Alles Amerika
Afdrukken

Live reisverslag Linda_op_reis: van Las vegas, NV naar Salt lake city, UT

Startdatum: 2017-05-27 Startpunt: Las vegas, Nevada
Einddatum: 2017-06-17 Eindpunt: Salt lake city, Utah
Aantal volwassenen: 2 Vervoermiddel heen & terug: Vliegtuig (KLM)
Aantal kinderen: 0 Vervoermiddel ter plaatse: Auto (Ford Expedition)
 
Informatie, inleiding en conclusie:
Onze vierde trip naar het Zuidwesten van de USA, en dit keer staat het prachtige Utah centraal. De nadruk ligt op de uitgestrekte wildernisgebieden en op bezig zijn: wandelen, trailrunnen, kayaken, canyoneering en raften. Wij zullen ook met gidsen op pad gaan, omdat we nog geen ervaring hebben met canyoneering en rafting.

Voor de planning heb ik vooral gebruik gemaakt van de reisverslagen van Kalaman (kalaman-travel) en Henriette (ontdek-amerika.nl)

De foto's kan ik op reis niet uploaden. Die publiceer ik over een paar weken.
Route van dag tot dag:
Dag 1: Las Vegas, NV
naar Las Vegas, NV
Dag 2: Las Vegas, NV
naar Grand Canyon North Rim, AZ
Dag 3: Grand Canyon North Rim, AZ
naar Grand Canyon North Rim, AZ
Dag 4: Grand Canyon North Rim, AZ
naar Page, AZ
Dag 5: Page, AZ
naar Page, AZ
Dag 6: Page, AZ
naar Escalante, UT
Dag 7: Escalante, UT
naar Escalante, UT
Dag 8: Escalante, UT
naar Escalante, UT
Dag 9: Escalante, UT
naar Torrey, UT
Dag 10: Torrey, UT
naar Torrey, UT
Dag 11: Torrey, UT
naar Bullfrog, UT
Dag 12: Bullfrog, UT
naar Valley of the Gods, UT
Dag 13: Valley of the Gods, UT
naar Valley of the Gods, UT
Dag 14: Valley of the Gods, UT
naar Valley of the Gods, UT
Dag 15: Valley of the Gods, UT
naar Moab, UT
Dag 16: Moab, UT
naar Moab, UT
Dag 17: Moab, UT
naar Moab, UT
Dag 18: Moab, UT
naar Moab, UT
Dag 19: Moab, UT
naar Jensen, UT
Dag 20: Jensen, UT
naar Holladay, UT
Dag 21: Holladay, UT
naar Holladay, UT
Dag 22: Holladay, UT
 
 
Terug naar boven Dag 1: Zaterdag 27 Mei 2017
Van: Las Vegas, NV, United States
Naar: Las Vegas, NV, United States
Gisteren in de VS aangekomen, althans ik. Marcel was dinsdag al in San Francisco voor een congres. Hij vloog rechtstreeks, ik via Denver. Was plezierig vliegveld om over te stappen. Rijen niet te lang, beambten moesten echt hun best doen om streng te kijken en overzichtelijk te belopen.
De domestic flight naar Las Vegas zat propvol; het is het begin van Memorial Day Weekend. Ik had dus verwacht dat je in de stad hier over de hoofden zou kunnen lopen, maar dat is niet zo.

Las Vegas bezoeken we voor de tweede keer. De eerste keer waren mijn conclusies:
1. Je moet deze stad ooit bezocht hebben, want niemand kan hem beschrijven; en
2. De enige beschrijving die een beetje in de buurt komt is "ontplofte Efteling".
Tot onze verrassing - wij zijn actieve stedenhaters - vonden we Las Vegas vorige keer best leuk. Erg goede shopping mall: grote keuze, mooie merken, schoon, keurig afgeprijsd. Heerlijk gegeten voor een grijpstuiver bij één van de casinobuffetten. En eindeloos gewandeld door de resorts, want ieder Strip-hotel is een stad op zich.
We hadden destijds ook een debiel goede deal qua kamer: een gloednieuwe suite van 90 vierkante meter in The Platinum, met bubbelbad en wasmachine, voor $ 86.
Maar vorige keer was ik ook erg ziek. Bij 28 graden liep ik te rillen en te bibberen en onderweg naar Las Vegas had ik moeten overgeven, wat helaas aan de buitenkant van onze oranje cabrio Chevrolet was terechtgekomen. Dat oogde niet mooi, want ik had de dag ervoor zwarte bonen gegeten. Dus onze geplande showtrip op de Strip viel een beetje in duigen.

Nu dus opnieuw Vegas, als makkelijk startpunt voor 3 weken natuur in Zuidwest USA. Het blijft een raar contrast: alles is hier plastic, consumptie, materialisme, maar als je even opkijkt, zie je de bergen lonken.

