gaan lopen. We reden naar de Fashion Outlets South en parkeerden daar de camper. Mijn vader vroeg waarom ik een lange broek aanhad en ik zei dat al mijn driekwartbroeken vies waren. Dus we zeiden tegen elkaar dat we even een korte broek gingen kopen voor mij in de outlet.
Eenmaal binnen liepen we bijna meteen tegen een Hugo Boss winkel aan, waar mijn moeder mijn vader even naar binnen riep, om pakken te kijken. Naast een enorm afgeprijsd en goedkoop in vergelijking met Nederland pak, kocht hij ook nog twee polo’s. Mijn moeder blij, dan kan ze eindelijk weer wat afgedragen en verwassen polo’s weggooien. Na Hugo Boss naar een tassenwinkel, waar we voor 40$ twee enorme tassen kochten voor de extra spullen – we mogen immers 69 extra kilo spullen meenemen omdat we nu met KLM terugvliegen en niet met Delta, waar alleen mijn vader een extra koffer mag. Toen volgde Timberland, weer vier polo’s voor mijn vader, en daarna naar Calvin Klein. Daar hadden ze allemaal superleuke kleding, maar allemaal redelijk kleine maatjes. Mijn zusje kocht hier een korte broek en mijn moeder slaagde leuk met twee broeken en een T-shirt.
Inmiddels was het 15:30 en hadden we allemaal trek. Terwijl mijn ouders nog bij Calvin Klein keken voor een horloge voor mijn moeder voor Moederdag – dat was gisteren – liepen Martine en in naar het foodcourt. Een foodcourt is een berg tafeltjes met allemaal afhaaldingen eromheen. Een Chinees, Japanner, donutwinkel, Mexicaan etc. Als je afgehaald hebt ga je gewoon aan zo’n tafeltje je eten opeten. Maar een iemand van een gezelschap kan bijvoorbeeld Mexicaans eten terwijl de rest Chinees eet. Wel een grappig concept.
Martine en ik wachtten bij het foodcourt, maar op een gegeven moment duurde het zo lang dat ik maar ging kijken waar mijn ouders bleven. Mijn moeder had een horloge uitgekozen met 60% korting, omdat mijn vader zijn e-mail opgaf nogmaals 15% korting en omdat het batterijtje het niet deed nog een keer 25% op dat eerste bedrag. Ik weet niet helemaal hoe, maar uiteindelijk bleef er nog maar ruim een kwart van de prijs over. Leuk horloge.
Toen we weer herenigd waren bij het foodcourt aten we kip en beef teriyaki, superlekker!
En toen op zoek naar een driekwartbroek voor mij. Die vonden we bij een winkel voor oversized dames. Een leuke witte broek in bijna de kleinste maat die ze hadden. Twee mooie bloesjes en een BH verder en we waren er allemaal helemaal klaar mee. Om 17:30 zaten we in de bus richting de Strip. We snapten het systeem niet helemaal, toen we in de bus zaten bleek dat je vooraf moest betalen, maar dat hadden wij dus niet gedaan. We stapten een stuk eerder uit dan gepland omdat we bang waren gesnapt te worden op zwartrijden. Van de M&M-store liepen we naar Paris, want hoewel mijn vader en ik dat gisteren al gezien hadden wilde mijn moeder het graag nog even zien.
Weer keken we onze ogen uit naar alle details, het enorme casino en de bruggen, huisjes en restaurantjes. We aten een mini-taartje, die deelden we, het was inmiddels al 19:15, en het was lekker. Na Paris liepen we richting Venetië. Wat een drukte en chaos overal. Het was inmiddels donker en overal stonden verklede en halfnaakte mensen waarmee je op de foto kon. In Venetië waren we eigenlijk allemaal af. We gingen met de roltrap over de Rialtobrug en liepen over de galerij bij het San Marcoplein. Al die details, ik heb het al vaak gezegd, maar die waren zo spectaculair. Echt alle bekende punten van Venetië in een hotel/casino.
We zagen gondeliers over de Canal Grande varen en aten kreeftenbisque bij een lobstertent. Daarna pakten we de taxi terug naar de parkeerplaats bij de outlet en vanaf daar was het nog maar 3 km rijden naar de camping. Nu zijn we terug en allemaal moe, want zo slenteren is wel vermoeiend. Een dit keer helemaal geslaagde dag in Las Vegas!
Gereden: 6 km
Gelopen: +/- 4 km
Vanochtend gingen we eerst maar eens ontbijten in het restaurant en daarna zwemmen. Ze hebben hier een heerlijk groot en rustig volwassenenzwembad, waar we in gingen. Even in de hot tub en dan weer in het zwembad. We bleven er behoorlijk lang hangen en merkten al de hele ochtend op dat mijn moeder gisterenavond nogal een tegenvaller vond. Om 12:00 zouden we uitchecken en naar Death Valley of omgeving rijden, maar mijn vader vroeg of mijn moeder liever nog een nachtje in Las Vegas wilde blijven. Hier zou ze over nadenken.
We zouden de dag na Death Valley naar Mono Lake rijden. Van Las Vegas naar Mono Lake is ongeveer 550 km. Een superlange reisdag, maar wel te doen als het moet. En aangezien we de leuke sfeer erin willen houden en niet het chagrijnige gedoe, zouden we nog een dagje Las Vegas doen als mijn moeder dat leuk vond. En dat vond ze leuk, dus we bleven.
Maar wat gaan we dan doen? Daar werd over gebrainstormd. Op internet zagen we dat de enige redelijke Cirque de Soleilshow die draaide vanavond Zumanity was, maar dat is heel sensueel en licht erotisch, dus niet echt wat wij zoeken. Dus dat zouden we niet doen. Michael Jackson leek ons niets en Love van de Beatles hebben we gisteren al gezien. La Rêve was echt niet normaal duur, dus dat was ook geen optie.
We kozen om de avond gewoon rond te gaan lopen. We reden naar de Fashion Outlets South en parkeerden daar de camper. Mijn vader vroeg waarom ik een lange broek aanhad en ik zei dat al mijn driekwartbroeken vies waren. Dus we zeiden tegen elkaar dat we even een korte broek gingen kopen voor mij in de outlet.
Eenmaal binnen liepen we bijna meteen tegen een Hugo Boss winkel aan, waar mijn moeder mijn vader even naar binnen riep, om pakken te kijken. Naast een enorm afgeprijsd en goedkoop in vergelijking met Nederland pak, kocht hij ook nog twee polo’s. Mijn moeder blij, dan kan ze eindelijk weer wat afgedragen en verwassen polo’s weggooien. Na Hugo Boss naar een tassenwinkel, waar we voor 40$ twee enorme tassen kochten voor de extra spullen – we mogen immers 69 extra kilo spullen meenemen omdat we nu met KLM terugvliegen en niet met Delta, waar alleen mijn vader een extra koffer mag. Toen volgde Timberland, weer vier polo’s voor mijn vader, en daarna naar Calvin Klein. Daar hadden ze allemaal superleuke kleding, maar allemaal redelijk kleine maatjes. Mijn zusje kocht hier een korte broek en mijn moeder slaagde leuk met twee broeken en een T-shirt.
Inmiddels was het 15:30 en hadden we allemaal trek. Terwijl mijn ouders nog bij Calvin Klein keken voor een horloge voor mijn moeder voor Moederdag – dat was gisteren – liepen Martine en in naar het foodcourt. Een foodcourt is een berg tafeltjes met allemaal afhaaldingen eromheen. Een Chinees, Japanner, donutwinkel, Mexicaan etc. Als je afgehaald hebt ga je gewoon aan zo’n tafeltje je eten opeten. Maar een iemand van een gezelschap kan bijvoorbeeld Mexicaans eten terwijl de rest Chinees eet. Wel een grappig concept.
Martine en ik wachtten bij het foodcourt, maar op een gegeven moment duurde het zo lang dat ik maar ging kijken waar mijn ouders bleven. Mijn moeder had een horloge uitgekozen met 60% korting, omdat mijn vader zijn e-mail opgaf nogmaals 15% korting en omdat het batterijtje het niet deed nog een keer 25% op dat eerste bedrag. Ik weet niet helemaal hoe, maar uiteindelijk bleef er nog maar ruim een kwart van de prijs over. Leuk horloge.
Toen we weer herenigd waren bij het foodcourt aten we kip en beef teriyaki, superlekker!