Ook al ben ik dit keer kerngezond, ik vind de stad minder. Is het hoe het geheugen werkt, komt het door het feestweekend of is de stad echt een beetje in verval? Ik vind het een hoog Lloret de Mar gehalte hebben, met al die dronken schreeuwende pubers. We lopen voortdurend in een stevige hasjwolk en niet iedereen hier kent het idee van persoonlijke hygiene: her & der zie je groepjes hippies, punks, dykes en andere types die zichzelf als opstandig beschouwen door zo'n gokhal of shopping center lopen. Herrie, en meuren.
Ook de shopping mall is anders. Vorige keer hadden we bij de A-merk winkels een shopping assistant, die zich voorstelde en ons hielp de juiste kleding uit te kiezen. Nu was er te weinig personeel, en wat er was, stond liever met elkaar dan met de klant te praten. Dit heb ik nog nooit eerder in de VS meegemaakt. Voor de aanschaf van trailrunning shoes wilde ik per se een deskundige verkoper hebben, maar in de eerste drie winkels stonden alleen dikkige dames verveeld voor zich uit te staren. Uiteindelijk bij Asics geslaagd met behulp van Chrs, die er ook niet zo erg veel vanaf wist, maar in elk geval snapte wat trailrunning is.

Voor de sfeer maakt het natuurlijk wel een beetje uit welke resorts je bekijkt. Dit keer struinen we door MGM Grand, vanwege de geboekte show van Cirque du Soleil, Ka. Prachtig vond ik die. Je loopt zo van de krijsers die in hun puberteit zijn blijven steken naar een wereld van kunst. De show was niet een aanval op al je zintuigen tegelijk, maar juist subtiel. Veel rustige momenten, en indrukwekkende live muziek. Mooi was de minitentoonstelling bij de ingang met informatie over de kostuums en de ambachtelijkheid die daarin gaat zitten. Veertjes met de hand beschilderd, dat soort dingen. Zo'n show houdt eigenlijk heel veel mensen aan het werk.
Tijdens de luchtacrobatiekj met de Wheel of Death zag ik Marcel - die net als ik hoogtevrees heeft - volstrekt bleek wegtrekken. Echt zo'n moment dat je niet weet of je wilt kijken of liever je ogen dichtdoet.

Terug liepen we via New York New York, wat alweer achterhaald aandoet. Schreeuwerige reclame, schreeuwerige gasten, snollerige meisjes - wat heb je hier toch enorm lelijke mensen, iemand moet daar eens een fotoboek over samenstellen, want die koppen zijn eigenlijk fascinerend - overal cocktailbars. Daarna Aria, precies het tegengestelde: een uitgestorven boulevard met alleen haute couture en enorme juwelierszaken met 3 kleine vitrines en 15 man nietsodensd personeel. Doelgroep: oliesjeiks en drugslords. Of zo.
Tot slot nog door Planet Hollywood om terug te komen bij ons hotel, Carriage House. Rustig hotel, schoon, goed bed, maar na de Platinum ervaring van vorige keer krijg je ons onmogelijk nog onder de indruk hier.

Morgen laten we de stad achter ons, goed idee, want we voelen ons overprikkeld. Hopelijk is de woestijn ook in Memorial Day weekend nog een beetje rustig. Om 6 uur in de ochtend.

Leermoment van de dag: geen voorgerecht bestellen, of het moet zijn in plaats van je hoofdgerecht. We waren even vergeten hoe groot de porties hier zijn, en hoe machtig (lees vet) het eten.

 
Terug naar boven Dag 2: Zondag 28 Mei 2017
Van: Las Vegas, NV, United States
Via: Valley of Fire State Park
Naar: Grand Canyon North Rim, AZ, United States
Foto 28-05-17 06 33 56.jpg
Vanmorgen om half 5 ging de wekker, waarmee mijn totale bezoek aan Las Vegas op 31 uur kwam. Evenzogoed was deze schreeuwerige, in-your-face stad al onder mijn huid gekropen. Het werd een bloedhete dag en we wilden trailrunnen, dus we namen de kortste weg naar Valley of Fire State Park: de snelweg I 15. Dan zie je Las Vegas op zijn lelijkst: de woestijn wordt nog tientallen kilometers verpest door beton, asfalt en reclamezuilen, met grote stukken lege steengrond ertussen, in een verzengende hitte en hard licht. Niemand hier komt op het idee om de stad compact te houden, met een gezellig bewandelbaar centrum, bomenrijen en parken en binnenstedelijke bebouwing om de natuur om de stad heen ook haar plek te gunnen. Zelfs op de Strip zie je grote stukken braakliggend terrein en achter de resorts ligt het asfalt te trillen.

Blij dus toen we bij de Valley of Fire highway eraf konden en al snel kwamen we bij de entree, waar we vanwege het vroege tijdstip met self-pay de toegang moesten betalen. We waren hier om 6 uur de enigen, heel prettig.

Als eerste stop Rainbow Vista, een korte trail over los zand. Ik had goede hoop dat ik met de “chi-running” techniek makkelijk over dat zand zou kunnen rennen. Bij chi-running raak je de grond zo lichtjes mogelijk en moet je voetafdruk plat blijven, dus je mag niet afzetten met de bal van je voet. Makkelijker gezegd dan gedaan en het zand was echt los en echt diep. Dus het werd al snel een combinatie van rennen en wandelen. We hadden het hele pad voor onszelf, maar zelfs om 6.15 in de ochtend was het licht al zo fel, dat de mooie pasteltinten van de rotsen verbleekten. Evenzogoed een mooie korte hike met een prachtig uitzicht over de vuurvallei op het einde.

Hierna reden we door naar het startpunt voor de Fire Wave, de populairste trail in het park. Er waren meer mensen op pad hier, maar die renden we al snel voorbij. Minder zand en meer klauteren over slickrock, want ik erg prettig vind lopen. Op de schuine wanden moest ik steeds denken aan de show Ka die we gisteren zagen, waarbij acrobaten op een draaiende schuine wand boven een afgrond de meest waanzinnige stunts uithaalden. Zo snel val je blijkbaar niet met goede schoenen en mijn nieuwe Asics trailrunning schoenen waren zeker goed.
De Fire Wave is absoluut de moeite waard: de rotsen met hun kenmerkende golvende strepen tegen de achtergrond van chaotische kleuren, alsof een dronken halfgod tubes verf over de rotsblokken had gespoten. Het is vooral ook erg fotogeniek. Echt zo’n plek die er door de lens nog beter uitziet dan in het echt, zeker met een polarisatiefilter, waardoor de kleuren prachtig uitkomen. En zo vroeg in de ochtend hielpen de schaduwen om alle uitsteeksels te accentueren, want hier zijn zowel de kleuren als de patronen prachtig. Je kan alle kanten op foto’s maken, inzoomen op details, patronen vastleggen, foto’s met een mooie steen of een mooi stuk ‘wave’ op de voorgrond en de kleurenchaos erachter, het maakt niet uit: elke keer als je drukt, krijg je een prachtige foto. Ook erg fijn dat je hier naar hartenlust mag klauteren over de rotsen, je wordt door niets tegengehouden.
De hitte nam voelbaar toe, dus we bleven niet te lang, want we hadden nog 1 hike staan: White Domes, net om de hoek. We hadden mazzel, want over 3 dagen gaat de weg erheen dicht voor onderhoud. Bij de trailhead zijn overdekte picknickplaatsen en daar zagen we, om 7.30 uur, 5 hele dikke mensen zitten achter een indrukwekkende partij eten en soft drinks. De barbecue ging ook al bijna aan. Ik zal dat nooit begrijpen: zit je op een paar passen lopen van zo’n prachtige trail en dan laat je je gevangen nemen door je eigen lichaam, dat je belet om meer dan de parkeerplaats te zien.
De white domes trail was erg afwisselend en gelukkig met genoeg schaduw. Steile gekleurde rotswand, oude filmset tussen ronde rotsen, een stukje slot canyon (leuk voorproefje van wat nog gaat komen!) en een stukje woestijnflora en -fauna, waar we een knaagdiertje (woestijnrat?) zagen scharrelen tussen rotsen, die eruit zagen alsof er allemaal draden overheen waren gespannen. Minder fotogeniek dan Fire Wave, maar zeker zo mooi als wandeling.
Dit was het dan qua sportief doen voor de dag, want het liep nu – 8.45 uur – tegen de 30 graden. Ik snap die mensen niet die nu pas op pad gingen.

We namen voor vertrek nog een kijkje in het Visitor Center, dat voor het grootste deel een expositieruimte bleek te zijn over het gebied. Als je wilt, kun je hier 2 uur bordjes lezen en filmpjes kijken, maar dat wilden wij niet. Wel leuk vond ik de levende en dode beestjes, zoals slangen en tarantula’s.