En toen op zoek naar een driekwartbroek voor mij. Die vonden we bij een winkel voor oversized dames. Een leuke witte broek in bijna de kleinste maat die ze hadden. Twee mooie bloesjes en een BH verder en we waren er allemaal helemaal klaar mee. Om 17:30 zaten we in de bus richting de Strip. We snapten het systeem niet helemaal, toen we in de bus zaten bleek dat je vooraf moest betalen, maar dat hadden wij dus niet gedaan. We stapten een stuk eerder uit dan gepland omdat we bang waren gesnapt te worden op zwartrijden. Van de M&M-store liepen we naar Paris, want hoewel mijn vader en ik dat gisteren al gezien hadden wilde mijn moeder het graag nog even zien.
Weer keken we onze ogen uit naar alle details, het enorme casino en de bruggen, huisjes en restaurantjes. We aten een mini-taartje, die deelden we, het was inmiddels al 19:15, en het was lekker. Na Paris liepen we richting Venetië. Wat een drukte en chaos overal. Het was inmiddels donker en overal stonden verklede en halfnaakte mensen waarmee je op de foto kon. In Venetië waren we eigenlijk allemaal af. We gingen met de roltrap over de Rialtobrug en liepen over de galerij bij het San Marcoplein. Al die details, ik heb het al vaak gezegd, maar die waren zo spectaculair. Echt alle bekende punten van Venetië in een hotel/casino.
We zagen gondeliers over de Canal Grande varen en aten kreeftenbisque bij een lobstertent. Daarna pakten we de taxi terug naar de parkeerplaats bij de outlet en vanaf daar was het nog maar 3 km rijden naar de camping. Nu zijn we terug en allemaal moe, want zo slenteren is wel vermoeiend. Een dit keer helemaal geslaagde dag in Las Vegas!
Terug naar boven
Dag 19: Dinsdag 10 Mei 2016
Van: Las Vegas, NV, United StatesNaar: Lee Vining, CA, United States
Dag 19: 10 mei ’16: Las Vegas – Lee Vining
Gereden: 560 km
Gelopen: +/- 2,5 km
Vanochtend ging de wekker blijkbaar om 7:00, maar niemand hoorde hem, pas om 7:25 werd er iemand wakker om de wekker uit te zetten en op te staan. Om 8:50 reden we, allemaal fris gedoucht en vol van het ontbijt, de weg op. We hadden een hele lange reisdag voor de boeg, ruim meer dan de langste tot nu toe, omdat we langer in Las Vegas gebleven zijn. Nu moeten we eigenlijk voor twee dagen rijden, en dan morgen weer een lang stuk.
De rit ging prima, we waren snel Las Vegas uit en reden naar Death Valley. Zabrisky Point was onze eerste stop, de woestijn had best veel kleuren en het was warm buiten. Het Furnace Creek Visitor Center was onze tweede stop. We stapten uit en het was nog warmer, we waren nog een heel stuk gedaald en zaten nu onder zeeniveau. In het Visitor Center kregen we informatie. De man achter de balie zei dat er geen weg aan deze kant naar Sequoia en Kings Canyon National Park was, dus dat we helemaal onderlangs zouden moeten rijden om daarheen te gaan én hij zei dat alle drie de passen, de Tioga Pass, Senora Pass en de Ebbets Pass dicht zijn… Dat betekent dat we morgen via de Carson Pass moeten rijden, en dat is echt een pokke-eind.
We besloten door te rijden na het bezoek bij het Visitor Center. Maar niet onderlangs, we hadden immers al een campground geboekt en wilden Mono Lake niet missen. Dan maar 10 nationale parken in plaats van 11. Nog steeds erg veel.
De reis door Death Valley ging over heuvels/bergen, van 1600 meter hoog op het hoogste punt waar we kwamen. De weg slingerde over de bergen en door een klein stuk zandvlakte. Een erg mooie weg, als je van woestijnlandschappen houdt. Het was iets van 38 graden en dus erg heet in Furnace Creek, maar hoger werd het koeler. De airco moest uitblijven tijdens het klimmen, dus het was erg warm in de camper.
Na Death Valley reden we naar Lone Pine, waar we tankten. We kochten lunch en terwijl wij die in de camper opaten liep mijn vader met mijn portemonnee vol met quarters om te wisselen voor nieuwe quarters voor de verzameling. We misten er nog 7 van de 100.
Terwijl we aten kwam mijn vader aanlopen: De man achter de balie heeft héél weel quarters, neem je boekje mee en hij heeft ze allemaal! Ik liep met het boekje en de kopieën naar binnen en inderdaad, hij had een hele schroevendoos vol! Allemaal gesorteerd op staat, maar niet op waar ze gemaakt waren. We zochten de zeven missende quarters uit en ik gaf de veertig quarters die ik nog in mijn portemonnee had, zodat hij die weer kon sorteren. De nationale park-quarters was hij nog aan het verzamelen. Maar de serie staat-quarters is compleet!
We waren er drie kwartier en reden toen weer weg. Inmiddels ook een magneetje van Mount Whitney, want die kon je zien vanaf de benzinepomp, en een van Lone Pine rijker en we reden in een stuk door naar Mono Lake, Lee Vining. Daar kwamen we om 17:15 aan. We checkten in en dronken wat in de camper, waarna we terug reden naar South Tufa Area.
Daar staan een heleboel Tufa-formaties, gekke zoutpilaren die ooit op de bodem van het meer stonden. Het meer was ooit vijf keer zo groot. Toen het zo slonk door de watervraag kwamen er allerlei zoutpilaren bloot te liggen die dus Tufa’s heten.
We liepen er doorheen en daarna reden we weer terug naar de camping. Na het arriveren parkeerden we achteruit in en liepen we door het dorpje, waar we wat wilde eten, maar dat kon nergens op dinsdag, dus boodschappen deden en weer terugliepen.
Inmiddels was het al best laat en al donker. We roosterden vlees en groenten op de barbecue en aten binnen, want het is hier best koud en er zijn veel steekbeesten.
Nu is het 22:00 en gaan we zo slapen.
Gereden: 560 km
Gelopen: +/- 2,5 km
Vanochtend ging de wekker blijkbaar om 7:00, maar niemand hoorde hem, pas om 7:25 werd er iemand wakker om de wekker uit te zetten en op te staan. Om 8:50 reden we, allemaal fris gedoucht en vol van het ontbijt, de weg op. We hadden een hele lange reisdag voor de boeg, ruim meer dan de langste tot nu toe, omdat we langer in Las Vegas gebleven zijn. Nu moeten we eigenlijk voor twee dagen rijden, en dan morgen weer een lang stuk.
De rit ging prima, we waren snel Las Vegas uit en reden naar Death Valley. Zabrisky Point was onze eerste stop, de woestijn had best veel kleuren en het was warm buiten. Het Furnace Creek Visitor Center was onze tweede stop. We stapten uit en het was nog warmer, we waren nog een heel stuk gedaald en zaten nu onder zeeniveau. In het Visitor Center kregen we informatie. De man achter de balie zei dat er geen weg aan deze kant naar Sequoia en Kings Canyon National Park was, dus dat we helemaal onderlangs zouden moeten rijden om daarheen te gaan én hij zei dat alle drie de passen, de Tioga Pass, Senora Pass en de Ebbets Pass dicht zijn… Dat betekent dat we morgen via de Carson Pass moeten rijden, en dat is echt een pokke-eind.
We besloten door te rijden na het bezoek bij het Visitor Center. Maar niet onderlangs, we hadden immers al een campground geboekt en wilden Mono Lake niet missen. Dan maar 10 nationale parken in plaats van 11. Nog steeds erg veel.
De reis door Death Valley ging over heuvels/bergen, van 1600 meter hoog op het hoogste punt waar we kwamen. De weg slingerde over de bergen en door een klein stuk zandvlakte. Een erg mooie weg, als je van woestijnlandschappen houdt. Het was iets van 38 graden en dus erg heet in Furnace Creek, maar hoger werd het koeler. De airco moest uitblijven tijdens het klimmen, dus het was erg warm in de camper.
Na Death Valley reden we naar Lone Pine, waar we tankten. We kochten lunch en terwijl wij die in de camper opaten liep mijn vader met mijn portemonnee vol met quarters om te wisselen voor nieuwe quarters voor de verzameling. We misten er nog 7 van de 100.
Terwijl we aten kwam mijn vader aanlopen: De man achter de balie heeft héél weel quarters, neem je boekje mee en hij heeft ze allemaal! Ik liep met het boekje en de kopieën naar binnen en inderdaad, hij had een hele schroevendoos vol! Allemaal gesorteerd op staat, maar niet op waar ze gemaakt waren. We zochten de zeven missende quarters uit en ik gaf de veertig quarters die ik nog in mijn portemonnee had, zodat hij die weer kon sorteren. De nationale park-quarters was hij nog aan het verzamelen. Maar de serie staat-quarters is compleet!