De rest van het park hebben wij vanuit de auto bekeken, en al snel gingen we er aan de oostkant uit en namen we de weg langs de bovenloop van Lake Mead terug naar de I 15. Snowbird country hier, eindeloze camperparken voor overwinterende bejaarden op hardloopschoenen en in te wijde spijkerbroeken. Om onduidelijke reden doen snowbirds alles ontzettend traag. Dat merkten we in St George – genoemd naar George Washington - waar we een functionele stop maakten bij de Walmart. Alsof je in een slo-mo film bent beland. Ik zit natuurlijk ook nog in de Hollandse efficientie-modus, dus dat botst dubbel. Naast de Walmart vonden we een sympathiek Mexicaans restaurantje, echt zo’n papa-mama tentje, waar we stevig geluncht hebben. Hier sport op tv en hippe muziek, wat op snowbirds de uitwerking heeft als DEET bij muggen, ze blijven erdoor op afstand. Heel fijn.
Bij St George gingen we dan eindelijk van de snelweg af, en de komende 2 weken komen we er niet meer op. Van een tweebaans ringweg, naar een eenbaans provinciale weg, die voorbij Hurricane omhoog slingerde. Veel verkeer eraf bij de splitsing met Zion – zag je mooi liggen in de verte – vervolgens een grootse vlakte oprijden, tot je uiteindelijk nog verder stijgt. De temperatuur zakte stukje bij beetje. Bij 23 graden stopten we bij een uitzichtspunt, waar vandaan je de geologische “treden” van Vermillion Cliffs en Grand Staircase mooi kon zien. Bij 21 graden begon het pijnboombos en daar stopten we bij Jacob’s Lake Inn voor de beroemde zelfgebakken koekjes. Man, wat was het daar druk! Maar maakte niet uit, we hebben niet alleen onze koekjes weten te scoren, maar zelfs 2 goddelijke milkshakes, hoewel die in Nederland softijs zouden worden genoemd. In dit sympathieke tentje (motel, camping, gift shop, bakkerij en 'diner') proef je dat ze het eten zelf maken.

Hierna nog een uur rijden door de bossen naar de Grand Canyon. Eerst de resten van een grote bosbrand, jaren geleden – de nieuwe boompjes zijn alweer 2 meter hoog. Daarna heb je aan weerszijden een grassige hoogvlakte, met in de verte aan de rand van het bos stukken sneeuw. Het was inmiddels 15 graden. Het is geen spectaculaire weg, maar wel lekker om te rijden, met mooi uitzicht over de graslanden, bochten, heuvels, en kans om wild te zien. Onze score bleef beperkt tot een hertje en een kalkoen, maar het was dan ook druk op de weg, vooral aan de andere kant.
Maar hoeveel auto’s we het park ook hadden zien verlaten, eenmaal aangekomen bij de Lodge bleek het nog moeilijk om een parkeerplaats te vinden voor onze bak. Gelukkig wisten we op het laatste moment voor beide nachten een Pioneer Cabin te reserveren, terwijl we al op kamperen gerekend hadden. Heel fijn, want ik heb nu stroom voor mijn apneu-apparaat
.
De verleiding was groot om de Canyon te gaan bekijken, maar we waren uitgeput van de korte nacht. Ik had vanaf 2.30 uur wakker gelegen en ben dus maar verstandig in bed gaan liggen, waar ik een uur lang knock-out bleef. We hadden nog net de tijd om voor het diner – hier in de Lodge – snel naar Bright Angel Point te lopen. Best een enge hike voor mensen met hoogtevrees, zoals wij, want je loopt over een smalle richel met een steile afgrond aan weerszijden. Maar ook enorm de moeite waard.

Uiteindelijk besloten we de avond toch met een bizon: als mals stukje vlees op ons bord. Heeft de draadjes van rundvlees, maar met letterlijk flink wat vet op de botten, wat ik dat beest niet kwalijk kan nemen gegeven de temperaturen hier.

Morgen weer om half 5 op, dus voor nu gaat het licht weer uit.

 
Terug naar boven Dag 3: Maandag 29 Mei 2017
Van: Grand Canyon North Rim, AZ, United States
Via: North Kaibab Trail tot Roaring Springs
Naar: Grand Canyon North Rim, AZ, United States
Thema deze vakantie is onafgemaakte zaken van onze vorige reis in dit gebied – mijn eerste kennismaking met SW USA – afmaken en dat bevalt uitstekend. Gisteren eindelijk recht gedaan aan Valley of Fire – waar ik vorige keer te ziek voor was – en vandaag eindelijk de Grand Canyon in gelopen.
Vorige reis stonden we in januari op de South Rim, afgetraind en goed voorbereid, en durfden we niet omlaag. Reden: er lag veel sneeuw en ijs op het pad. Je kon in het winkeltje stijgijzers kopen, maar met die immense afgrond direct eronder en onze hoogtevrees durfden we het niet aan.

Nu staan we om 5.15 uur aan het begin van de Kaibab North Trail, nog beter voorbereid maar minder afgetraind – door de recente ontdekking van mijn slaapapneu kon ik pas 5 maanden geleden beginnen met het opbouwen van mijn conditie en spieren. Het pad is breed en erg zanderig en we liepen makkelijk omlaag. Het was lekker fris maar af en toe kwam er ineens een ijzige windvlaag van boven. Al snel bereikten we Coconino Overlook met een prachtig uitzicht over de Bright Angel canyon (waar het pad doorheen loopt). Het is alsof je midden in een immense kathedraal staat, met de hoge rotswanden in wit, geel en rood aan weerszijden.

Het pad bleef omlaag slingeren, het werd steeds warmer, maar de plotse koude windvlagen bleven. We hadden gerekend op veel drukte, het is vandaag immers Memorial Day, maar de drukte was alleszins overzichtelijk. Enerzijds hoorde je altijd wel ergens stemmen, anderzijds kon je makkelijk foto’s maken zonder mensen erop. Nog voor we bij Supai Tunnel waren, hebben vier trailrunners ons ingehaald: eerst eentje met alleen hardloopkleding aan en zonder bagage (alleen een drinkfles in de hand), toen eentje die wel een rugzakje had en tot slot een stel dat minder verstandig oogde: zij enigszins gespierd en blij kijkend, hij met wiebelende ‘man boobs’ amechtig hijgend er achteraan. Mijn gok is dat ze nog maar kort samen zijn en hij zijn sportiviteit heeft aangedikt om indruk op haar te maken.

Bij Supai Tunnel gingen de lange mouwen uit, want de koude windvlagen waren inmiddels gestopt. Hierna werd het pad smaller en steiler, maar gelukkig ook bijna geen muilezeldrek meer. Vooral de urine van die dieren is erg onplezierig, dat vormt een ammoniakwolk die twintig meter verderop nog steeds pijn doet aan je neus. In de verte zagen we de brug liggen, waar we hard naartoe afdaalden. Vanaf de brug hadden we weer een fenomenaal uitzicht de canyon in.
Een paar wandelaars kwamen we steeds weer tegen en ik gaf ze bijnamen: de man-met-beleid, die een pensionado uit St George blijkt te zijn en drie vrienden met elk een andere huidskleur die ik het multi-culti-groepje noemde. Met hen raken we aan de praat, het blijken 3 ex-politieagenten te zijn die net 58 zijn geworden en daarom met pensioen moesten. Nu deden ze de Grand Canyon door, in augustus is de John Muir Trail aan de beurt. Als er ergens een land is waar je tot je dood voltijds kunt blijven wandelen, is het de USA wel. We bleken dezelfde humor te hebben en bereikten, via een met dynamiet uitgeblazen richel in het harde zandsteen, pratend en lachend de splitsing met Roaring Springs. Wij sloegen hier af, zij vervolgden hun weg naar de Colorado.

Met de wc van Roaring Springs in het vizier, hield ik het niet meer en deed ik een enorme plas op het paadje. Het heeft toch altijd iets prettigs, plassen in de vrije natuur. Op ons gemak bereikten we tot slot na 2,5 uur ons eindpunt: Roaring Springs, een lieflijk beekje in een kleine oase met gras, riet en een eekhoorntje. Hiervoor hadden we de koeken van Jacob’s Lake Inn bewaard; man, wat zijn die lekker! Het was ook het moment om alles uit te trekken op een kort broekje en hemmetje na, want de weg omhoog zou heet worden. Alleen water vonden we niet: we hoorden en zagen het overal, maar er is nergens een pomp of een kraan. Ook de meisjes die na ons arriveerden, konden niets vinden. Zij namen ons plekje aan de picknicktafel over en wij begonnen aan de terugweg.

Halverwege het pad terug naar de North Kaibab Trail, ongeveer op de plaats waar ik mijn plas had gedaan, sprong ik plotseling met een gil achteruit: vlak voor me op het pad lag een dikke, goudkleurige slang van een meter lang. “Gopher slang”, schoot als eerste door mijn hoofd. Een onschuldige, veelvoorkomende slang, die eruitziet als een ratelslang en zelfs overtuigend kan ratelen om zichzelf te verdedigen. Maar als we er er foto’s van maken en hem meer in detail bekijken, lijkt het alsmaar meer op een echte ratelslang. Dat zou onze eerste zijn! Omdat onze vorige vakanties hier altijd in de winter waren, als de slangen met winterslaap zijn, konden we ze nooit zien. Alweer ‘unfinished business’ af kunnen sluiten.
Het gekke is alleen: hij lijkt geen ratel, maar een soort naar beneden wijzende scherpe haak aan de achterkant van zijn staart te hebben. Maar zijn kop, die breed uitliep en dan bij de hals ineens heel smal werd, wees toch echt op een ratelslang.
Terwijl we foto's maakten, heel voorzichtig van steeds dichterbij, kwam de slang traag in beweging. Het leek erop dat hij nog moest opwarmen en nog bijna niet kon bewegen. Dat gaf ons genoeg gelegenheid om hem te fotograferen terwijl hij traag het pad overstak en aan de andere kant een rotsspleet zocht, maar niet vond. Of is het een zij en is ze dik omdat ze zwanger is? Uiteindelijk gleed hij, 5 minuten nadat ik er bijna op was gaan staan, door het gras weg. Wat een ongelooflijke dag is dit!

Terug op de North Kaibab Trail ontmoetten we een straffe oude baas met een Amerikaans vlaggetje op zijn rugzak en een portofoon op zijn schouder; hij zag er deskundig uit, dus we vroegen of hij de slang kon identificeren. “A rattler”, zei hij na wat in- en uitzoomen, “it probably just shed its skin, they sometimes lose their rattles when they do that”. Cool!