We waren er drie kwartier en reden toen weer weg. Inmiddels ook een magneetje van Mount Whitney, want die kon je zien vanaf de benzinepomp, en een van Lone Pine rijker en we reden in een stuk door naar Mono Lake, Lee Vining. Daar kwamen we om 17:15 aan. We checkten in en dronken wat in de camper, waarna we terug reden naar South Tufa Area.
Daar staan een heleboel Tufa-formaties, gekke zoutpilaren die ooit op de bodem van het meer stonden. Het meer was ooit vijf keer zo groot. Toen het zo slonk door de watervraag kwamen er allerlei zoutpilaren bloot te liggen die dus Tufa’s heten.
We liepen er doorheen en daarna reden we weer terug naar de camping. Na het arriveren parkeerden we achteruit in en liepen we door het dorpje, waar we wat wilde eten, maar dat kon nergens op dinsdag, dus boodschappen deden en weer terugliepen.
Inmiddels was het al best laat en al donker. We roosterden vlees en groenten op de barbecue en aten binnen, want het is hier best koud en er zijn veel steekbeesten.
Nu is het 22:00 en gaan we zo slapen.
Terug naar boven
Dag 20: Woensdag 11 Mei 2016
Van: Lee Vining, CA, United StatesNaar: Yosemite, CA, United States
Dag 20: 11 mei ’16: Lee Vining – Yosemite Valley
Gereden: 500 km
Gelopen: Nauwelijks
Weer ging de wekker om 7:00. Iedereen douchte, ontbeet en het bleek maar weer eens dat we nogal langzaam zijn met alles, omdat we pas om 8:40 op de weg zaten. De douches op de camping waren niet echt fijn. Je had vijf minuten, wat op zich prima is, alleen de douche werd steeds koud of heel heet, waardoor ik telkens onder de douche vandaan moest springen. Niet fijn. Vandaag een superlange reisdag voor de boeg, de vrouw bij de camping zei dat we er wel zeven uur over zouden doen. De TomTom zei dat we er om 15:20 zouden zijn. Ruim zeseneenhalf uur rijden.
Vol goede moed reden we de weg op. Het zou een lange, maar wel mooie vanwege de omgeving, reisdag worden. We stegen in het begin heel erg. Na een uur even benen strekken en nog een uur later aten we muffins en dronken we koffie/Jus d’orange bij een heel gezellig cafétje in het zonnetje. Lekker warm weer. We reden nog twee uur, ik sliep want ik was moe, en toen stopten we om even een hamburger/buritto af te halen en die in de camper op te eten.
Ik zat achterin en sliep de helft van de eerste vier uur, dus ik heb niet zo veel van de omgeving meegekregen. Even de Las Vegas-drukte wegslapen. Mijn moeder klikte heel wat mooie omgevingsfoto’s weg van de omgeving. Heel lieflijk, bergdorpjes met besneeuwde toppen die steeds dichterbij kwamen, tot we eigenlijk tussen de sneeuwstukken reden. Ik snap wel dat die andere passen, die hoger liggen, dicht zijn. Maar het blijft wel onhandig. Onze TomTom gaf aan dat we hemelsbreed maar 49 kilometer van North Pines, onze campground, verwijderd waren toen we in Lee Vining waren en wij moeten meer dan tien keer zo ver rijden om er te komen.
Bij het cafétje bij stop twee kwamen we een Brits stel tegen die van Lake Tahoe – nog noordelijker dan de Carson Pass – kwamen en die ook onderweg waren naar Yosemite. Ze waren naar de Tiogapass gereden, kwamen er achter dat die dicht was, reden naar de Senorapass, kwamen daar er ook achter dat die dicht was en idem dito bij de Ebbetts pass. Nu waren ze een beetje chagrijnig omdat ze al vanaf 6:30 onderweg waren en nu pas bij de pass waren waar ze overheen kunnen waar ze een paar uur daarvoor al langsgereden waren. Niet goed geïnformeerd. Niet handig.
Eenmaal over de Carson Pass reden we recht naar het zuiden en zo’n vier uur later, om 17:00, reden we in het westen Yosemite Village binnen. Eerst maar naar het Visitor Center, dachten we. We parkeerden bij de RV parking en liepen naar de espress-Shuttle naar het Visitor Center, maar die gaat pas rijden vanaf eind mei. Bummer. We besloten niet de wandeling naar het Visitor Center te gaan doen want mijn vader heeft erg pijn aan zijn knie vanwege alle bochten van vandaag, dus we reden terug, naar de campground. Onze TomTom leidde ons er keurig heen, fijn dat ding.
Om 17:30 arriveerden we en parkeerden we de camper, om even wat te gaan drinken. Er waren ontzettend veel muggen en ik en mijn moeder en zusje smeerden ons in met deet, muggenspul. Mijn vader wilden niet. Hij zei dat hij niet gestoken zou worden. Even later zat er een mug op zijn voorhoofd te prikken en lachten wij hem allemaal uit.
Na een tijdje zitten en bijkomen van de lange rit, pakten we de normale Shuttle, die wel reed, naar de winkel, waar we hout en wat andere laatste dingetjes kochten, zoals een klein pak muesli omdat ik overtuigd was dat die op was. Weer met de Shuttle terug en het hout naar de camper sjouwen. Het bleek best wel nat hout te zijn dus het kostte heel veel aanmaakspul om het aan te krijgen. Maar het werd een lekker vuurtje. Mijn moeder bakte pannenkoeken en we roosterden marshmallows. Nu is het 21:45 en ga ik zo nog even rond het vuur zitten.
Gereden: 500 km
Gelopen: Nauwelijks
Weer ging de wekker om 7:00. Iedereen douchte, ontbeet en het bleek maar weer eens dat we nogal langzaam zijn met alles, omdat we pas om 8:40 op de weg zaten. De douches op de camping waren niet echt fijn. Je had vijf minuten, wat op zich prima is, alleen de douche werd steeds koud of heel heet, waardoor ik telkens onder de douche vandaan moest springen. Niet fijn. Vandaag een superlange reisdag voor de boeg, de vrouw bij de camping zei dat we er wel zeven uur over zouden doen. De TomTom zei dat we er om 15:20 zouden zijn. Ruim zeseneenhalf uur rijden.
Vol goede moed reden we de weg op. Het zou een lange, maar wel mooie vanwege de omgeving, reisdag worden. We stegen in het begin heel erg. Na een uur even benen strekken en nog een uur later aten we muffins en dronken we koffie/Jus d’orange bij een heel gezellig cafétje in het zonnetje. Lekker warm weer. We reden nog twee uur, ik sliep want ik was moe, en toen stopten we om even een hamburger/buritto af te halen en die in de camper op te eten.
Ik zat achterin en sliep de helft van de eerste vier uur, dus ik heb niet zo veel van de omgeving meegekregen. Even de Las Vegas-drukte wegslapen. Mijn moeder klikte heel wat mooie omgevingsfoto’s weg van de omgeving. Heel lieflijk, bergdorpjes met besneeuwde toppen die steeds dichterbij kwamen, tot we eigenlijk tussen de sneeuwstukken reden. Ik snap wel dat die andere passen, die hoger liggen, dicht zijn. Maar het blijft wel onhandig. Onze TomTom gaf aan dat we hemelsbreed maar 49 kilometer van North Pines, onze campground, verwijderd waren toen we in Lee Vining waren en wij moeten meer dan tien keer zo ver rijden om er te komen.
Bij het cafétje bij stop twee kwamen we een Brits stel tegen die van Lake Tahoe – nog noordelijker dan de Carson Pass – kwamen en die ook onderweg waren naar Yosemite. Ze waren naar de Tiogapass gereden, kwamen er achter dat die dicht was, reden naar de Senorapass, kwamen daar er ook achter dat die dicht was en idem dito bij de Ebbetts pass. Nu waren ze een beetje chagrijnig omdat ze al vanaf 6:30 onderweg waren en nu pas bij de pass waren waar ze overheen kunnen waar ze een paar uur daarvoor al langsgereden waren. Niet goed geïnformeerd. Niet handig.
Eenmaal over de Carson Pass reden we recht naar het zuiden en zo’n vier uur later, om 17:00, reden we in het westen Yosemite Village binnen. Eerst maar naar het Visitor Center, dachten we. We parkeerden bij de RV parking en liepen naar de espress-Shuttle naar het Visitor Center, maar die gaat pas rijden vanaf eind mei. Bummer. We besloten niet de wandeling naar het Visitor Center te gaan doen want mijn vader heeft erg pijn aan zijn knie vanwege alle bochten van vandaag, dus we reden terug, naar de campground. Onze TomTom leidde ons er keurig heen, fijn dat ding.