Op de lange, hete weg omhoog namen we de tijd om veel te stoppen, want mijn hartslag schoot steeds omhoog. Door mijn apneu-apparaat wen ik blijkbaar moeilijker aan hoogte. Een fijne ontdekking deze reis blijkt de gratis app van TopoMaps te zijn; daardoor kon ik bij elke stop precies zien hoeveel meter ik al gestegen was en hoeveel meter ik nog moest.

Bij Supai Tunnel konden we de flessen en Camelback gelukkig wel bijvullen en hier raakten we aan de praat met 2 Texaanse marathonrenners en hun vrouwen. Het valt op dat bijna iedereen weet waar Nederland ligt; echt zo’n stom vooroordeel van mijn landgenoten dat Amerikanen denken dat ons land de hoofdstad van Kopenhagen is. Direct hierna werd dat vooroordeel echter wel bevestigd toen een bijzonder dikke vrouw arriveerde in een kort rokje met een soort sportbeha, samen met haar eveneens stevige echtgenoot en een mollig zoontje van een jaar of 7. Ze hadden sneakers aan, geen rugzak en zij droeg bij wijze van drinkfles een grote emmer waar frisdrank in had gezeten. We staarden ze met grote ogen aan. Ook het dikke trio raakte aan de praat met de marathonmensen; het bleek dat ze nu pas, om 10 uur in de ochtend, aan de afdaling bezig waren, en ze bleken totaal onvoorbereid. Ze vroegen waar de tunnel is (om de hoek dus), hoe ver naar de brug (wat?), en naar de Roaring Springs (WAT?) en ach, het loopt zo lekker, ze gaan gewoon naar de Cottonwood Campground (WAAAAT????). Het jongetje vroeg, geheel in stijl met hun gebrek aan voorbereiding, “are there gators at the campground?”. Wij bekeken ze met toenemende bezorgdheid, maar de marathoners gaven ze antwoord alsof er niets aan de hand was. Of waren ze te beleefd om te waarschuwen? Hoe dan ook, ons werd niets gevraagd, misschien waren we ook te moe, maar we zeiden niet wat we dachten en lieten gaan, met als gevolg dat we nog dagenlang met een schuldgevoel door het Zuidwesten zouden zeulen. Niet om die volwassenen, laat ze maar een hartverzakking krijgen op de terugweg, of op zijn minst de hoofdprijs moeten betalen voor een reddingsactie, dat is Darwinisme. Maar wel om het jongetje.

Na nog 1,5 uur rustig omhoog lopen en frequent stoppen op schaduwplekjes, waarbij de koude windvlagen in het bovenste deel ineens heel welkom waren, kwamen we weer bij de trailhead uit. We hadden er – inclusief pauzes – precies 5œ uur over gedaan, en voelden ons nog behoorlijk fit, alleen de hitte en de hoogte maakten het zwaar. Gegeven waar ik 5 maanden geleden stond qua lichamelijke gesteldheid, ben ik hier echt ontzettend blij mee.

Terug in de cabin sprongen we gelijk onder de douche, want het zand van het pad kruipt overal in. Hierna haalden we wat slaap in. Het beviel goed, zo’n siesta op het heetst van de dag.

In de namiddag deden we de scenic drive naar Imperial Point en Cape Final. De uitzichten waren op beide punten fenomenaal. Je moet een getalenteerde schrijver zijn om daar woorden voor te vinden; ik kan dat in ieder geval niet. Onze conclusie was dat we het uitzicht vanaf de noordkant mooier vinden dan vanaf de zuidkant. De noordkant laat zich ook veel beter fotograferen, omdat je op de voorgrond prachtige “tempels” (rotsformaties) en zij-canyons hebt, en op de achtergrond de Colorado rivier. Bij Cape Final schreeuwde het doorkijkje naar de rivier door Angel’s Window om een foto, die misschien obligaat is, maar waar ik evenzogoed nog veel van zal genieten. Bij Point Imperial is het uitzicht honderden kilometers ver, over het land van de Navajo’s (de Painted Desert), over Vermillion Cliffs en over Echo Cliffs.
Hier stond een ranger, die wij vroegen om de slang te identificeren. Hij zag het gelijk: "it's the Grand Canyon Rattlesnake, a highly venomous snake. Where did you see it?". Hij was erg verbaasd dat wij hem op zo'n druk pad hadden gevonden; de slang blijkt nogal zeldzaam te zijn. "This is my eight season here, and I've only seen this snake once", zei hij. Wauw! Wat hebben wij enorm veel geluk gehad, zowel met het vinden van deze slang als ook met het niet erop stappen of erop plassen.

Terug bij de lodge genoten we nog even op het viewdeck, dat ik had omgedoopt tot “million dollar view-deck”. In lekkere loungestoelen kijk je uit over het landschap en Marcel nam er een "Prickly Pear Margarita" bij, die prima smaakte. Om me heen hoorde ik allerlei talen en ik probeerde te achterhalen welke dat waren. Ineens een paar bekende woorden in een vreemde taal
. Het zou toch niet? Toch maar even de vader en dochter gevraagd in welke taal ze spraken, en wat blijkt: ze zijn van oorsprong Hongaars, de taal die ik nu opnieuw aan het leren ben! Verbazing aan twee kanten, er zijn wereldwijd niet veel mensen die dit spreken.

Voor het diner hadden we alweer geluk, we kregen een tafeltje bij het enorme raam met uitzicht over de canyon, waar de zon onder ging. Het eten in de lodge was lekker, al had het van mij minder pretentieus gemogen. Maar wat in het restaurant het meeste opvalt, is de efficiency: Ze moeten wel, want op een drukke avond bedienen ze meer dan 400 tafels! Je krijgt je eten binnen enkele minuten voor je, en lege tafels worden direct afgeruimd en opnieuw gedekt.

Hierna lagen we vroeg in bed. Om 4.30 uur opstaan is het enige verstandige bij deze temperaturen, maar het hakt er geleidelijk toch in, merkten we.

 
Terug naar boven Dag 4: Dinsdag 30 Mei 2017
Van: Grand Canyon North Rim, AZ, United States
Via: Lee's Ferry
Naar: Page, AZ, United States
Vandaag een dag waarop veel kon en weinig hoefde, en het werd een luierdag. Goed teken: we vertragen blijkbaar naar een vakantiestemming.

Eerst maar eens uitgeslapen tot 6.15 uur, toen de bagage ingepakt en uitgecheckt, met een laatste blik vanaf het million-dollar-view-deck. Terug naar Jacob's Lake Inn voor een werkelijk uitstekend ontbijt. Wat een leuke plek is dit toch! De mensen in de bediening zijn zorgzaam, de coffee refills komen in een oogwenk en alles is home-made. Aan de bar raakten we aan de praat met twee Amerikaanse stellen. De ene kende Nederland omdat hun dochter in Nijenrode een summer course had gedaan, de andere kende het uit de oorlog. Lekker gepraat, een nieuwe voorraad koeken aangeschaft, afijn: tegen de tijd dat we weer op weg gingen, was de zon echt krachtig.

Na Jacob's Lake daalt de weg slingerend omlaag naar een immense vlakte, met noordwaarts de Vermillion en oostwaarts de Echo Cliffs. Het landschap verandert naar semi-woestijn. Bij House Rock Road sloegen we af om Condor Release Point te bezoeken, waar men de condors uitzet die klaar zijn voor een leven in het wild. Eind vorige eeuw was de condor bijna uitgestorven, maar dankzij een ingenieus fok- en uitzetprogramma stijgen de aantallen weer geleidelijk.
Condors hebben we er niet gezien, maar we hadden het plekje voor onszelf en genoten van de stilte en de uitzicht. En wat we misten in de lucht, troffen we wel op de grond: wilde dieren! Vijf antelopes sprongen naast en over de weg: 3 volwassenen en 2 jongen. Erg schuw leken ze niet en de witte bipsen waren goed boven het groene gras te zien.

Met zo'n korte rit konden we op ons gemak de prachtige highway 89a afrijden en genieten van de Vermillion Cliffs. Wat een imponerend, maar vooral intimiderend landschap! Je zal daar maar als pionier onder of boven die immense muur, zo ver als het oog reikt, hebben gestaan met de wens om er overheen te geraken. Nergens zie je een begaanbaar stuk.

Bij Cliff Dwellings was het tijd voor een kopje koffie, en hier raakten we aan de praat met Larry. Larry was overal en nergens opgegroeid, omdat zijn vader in het leger zat; later was hij zelf naar Vietnam gestuurd, waar hij weigerde te vechten. Hij werkte er vanuit het leger als hulpverlener.
Larry bleek een spraakwaterval, maar dan wel eentje die veel te verhalen had en - zover ik het kon beoordelen - geen onzin verkocht. Hij woonde "hier" al 37 jaar, had geholpen met de bouw van de brug over de Colorado. Hij was twee winters gestationeerd geweest op de North Rim, om het dak van de lodge sneeuwvrij te houden. Het isolement was hem daar naar de strot gevlogen. Het leger, zei hij, is het grootste taleninstituut ter wereld, en hij gebruikte zijn tijd daar om Frans en een beetje Vietnamees en Russisch te leren. In het leger raakte hij bevriend met een karate-expert, die een brief schreef aan Eisenhower dat hij het leger wilde trainen in martial arts, wat zo geschiedde. Wisten we al dat de helft van de inwoners van Flagstaff nog nooit de Grand Canyon heeft gezien? En dat ratelslangen goed gecamoufleerd zijn, daar wist hij alles van; hij was er al zo vaak overheen gestapt dat hij pas later zag dat er een slang lag en één keer had een 'rattle' hem aangevallen en op een haartje na gemist.
Enzovoorts, enzovoorts. Hoe boeiend ook, bij 33 graden boven nul namen we na een uurtje geen informatie meer op en zeiden we Larry gedag. Iemand moet een biografie over zijn leven schrijven! (ik heb zijn adres). Mocht dat er niet van komen, dan stel ik voor dat we hier op het forum allemaal een uurtje praten met Larry als we voorbij Cliff Dwellings rijden en zo gezamenlijk zijn levensverhaal opschrijven.