Om 17:30 arriveerden we en parkeerden we de camper, om even wat te gaan drinken. Er waren ontzettend veel muggen en ik en mijn moeder en zusje smeerden ons in met deet, muggenspul. Mijn vader wilden niet. Hij zei dat hij niet gestoken zou worden. Even later zat er een mug op zijn voorhoofd te prikken en lachten wij hem allemaal uit.
Na een tijdje zitten en bijkomen van de lange rit, pakten we de normale Shuttle, die wel reed, naar de winkel, waar we hout en wat andere laatste dingetjes kochten, zoals een klein pak muesli omdat ik overtuigd was dat die op was. Weer met de Shuttle terug en het hout naar de camper sjouwen. Het bleek best wel nat hout te zijn dus het kostte heel veel aanmaakspul om het aan te krijgen. Maar het werd een lekker vuurtje. Mijn moeder bakte pannenkoeken en we roosterden marshmallows. Nu is het 21:45 en ga ik zo nog even rond het vuur zitten.
Terug naar boven
Dag 21: Donderdag 12 Mei 2016
Van: Yosemite, CA, United StatesNaar: Yosemite, CA, United States
Dag 21: 12 mei ’16: Yosemite Valley
Gereden: 0 km
Gelopen: +/- 1,5 km
Vandaag hebben we schandalig uitgeslapen, iets voor tienen stonden we op. Rustig kleedden we ons aan en ontbeten we met muesli, ik kwam erachter dat we absoluut genoeg muesli hebben. Ik dacht gisteren dat we ruim te weinig hadden dus had in de supermarkt een extra pak gekocht. Dat was dus niet echt nodig... Na het ontbijt begonnen we met opruimen, dit is onze laatste volledige dag met de camper dus er moest wat opgeruimd worden. We mogen 69 kilo, drie koffers, meer meenemen omdat we met KLM vliegen, dus we hadden in Las Vegas twee extra tassen gekocht die we volstopten met vuile was, ik heb mijn eigen koffer ook volgestopt met vuile was want ik doe de was apart.
We besloten een van de koffers vol te stoppen met spullen die we nodig hebben voor de laatste twee nachten, die in San Francisco. We pakten die spullen nog niet in, dat moesten we maar ’s avonds doen, want we vonden het tijd om naar buiten te gaan.
De shuttlebus die onder andere naar het Visitor Center gaat, stopte iets voorbij de camping, een klein stukje lopen. Die pakten we en we stapten uit toen we er waren. Bij het Visitor Center haalde ik drie stempels en geen magneetje, want die heb ik gisteren al gekocht bij de supermarkt in het park. Ik zocht naar die vellen waarmee je een plakboek kan maken, die ik wel van Zion, Bryce en een aantal andere plekken heb, maar die hadden ze niet, dus ik kocht een soort format voor een plakboek, een boekje met plaatjes van het park waar je ook je eigen verhaal en foto’s bij kan plakken, voor maar één dollar, en we verlieten de winkel/tentoonstelling aan de andere kant, waar we door een klein dorpje van native bewoners liepen.
Daarna liepen we vanaf het dorpje naar het uitkijkpunt van de Yosemite falls, de upper en de lower. Het was een lekker stukje lopen – het weer is hier echt prachtig, zo’n 25 graden, misschien nog wel warmer – en het werd beloond met een mooi uitzicht van de watervallen. Opnieuw in de shuttlebus. We stapten uit bij stop 10, de winkel, om over te stappen bij stop 2 aan de overkant om naar de Ahwahnee te gaan, de Lodge heet nu ‘The Majestic Yosemite Hotel’. Dan vind ik Ahwahnee toch een stuk beter klinken. Daar wilden we even binnenkijken.
De lodges van de nationale parken zijn erg mooi. Deze was ook weer erg bijzonder en weer heel anders. We liepen even het winkeltje binnen, maar alles was schreeuwend duur. Mijn vader zei dat ik maar aan mijn moeder moest vragen of ze hier wilde lunchen en dat wilde ze wel. De drukte hadden we alleen niet gerealiseerd, we zouden anderhalf uur moeten wachten, dus dat zouden we niet gaan doen. Veel te lang. Ze adviseerden een Deli, maar toen we daar waren was het een – weer – erg dure broodjeszaak. Ik bedoel, hallo, 8 dollar voor een sandwich zonder iets erbij is wel erg veel.
Dus we pakten de bus, stapten uit bij stop 4 en liepen naar stop 10, zo sloegen we een aantal stoppen over. Op de camping lunchten we met de laatste 8 eieren met kaas, ham en brood. Er was een trail die we misschien wel wilden lopen, maar ik zag dat het meer dan 300 meter hoogteverschil was, dus daar had ik eigenlijk geen zin in. Het was de trail naar de Vernal Fall. Een mooie waterval, maar Martine en ik bleven bij de camper en mijn ouders gingen de wandeling wel lopen.
Martine en ik wasten af en maakten een hele grote fruitsalade van het fruit wat we nog hadden. Ik begon met het inlezen van San Francisco. Na tweeëneenhalf uur waren ze weer terug. We aten allemaal losse dingetjes, nog wat toastjes met kaas, wat nacho’s, de fruitsalade en we roosterden de laatste marshmallows. Nu is het donker en 21:00 dus ik ga even meehelpen met opruimen.
Gereden: 0 km
Gelopen: +/- 1,5 km
Vandaag hebben we schandalig uitgeslapen, iets voor tienen stonden we op. Rustig kleedden we ons aan en ontbeten we met muesli, ik kwam erachter dat we absoluut genoeg muesli hebben. Ik dacht gisteren dat we ruim te weinig hadden dus had in de supermarkt een extra pak gekocht. Dat was dus niet echt nodig... Na het ontbijt begonnen we met opruimen, dit is onze laatste volledige dag met de camper dus er moest wat opgeruimd worden. We mogen 69 kilo, drie koffers, meer meenemen omdat we met KLM vliegen, dus we hadden in Las Vegas twee extra tassen gekocht die we volstopten met vuile was, ik heb mijn eigen koffer ook volgestopt met vuile was want ik doe de was apart.
We besloten een van de koffers vol te stoppen met spullen die we nodig hebben voor de laatste twee nachten, die in San Francisco. We pakten die spullen nog niet in, dat moesten we maar ’s avonds doen, want we vonden het tijd om naar buiten te gaan.
De shuttlebus die onder andere naar het Visitor Center gaat, stopte iets voorbij de camping, een klein stukje lopen. Die pakten we en we stapten uit toen we er waren. Bij het Visitor Center haalde ik drie stempels en geen magneetje, want die heb ik gisteren al gekocht bij de supermarkt in het park. Ik zocht naar die vellen waarmee je een plakboek kan maken, die ik wel van Zion, Bryce en een aantal andere plekken heb, maar die hadden ze niet, dus ik kocht een soort format voor een plakboek, een boekje met plaatjes van het park waar je ook je eigen verhaal en foto’s bij kan plakken, voor maar één dollar, en we verlieten de winkel/tentoonstelling aan de andere kant, waar we door een klein dorpje van native bewoners liepen.
Daarna liepen we vanaf het dorpje naar het uitkijkpunt van de Yosemite falls, de upper en de lower. Het was een lekker stukje lopen – het weer is hier echt prachtig, zo’n 25 graden, misschien nog wel warmer – en het werd beloond met een mooi uitzicht van de watervallen. Opnieuw in de shuttlebus. We stapten uit bij stop 10, de winkel, om over te stappen bij stop 2 aan de overkant om naar de Ahwahnee te gaan, de Lodge heet nu ‘The Majestic Yosemite Hotel’. Dan vind ik Ahwahnee toch een stuk beter klinken. Daar wilden we even binnenkijken.
De lodges van de nationale parken zijn erg mooi. Deze was ook weer erg bijzonder en weer heel anders. We liepen even het winkeltje binnen, maar alles was schreeuwend duur. Mijn vader zei dat ik maar aan mijn moeder moest vragen of ze hier wilde lunchen en dat wilde ze wel. De drukte hadden we alleen niet gerealiseerd, we zouden anderhalf uur moeten wachten, dus dat zouden we niet gaan doen. Veel te lang. Ze adviseerden een Deli, maar toen we daar waren was het een – weer – erg dure broodjeszaak. Ik bedoel, hallo, 8 dollar voor een sandwich zonder iets erbij is wel erg veel.
Dus we pakten de bus, stapten uit bij stop 4 en liepen naar stop 10, zo sloegen we een aantal stoppen over. Op de camping lunchten we met de laatste 8 eieren met kaas, ham en brood. Er was een trail die we misschien wel wilden lopen, maar ik zag dat het meer dan 300 meter hoogteverschil was, dus daar had ik eigenlijk geen zin in. Het was de trail naar de Vernal Fall. Een mooie waterval, maar Martine en ik bleven bij de camper en mijn ouders gingen de wandeling wel lopen.
Martine en ik wasten af en maakten een hele grote fruitsalade van het fruit wat we nog hadden. Ik begon met het inlezen van San Francisco. Na tweeëneenhalf uur waren ze weer terug. We aten allemaal losse dingetjes, nog wat toastjes met kaas, wat nacho’s, de fruitsalade en we roosterden de laatste marshmallows. Nu is het donker en 21:00 dus ik ga even meehelpen met opruimen.
Terug naar boven
Dag 22: Vrijdag 13 Mei 2016
Van: Yosemite, CA, United StatesNaar: San Francisco, CA, United States
Dag 22: 13 mei ’16: Yosemite Valley – San Francisco
Gereden: 276 km + taxirit
Gelopen: +/- 3 km
De dag dat we de camper in gaan leveren is aangebroken. Het is precies drie weken geleden dat we zijn vertrokken vanuit Nederland.
Om 6:15 worden ik en mijn zusje door al aangeklede ouders gewekt. Wij kleden ons aan terwijl zij verder gaan met opruimen. We ontbijten en pakken verder in. Gaandeweg komen we erachter dat dit nog flink proppen wordt, ondanks de twee extra tassen. Op de heenweg hadden we tijd om alles zo efficiënt mogelijk in te pakken, nu moet alles snel. We hebben als we stoppen zeven tassen en een heleboel losse zooi waarvan we niet weten wat we ermee moeten eigenlijk. Ik doe alles in een vuilniszak om uit te zoeken als we er zijn. De stoeltjes en wat andere spullen geven we aan de buren, die er blij mee zijn en in retour krijgen we een fleskoeler vanuit Texas. Grappig.
Om 8:00 rijden we de camping af naar de Upper Pines campground, waar een dumpstation is. We dumpen de tanks en tanken het verse water vol. We spreken af dat niemand meer naar de wc gaat en gaan de weg op, Yosemite uit. Dag laatste nationale park van de tien die we er bezocht hebben!
Het is redelijk rustig op de slingerweg Yosemite uit. Al snel rijden we het park uit, nog steeds over slingerwegen. In Groveland drinken we een kop thee. Hup, weer de weg op. Naarmate we dichter bij Newark, Californië – de plek waar we de camper in moeten leveren – komen, wordt het steeds drukker. We tanken nog een laatste keer en eten een ijsje. Het is wederom lekker weer.
Rond 13:00 rijden we het terrein van Cruise America San Francisco op. Er staan allemachtig veel campers, meer dan op de gemiddelde camping in Amerika. Mijn vader en ik lopen naar het gebouw om uit te checken. Het gaat niet heel snel, er staat een rij van mensen die een camper komen ophalen. We horen iemand vragen of ze ook wegwerphandschoentjes hebben, waarop de man achter de balie nee zegt. Ik en mijn vader denken hetzelfde: Wij hebben nog over.
Dus ik haal ze even op samen met nog wat toiletblokken en geef die aan het Aziatische echtpaar, ze zijn er blij mee.
Iemand komt inspecteren. Volgens mij is onze ‘level check’, het paneel waarmee je het propaanlevel, de hoeveelheid vies water in de tanks en het vers water meet, kapot, want de lampjes doen niet wat ze moeten doen. Dus bij de check ziet die vrouw dat de zwartwatertank vol is, terwijl hij gewoon leeg is. Verder kijkt ze op de propaantank, die wij niet meer konden vullen. Maar dat wisten we.
We krijgen alle borg terug + de vergoeding van de waterslang die we moesten kopen en – de propaan die zij moeten bijvullen. Dat is fijn, want de borg was $500, heel veel.
Omdat we met een Early Bird geboekt hadden, zou er een taxi komen om ons naar ons hotel te brengen. Maar die kwam maar niet. Na een half uur toch maar bij de balie gecheckt, bleek dat de taxi met iemand anders weggegaan is! Niet handig! Opnieuw werd er dus een taxi gebeld, die er om 14:45, een kwartiertje later, was. Inmiddels hadden we zo veel mogelijk omgepakt, zodat we maar iets van zes losse tasjes hadden, naast de zeven grote tassen. Wow! Veel spullen!
We zaten ruim een uur in de taxi voordat we in ons hotel waren. Een lange rit, helemaal van Newark naar San Francisco. Bij ons hotel vertelden ze ons dat de WiFi het niet doet, ahhh. We hebben een mooie kamer op de vierde verdieping.
Even iets drinken in de hotelkamer en dan de stad in. We zitten iets buiten downtown en the financial district, dus we liepen naar Market street en begonnen daarlangs te lopen. Ik zag een converse-winkel, waar ik superleuke turquoise allstars kocht, die afgeprijsd waren.
In San Francisco zie je, net als in andere grote steden hier, allerlei type mensen. Wat je maar niet kan bedenken loopt hier. Héél arm, mensen die plastic flesjes uit de vuilnisbak vissen, tot luxe Armani-winkels met rijke mensen die naar luxe producten kijken. Eigenlijk heel schrijnend en het doet me nogmaals beseffen hoe goed wij het eigenlijk in ons landje geregeld hebben.
Midden tussen de oude en nieuwe wolkenkrabbers dronken we een kopje koffie en draaiden we om. Aan mission street, wat overigens niet een hele goede straat is, vonden we een japanner, waar we voor Martine en mij wat eten afhaalden. In de hotelkamer gingen mijn ouders nog San Francisco in en aten wij het eten op. We hebben net allebei lekker gedoucht en gaan zo slapen.
Gereden: 276 km + taxirit
Gelopen: +/- 3 km
De dag dat we de camper in gaan leveren is aangebroken. Het is precies drie weken geleden dat we zijn vertrokken vanuit Nederland.
Om 6:15 worden ik en mijn zusje door al aangeklede ouders gewekt. Wij kleden ons aan terwijl zij verder gaan met opruimen. We ontbijten en pakken verder in. Gaandeweg komen we erachter dat dit nog flink proppen wordt, ondanks de twee extra tassen. Op de heenweg hadden we tijd om alles zo efficiënt mogelijk in te pakken, nu moet alles snel. We hebben als we stoppen zeven tassen en een heleboel losse zooi waarvan we niet weten wat we ermee moeten eigenlijk. Ik doe alles in een vuilniszak om uit te zoeken als we er zijn. De stoeltjes en wat andere spullen geven we aan de buren, die er blij mee zijn en in retour krijgen we een fleskoeler vanuit Texas. Grappig.
Om 8:00 rijden we de camping af naar de Upper Pines campground, waar een dumpstation is. We dumpen de tanks en tanken het verse water vol. We spreken af dat niemand meer naar de wc gaat en gaan de weg op, Yosemite uit. Dag laatste nationale park van de tien die we er bezocht hebben!
Het is redelijk rustig op de slingerweg Yosemite uit. Al snel rijden we het park uit, nog steeds over slingerwegen. In Groveland drinken we een kop thee. Hup, weer de weg op. Naarmate we dichter bij Newark, Californië – de plek waar we de camper in moeten leveren – komen, wordt het steeds drukker. We tanken nog een laatste keer en eten een ijsje. Het is wederom lekker weer.
Rond 13:00 rijden we het terrein van Cruise America San Francisco op. Er staan allemachtig veel campers, meer dan op de gemiddelde camping in Amerika. Mijn vader en ik lopen naar het gebouw om uit te checken. Het gaat niet heel snel, er staat een rij van mensen die een camper komen ophalen. We horen iemand vragen of ze ook wegwerphandschoentjes hebben, waarop de man achter de balie nee zegt. Ik en mijn vader denken hetzelfde: Wij hebben nog over.
Dus ik haal ze even op samen met nog wat toiletblokken en geef die aan het Aziatische echtpaar, ze zijn er blij mee.
Iemand komt inspecteren. Volgens mij is onze ‘level check’, het paneel waarmee je het propaanlevel, de hoeveelheid vies water in de tanks en het vers water meet, kapot, want de lampjes doen niet wat ze moeten doen. Dus bij de check ziet die vrouw dat de zwartwatertank vol is, terwijl hij gewoon leeg is. Verder kijkt ze op de propaantank, die wij niet meer konden vullen. Maar dat wisten we.
We krijgen alle borg terug + de vergoeding van de waterslang die we moesten kopen en – de propaan die zij moeten bijvullen. Dat is fijn, want de borg was $500, heel veel.
Omdat we met een Early Bird geboekt hadden, zou er een taxi komen om ons naar ons hotel te brengen. Maar die kwam maar niet. Na een half uur toch maar bij de balie gecheckt, bleek dat de taxi met iemand anders weggegaan is! Niet handig! Opnieuw werd er dus een taxi gebeld, die er om 14:45, een kwartiertje later, was. Inmiddels hadden we zo veel mogelijk omgepakt, zodat we maar iets van zes losse tasjes hadden, naast de zeven grote tassen. Wow! Veel spullen!
We zaten ruim een uur in de taxi voordat we in ons hotel waren. Een lange rit, helemaal van Newark naar San Francisco. Bij ons hotel vertelden ze ons dat de WiFi het niet doet, ahhh. We hebben een mooie kamer op de vierde verdieping.
Even iets drinken in de hotelkamer en dan de stad in. We zitten iets buiten downtown en the financial district, dus we liepen naar Market street en begonnen daarlangs te lopen. Ik zag een converse-winkel, waar ik superleuke turquoise allstars kocht, die afgeprijsd waren.
In San Francisco zie je, net als in andere grote steden hier, allerlei type mensen. Wat je maar niet kan bedenken loopt hier. Héél arm, mensen die plastic flesjes uit de vuilnisbak vissen, tot luxe Armani-winkels met rijke mensen die naar luxe producten kijken. Eigenlijk heel schrijnend en het doet me nogmaals beseffen hoe goed wij het eigenlijk in ons landje geregeld hebben.
Midden tussen de oude en nieuwe wolkenkrabbers dronken we een kopje koffie en draaiden we om. Aan mission street, wat overigens niet een hele goede straat is, vonden we een japanner, waar we voor Martine en mij wat eten afhaalden. In de hotelkamer gingen mijn ouders nog San Francisco in en aten wij het eten op. We hebben net allebei lekker gedoucht en gaan zo slapen.
Terug naar boven
Dag 23: Zaterdag 14 Mei 2016
Van: San Francisco, CA, United StatesNaar: San Francisco, CA, United States
Dag 23: 14 mei ’16: San Francisco
Gereden: Taxirit
Gelopen: +/- 10 km
Na het wakker worden en aankleden waren we een beetje aan het spuien wat we nou wilden gaan doen. Richting Fisherman’s Warf in ieder geval. En misschien Union Square nog een stukje. Lombard street? We besloten maar te gaan lopen. Bij het hotel zit geen ontbijt, dus we liepen gelijk naar buiten.
De eerste straten waar we doorheen liepen lagen vol met zwervers. Weer een schrijnend gezicht. Het was 10:00 uur ’s ochtends. Na een tijdje lopen kwamen we langs Lori’s Diner, waar mijn vader enthousiast van werd, want daar ging hij altijd ontbijten als hij naar Semicon West, in San Francisco, ging. Dus daar gingen wij ook ontbijten. Het was een ontzettend leuke Diner. Jaren ’50 stijl. Heel grappig. Ik at een Mexicaanse omelet met chili, zure room, stukjes avocado en nog meer, Superlekker, met een hoofdletter S. Mijn ouders en zusje hadden ook heerlijke gerechten.
We hadden een stadskaart op tafel liggen en toen we wilden afrekenen wees de barvrouw ons erop dat achterop de kaart een 20% korting-coupon zat. Scheelt toch weer behoorlijk wat! Aardig van haar. Na het afrekenen liepen we de Diner weer uit.
Mijn vader leidde ons door de straten. Op een gegeven moment bleven we op een straat die steeds een heel stuk steil steeg, dan een ‘platte’ straat en weer een stuk stijgen. We beklommen de Nob Hill. Oh jeetje, wat steil! En steeds kwam er weer een nieuw stuk. In het boekje stond dat we meer dan 100 meter verticaal gestegen waren. Ik zei nog: Bijna net zo erg als de wandeling in Bryce Canyon!
Bovenop stond een kerk gebaseerd op de Westminster Abbey, en nog een aantal mooie gebouwen.
En toen weer naar beneden.. Weer heel steil daalden we af, door Chinatown, naar de Transamerican Pyramid, of in ieder geval in die richting, we zijn er niet helemaal langs gelopen. Mijn moeder wilde graag winkelen en ik had iets gelezen over de Embacadero Center, maar dat bleek helemaal niets te zijn. Dus liepen we door naar Pier 1, en van Pier 1 naar Pier 39, de bekende pier. We dronken wat bij de Pier voor de ferry naar Alcatraz en zaten even. Daarna liepen we door naar Pier 39. Onderweg kwamen we een hele lange rij tegen. Na even nagevraagd te hebben bleek het voor de hardloopwedstrijd van morgen, de Bay to Breakers, te zijn. Allemaal lopers die hun hesje op kwamen halen.
Pier 39 was ontzettend druk, dus dat sloegen we toch maar over. De pier erna was rustig en die liepen we af naar het einde, om vanaf daar de Golden Gate Bridge te zien en de zeeleeuwen. Grappige dieren zijn het toch!
Bij Pier 43 ergens aten mijn vader en ik een clam chowder bread bowl, verse krabsoep in een broodbakje. Lekker! Inmiddels was het ook al 15:00. Mijn moeder en zusje wilden liever een Ben & Jerry’s, dus zij aten een ijsje in de zon. ’s Ochtends was het bewolkt en nu scheen de zon volop.
Om, na het eten, de drukte te ontsnappen, liepen we naar de Cannery, waar we een toiletpauze en een biertje/cola zero dronken. Even rustig zitten. Ik had gelezen dat hier indian arts waren, maar het boekje bleek te oud (van 2011) en er waren nog maar twee winkels. Jammer, want het potje voor een vriendin was kapotgegaan. Jammer, maar helaas. Niets gevonden. Op de Pier had ik overigens wat magneetjes van San Francisco gekocht, maar dat vond ik geen leuk cadeau voor haar.
Ik las in het boekje iets over MAC, Modern Appeal Clothing ofzo. Dat bleek in Grant Street te zitten – mijn moeder wilde winkelen – maar toen we er waren, B1 op het kaartje, een klein stukje van Grant Street, bleek het er ook niet meer te zijn. Hè bah.
Dus we besloten richting Macy’s te lopen, een warenhuis bij Union Square. Maar ik was kapot, we waren allemaal erg moe en ik en mijn vader hadden echt pijn. Maar we konden maar geen taxi vinden. We hadden Battery street bijna uitgelopen toen we er een konden aanhouden die ook daadwerkelijk stopte. Op naar Macy’s. Vlak voordat we de taxi hadden zag ik de schouders van Martine, vuurrood verbrand. Ik vreesde al voor mijn gezicht en schouders, want wij, met ons blonde haar en lichte huid, verbranden zó snel!
We werden voor de deur gedropt door de taxi en mijn vader en ik gingen naar de Cheesecake Factory, om daar te gaan zitten, terwijl mijn moeder en zusje gingen winkelen. Eenmaal boven, op de achtste verdieping, gingen we maar gewoon ergens zitten, maar we werden geacht om bij de balie ons aan te melden, een kwartier te wachten – inmiddels was het al na 17:30 – en dan een plek toegewezen te krijgen. We hadden een plek op het terras in de hoek, onder de terrasverwarmer. Met uitzicht op Union Square. Gaaf hoor. Ik gaf onze locatie door aan mijn moeder en we bestelden een stuk Cheesecake, ik Lemon Meringue en mijn vader de normale met aardbeien. Lekker!
Er werden gigantische stukken cheesecake afgeleverd bij onze tafel. Langzaam aten we het op, in de veronderstelling dat als mijn moeder en zusje kwamen dat zij dan ook nog wat konden mee-eten. Maar die kwamen maar niet. Om 19:30 kwamen ze aanlopen. Mijn moeder had een kettinkje en een armbandje. Wel grappig, als je 3 dollar doneerde aan een of ander doel kreeg je 25% korting op veel dingen. Dus ze betaalde 3 dollar en kreeg 7 dollar korting.
Zij bestelden ook nog beide een stuk cheesecake en aten die op. Toen we afrekenden stond er een enorme rij, dan waren die 15 minuten wachten die wij hadden nog niets. Ik ging nog even naar het toilet en schrok nogal. Een vuurrood hoofd, nek en schouders zag ik in de spiegel. Oeps!
Van Macy’s liepen we richting hotel. We kwamen nog een outlet van Nordstrom tegen, waar mijn moeder en zusje nog allebei een bloesje kochten. Ze hadden geen after-sun, maar leidden ons naar Walgreens, voor Aloë Vera, die we ook vonden. Nu is het 22:00 geweest en zijn we terug in het hotel en helemaal kapot. We zijn 12 uur weggeweest en hebben vooral gelopen en geslenterd. Zo ver hebben we de hele vakantie nog niet gelopen, ik vulde het net in op Google Maps en dacht echt Wow!
Morgen vliegen we terug, om 13:55.
Gereden: Taxirit
Gelopen: +/- 10 km
Na het wakker worden en aankleden waren we een beetje aan het spuien wat we nou wilden gaan doen. Richting Fisherman’s Warf in ieder geval. En misschien Union Square nog een stukje. Lombard street? We besloten maar te gaan lopen. Bij het hotel zit geen ontbijt, dus we liepen gelijk naar buiten.
De eerste straten waar we doorheen liepen lagen vol met zwervers. Weer een schrijnend gezicht. Het was 10:00 uur ’s ochtends. Na een tijdje lopen kwamen we langs Lori’s Diner, waar mijn vader enthousiast van werd, want daar ging hij altijd ontbijten als hij naar Semicon West, in San Francisco, ging. Dus daar gingen wij ook ontbijten. Het was een ontzettend leuke Diner. Jaren ’50 stijl. Heel grappig. Ik at een Mexicaanse omelet met chili, zure room, stukjes avocado en nog meer, Superlekker, met een hoofdletter S. Mijn ouders en zusje hadden ook heerlijke gerechten.
We hadden een stadskaart op tafel liggen en toen we wilden afrekenen wees de barvrouw ons erop dat achterop de kaart een 20% korting-coupon zat. Scheelt toch weer behoorlijk wat! Aardig van haar. Na het afrekenen liepen we de Diner weer uit.
Mijn vader leidde ons door de straten. Op een gegeven moment bleven we op een straat die steeds een heel stuk steil steeg, dan een ‘platte’ straat en weer een stuk stijgen. We beklommen de Nob Hill. Oh jeetje, wat steil! En steeds kwam er weer een nieuw stuk. In het boekje stond dat we meer dan 100 meter verticaal gestegen waren. Ik zei nog: Bijna net zo erg als de wandeling in Bryce Canyon!
Bovenop stond een kerk gebaseerd op de Westminster Abbey, en nog een aantal mooie gebouwen.
En toen weer naar beneden.. Weer heel steil daalden we af, door Chinatown, naar de Transamerican Pyramid, of in ieder geval in die richting, we zijn er niet helemaal langs gelopen. Mijn moeder wilde graag winkelen en ik had iets gelezen over de Embacadero Center, maar dat bleek helemaal niets te zijn. Dus liepen we door naar Pier 1, en van Pier 1 naar Pier 39, de bekende pier. We dronken wat bij de Pier voor de ferry naar Alcatraz en zaten even. Daarna liepen we door naar Pier 39. Onderweg kwamen we een hele lange rij tegen. Na even nagevraagd te hebben bleek het voor de hardloopwedstrijd van morgen, de Bay to Breakers, te zijn. Allemaal lopers die hun hesje op kwamen halen.
Pier 39 was ontzettend druk, dus dat sloegen we toch maar over. De pier erna was rustig en die liepen we af naar het einde, om vanaf daar de Golden Gate Bridge te zien en de zeeleeuwen. Grappige dieren zijn het toch!
Bij Pier 43 ergens aten mijn vader en ik een clam chowder bread bowl, verse krabsoep in een broodbakje. Lekker! Inmiddels was het ook al 15:00. Mijn moeder en zusje wilden liever een Ben & Jerry’s, dus zij aten een ijsje in de zon. ’s Ochtends was het bewolkt en nu scheen de zon volop.
Om, na het eten, de drukte te ontsnappen, liepen we naar de Cannery, waar we een toiletpauze en een biertje/cola zero dronken. Even rustig zitten. Ik had gelezen dat hier indian arts waren, maar het boekje bleek te oud (van 2011) en er waren nog maar twee winkels. Jammer, want het potje voor een vriendin was kapotgegaan. Jammer, maar helaas. Niets gevonden. Op de Pier had ik overigens wat magneetjes van San Francisco gekocht, maar dat vond ik geen leuk cadeau voor haar.
Ik las in het boekje iets over MAC, Modern Appeal Clothing ofzo. Dat bleek in Grant Street te zitten – mijn moeder wilde winkelen – maar toen we er waren, B1 op het kaartje, een klein stukje van Grant Street, bleek het er ook niet meer te zijn. Hè bah.
Dus we besloten richting Macy’s te lopen, een warenhuis bij Union Square. Maar ik was kapot, we waren allemaal erg moe en ik en mijn vader hadden echt pijn. Maar we konden maar geen taxi vinden. We hadden Battery street bijna uitgelopen toen we er een konden aanhouden die ook daadwerkelijk stopte. Op naar Macy’s. Vlak voordat we de taxi hadden zag ik de schouders van Martine, vuurrood verbrand. Ik vreesde al voor mijn gezicht en schouders, want wij, met ons blonde haar en lichte huid, verbranden zó snel!
We werden voor de deur gedropt door de taxi en mijn vader en ik gingen naar de Cheesecake Factory, om daar te gaan zitten, terwijl mijn moeder en zusje gingen winkelen. Eenmaal boven, op de achtste verdieping, gingen we maar gewoon ergens zitten, maar we werden geacht om bij de balie ons aan te melden, een kwartier te wachten – inmiddels was het al na 17:30 – en dan een plek toegewezen te krijgen. We hadden een plek op het terras in de hoek, onder de terrasverwarmer. Met uitzicht op Union Square. Gaaf hoor. Ik gaf onze locatie door aan mijn moeder en we bestelden een stuk Cheesecake, ik Lemon Meringue en mijn vader de normale met aardbeien. Lekker!
Er werden gigantische stukken cheesecake afgeleverd bij onze tafel. Langzaam aten we het op, in de veronderstelling dat als mijn moeder en zusje kwamen dat zij dan ook nog wat konden mee-eten. Maar die kwamen maar niet. Om 19:30 kwamen ze aanlopen. Mijn moeder had een kettinkje en een armbandje. Wel grappig, als je 3 dollar doneerde aan een of ander doel kreeg je 25% korting op veel dingen. Dus ze betaalde 3 dollar en kreeg 7 dollar korting.
Zij bestelden ook nog beide een stuk cheesecake en aten die op. Toen we afrekenden stond er een enorme rij, dan waren die 15 minuten wachten die wij hadden nog niets. Ik ging nog even naar het toilet en schrok nogal. Een vuurrood hoofd, nek en schouders zag ik in de spiegel. Oeps!
Van Macy’s liepen we richting hotel. We kwamen nog een outlet van Nordstrom tegen, waar mijn moeder en zusje nog allebei een bloesje kochten. Ze hadden geen after-sun, maar leidden ons naar Walgreens, voor Aloë Vera, die we ook vonden. Nu is het 22:00 geweest en zijn we terug in het hotel en helemaal kapot. We zijn 12 uur weggeweest en hebben vooral gelopen en geslenterd. Zo ver hebben we de hele vakantie nog niet gelopen, ik vulde het net in op Google Maps en dacht echt Wow!
Morgen vliegen we terug, om 13:55.
Terug naar boven
Dag 24: Zondag 15 Mei 2016
Van: San Francisco, CA, United StatesNaar: San Francisco, CA, United States
Dag 24: 15 mei ’16: San Francisco – Amsterdam
Gereden: Taxirit
Gevlogen: +/- 9173 km
Dit verslag schrijf ik nu we al in Nederland zijn. Raar dat ik zo kort geleden nog aan de andere kant van de wereld was!
In ieder geval, op 15 mei ging de wekker om 8:00. We stonden snel op, douchten allemaal en bereidden ons voor op de vlucht. De koffers moesten nog omgepakt worden, want de ene woog 17 en de ander 27 om maar even iets geks te noemen. En ze mogen allemaal maar 23 kilo wegen. Dus met de bagageweegschaal pakten we alles anders in en uiteindelijk dachten we dat alles wel zo’n beetje rond de 22/23 kilo zat. Zeven koffers hadden we, plus vier rugzakken en dan nog twee tasjes met los-vast spul, toen we klaar waren met inpakken.
Ik liep naar de balie van het hotel met de vraag of zij een taxi voor ons zou kunnen boeken. Vandaag is de Bay to Breakers-loop, dus was het blok waaraan het hotel lag, afgesloten voor auto’s. We zouden dus naar een kruising tien minuutjes verderop moeten lopen. De huismeester ging mee, zodat we het karretje van het hotel met onze koffers erop mee konden nemen, dan nam hij het weer mee terug. Prima.
Na tweeëneenhalf blok lopen, zagen we iemand op de hoek zwaaien, onze taxichauffeur. Ik had om een grote taxi gevraagd bij de hotelbalie, dus alle koffers werden in een grote zwarte SUV geladen. Het paste makkelijk.
De rit de stad úÃt ging heel goed. Ik wil niet weten hoe lang de taxichauffeur er over gaat doen om de stad weer Ãn te komen. We werden keurig bij Terminal I (international) afgezet en we vonden twee losse wagentjes voor onze koffers. Normaal moet je ervoor betalen, maar er stonden er twee los, dus pakten we die. Met onze koffers konden we weer via de snelle rij de bagage inchecken. Alle koffers behalve één (23,2 kilo) wogen minder dan de toegestane 23 kilo, maar ze deed er niet moeilijk over, gelukkig.
Daarna checkten we onze handbagage in en deden ze een lichaamsscan. In mijn rugzak zaten wat koelkastmagneten en daardoor moesten ze nog even wat dingen nalopen. Maar onze schoenen mochten weer aan en de tassen werden weer ingepakt. Hoewel, mijn rugzak bleek bij het eerdere wegen 13,5 kilo te zijn, wow superveel, dus we haalden de boeken met Beatles-bladmuziek eruit en deden die in een aparte tas. We aten nog wat overgebleven koekjes en zoute pretzels als ontbijt en haalden twee broodjes, die we deelden. Bij een gate te vroeg aten we de broodjes op, daar was het lekker rustig. Bij gate A8 namen we de roltrap naar beneden waar we even in de rij stonden
Het boarden ging niet echt soepeltjes, ik, mijn moeder en zusje zaten op rij 27 en mijn vader op rij 28, dachten we. Een vrouw wilde graag mijn aisle-seat, de plek bij het gangpad, ruilen voor haar raamkant op 28. Dat vond ik prima, dan zou ik wel bij het raam kunnen zitten, naast mijn vader. Maar hij bleek op 26 te moeten zitten, maar gelukkig wilde degene van 28 wel ruilen, dus het kwam toch nog goed.
Na het opstijgen bleken onze beeldschermpjes het niet te doen, dus moest de hele handel gereset worden. Oké. Na een kwartier deed alles het weer.
Naast ons gangpad zaten onder andere twee hele jonge kindjes, die het niet leuk vonden in het vliegtuig, dus veel huilden. Dat was redelijk irritant, gelukkig hadden we allemaal oortjes in. Het was verder een prima vlucht.
Toen we ongeveer twee uur van Nederland verwijderd waren, vroeg een steward of mijn vader koffie wilde, wat hij wel wilde. Melkpoeder en suiker had hij al in zijn hand, maar mijn vader drinkt zwarte koffie, dus ik vroeg of ik die zakjes mocht hebben voor het plakboek. Natuurlijk, zei hij. Ik vertelde dat ik van alles verzamel voor het plakboek en toen ging hij allemaal dingetjes verzamelen voor in dat plakboek. Supergrappig! Ook allemaal dingen die je helemaal niet kan plakken, zoals zo’n huisje van Businessclass en daarvan ook een etui, maar ook een slabbetje, peper en zoutzakjes, bestek, kindersetjes, en pen, kladblok. Zó leuk! Hij maakte er echt een sport van en grapte of ik ook de stoel wilde meenemen.
Ik bedankte hem hartelijk toen we geland waren en ik met mijn tas vol spulletjes naar buiten liep.
Bagage ophalen ging prima, een van de 20 dollartassen is een beetje uitgescheurd en er was een vuilniszak omheen gedaan. Prima, dat geld kunnen we zelfs verhalen.
Onze auto stond al voor ons klaar en die namen we over van de chauffeur bij vertrekhal 2. En ruim een uur later waren we thuis…
Gereden: Taxirit
Gevlogen: +/- 9173 km
Dit verslag schrijf ik nu we al in Nederland zijn. Raar dat ik zo kort geleden nog aan de andere kant van de wereld was!
In ieder geval, op 15 mei ging de wekker om 8:00. We stonden snel op, douchten allemaal en bereidden ons voor op de vlucht. De koffers moesten nog omgepakt worden, want de ene woog 17 en de ander 27 om maar even iets geks te noemen. En ze mogen allemaal maar 23 kilo wegen. Dus met de bagageweegschaal pakten we alles anders in en uiteindelijk dachten we dat alles wel zo’n beetje rond de 22/23 kilo zat. Zeven koffers hadden we, plus vier rugzakken en dan nog twee tasjes met los-vast spul, toen we klaar waren met inpakken.
Ik liep naar de balie van het hotel met de vraag of zij een taxi voor ons zou kunnen boeken. Vandaag is de Bay to Breakers-loop, dus was het blok waaraan het hotel lag, afgesloten voor auto’s. We zouden dus naar een kruising tien minuutjes verderop moeten lopen. De huismeester ging mee, zodat we het karretje van het hotel met onze koffers erop mee konden nemen, dan nam hij het weer mee terug. Prima.
Na tweeëneenhalf blok lopen, zagen we iemand op de hoek zwaaien, onze taxichauffeur. Ik had om een grote taxi gevraagd bij de hotelbalie, dus alle koffers werden in een grote zwarte SUV geladen. Het paste makkelijk.
De rit de stad úÃt ging heel goed. Ik wil niet weten hoe lang de taxichauffeur er over gaat doen om de stad weer Ãn te komen. We werden keurig bij Terminal I (international) afgezet en we vonden twee losse wagentjes voor onze koffers. Normaal moet je ervoor betalen, maar er stonden er twee los, dus pakten we die. Met onze koffers konden we weer via de snelle rij de bagage inchecken. Alle koffers behalve één (23,2 kilo) wogen minder dan de toegestane 23 kilo, maar ze deed er niet moeilijk over, gelukkig.
Daarna checkten we onze handbagage in en deden ze een lichaamsscan. In mijn rugzak zaten wat koelkastmagneten en daardoor moesten ze nog even wat dingen nalopen. Maar onze schoenen mochten weer aan en de tassen werden weer ingepakt. Hoewel, mijn rugzak bleek bij het eerdere wegen 13,5 kilo te zijn, wow superveel, dus we haalden de boeken met Beatles-bladmuziek eruit en deden die in een aparte tas. We aten nog wat overgebleven koekjes en zoute pretzels als ontbijt en haalden twee broodjes, die we deelden. Bij een gate te vroeg aten we de broodjes op, daar was het lekker rustig. Bij gate A8 namen we de roltrap naar beneden waar we even in de rij stonden
Het boarden ging niet echt soepeltjes, ik, mijn moeder en zusje zaten op rij 27 en mijn vader op rij 28, dachten we. Een vrouw wilde graag mijn aisle-seat, de plek bij het gangpad, ruilen voor haar raamkant op 28. Dat vond ik prima, dan zou ik wel bij het raam kunnen zitten, naast mijn vader. Maar hij bleek op 26 te moeten zitten, maar gelukkig wilde degene van 28 wel ruilen, dus het kwam toch nog goed.
Na het opstijgen bleken onze beeldschermpjes het niet te doen, dus moest de hele handel gereset worden. Oké. Na een kwartier deed alles het weer.
Naast ons gangpad zaten onder andere twee hele jonge kindjes, die het niet leuk vonden in het vliegtuig, dus veel huilden. Dat was redelijk irritant, gelukkig hadden we allemaal oortjes in. Het was verder een prima vlucht.
Toen we ongeveer twee uur van Nederland verwijderd waren, vroeg een steward of mijn vader koffie wilde, wat hij wel wilde. Melkpoeder en suiker had hij al in zijn hand, maar mijn vader drinkt zwarte koffie, dus ik vroeg of ik die zakjes mocht hebben voor het plakboek. Natuurlijk, zei hij. Ik vertelde dat ik van alles verzamel voor het plakboek en toen ging hij allemaal dingetjes verzamelen voor in dat plakboek. Supergrappig! Ook allemaal dingen die je helemaal niet kan plakken, zoals zo’n huisje van Businessclass en daarvan ook een etui, maar ook een slabbetje, peper en zoutzakjes, bestek, kindersetjes, en pen, kladblok. Zó leuk! Hij maakte er echt een sport van en grapte of ik ook de stoel wilde meenemen.
Ik bedankte hem hartelijk toen we geland waren en ik met mijn tas vol spulletjes naar buiten liep.
Bagage ophalen ging prima, een van de 20 dollartassen is een beetje uitgescheurd en er was een vuilniszak omheen gedaan. Prima, dat geld kunnen we zelfs verhalen.
Onze auto stond al voor ons klaar en die namen we over van de chauffeur bij vertrekhal 2. En ruim een uur later waren we thuis…
Aantal keren bezocht: 7065