De hitte was er niet beter op geworden toen we waren aangekomen in Lee's Ferry: de rivier bood hier een beetje verkoeling, maar alleen als je binnen vijf meter afstand was. We deden een stuk van de makkelijke River Trail, maar de hitte beving ons voor we bij het einde waren. De tocht naar de oude boerderij van Lee lieten we voor wat het was. Maar bij de trailhead voor Cathedral Wash werd het me te gortig: ik wilde nu wel eens zien wat dat inhield, wandelen door een canyon. We gaan dat de komende dagen immers nog heel veel doen. De ene beschrijving zegt dat het in een canyon warmer is dan erboven, de andere zegt dat het er juist koeler is.

Marcel was er klaar mee, die bleef in de auto met airco en ik beloofde maar een paar minuutjes te gaan. De canyon was leuk! De bedding was zanderig, maar vlak en ik had er makkelijk kunnen hardlopen als ik had gewild (dat wil ik alleen niet meer, nu ik beducht ben op ratelaars). Er stond een lekker briesje en de wanden waren van pannenkoekensteen. Ik deed twee bochtjes meer dan ik me had voorgenomen, nam wat foto's en keerde terug naar een - inmiddels ongeruste - Marcel.

Bij Navajo Bridge nog een korte stop, in de hoop alsnog een condor te zien, maar dat ging hem niet worden vandaag. Wel een prachtig uitzicht op de diepe kloof onder ons. En het bleek het begin van JuweloniĂȘ: vanaf hier vonden we op elke parkeerplaats kraampjes met Navajo juwelen. Je vraagt je af of er genoeg vraag is voor zoveel aanbod.

Inmiddels was het 13 uur en we waren helemaal klaar met de hitte. Lekker de airco vol aan voor het vervolg van deze prachtige weg naar Page. Eerst onder de Echo Cliffs door, waarbij we ons afvroegen hoe hier ooit een weg omhoog kon lopen. Bij een paar vervallen trailers, huisjes en stallen - Bitter Springs genaamd - een scherpe bocht naar links en ineens was er een inham in de klif waar de weg langs omhoog kroop. Bovenop een nieuwe hoogvlakte, en in de verte zagen we de witte trede van Grand Staircase liggen, op de gigantische trap van de bodem van de Grand Canyon tot de hoogvlakte van Bryce.

Page is niet mooi, dat weet denk ik iedereen, maar het is wel een handig stadje. Ons hotel (Hampton Inn) is gloednieuw en brandschoon, met een regendouche in plaats van de lage badkuip waar je hier zo vaak mee te maken hebt. Een grote Walmart om de hoek. En lekker gegeten in het vriendelijke Big John's Texan BBQ-shop, met live country muziek (Texas effect werd helaas tenietgedaan door buslading Chinezen).

Genoeg geluierd: de komende dagen worden weer actief. Morgen natuurlijk naar Antelope Canyon. Tenminste: als het open is. We zien overal op de vlakte buien vallen, dus het kan zijn dat de canyon gesloten wordt, als er kans bestaat op flash floods. Ook de Cottonwood Canyon Road is misschien nat. We zullen zien.

Kleine update: toen we om 14.30 uur incheckten, hoorden we in de kamer naast ons een luide televisie met een zielloze comedy-show. Nu, om 21.30 uur, staat die nog steeds aan op hetzelfde kanaal. Ik hoor niemand lachen. Ik kan hier gewoon niet bij: hoe brengen sommige mensen toch hun leven door? Waarom reist iemand naar Page, checkt hij in bij een behoorlijk luxe hotel om urenlang te kijken naar een grappig bedoeld programma dat hij niet grappig vindt? Hoe dan ook, Marcel heeft de buurman - een jonge jongen - net gevraagd of de tv zachter kon en het geluid is nu te harden.

Soms vraag je je af waar de "sapiens" in homo sapiens precies vandaan komt....

 
Terug naar boven Dag 5: Woensdag 31 Mei 2017
Van: Page, AZ, United States
Via: Lower Antelope Canyon
Naar: Page, AZ, United States
2017-05-31 13.11.35.jpg
2017-05-31 11.03.12.jpg
2017-05-31 11.03.12.jpg
Twee weken geleden hadden we voor vandaag maar liefst 3 tours door de Antelope Canyons geboekt; vandaag hebben we er uiteindelijk maar eentje gedaan.
De tour naar Upper Antelope Canyon was al voor vertrek geannuleerd, na uitgebreide bestudering van filmpjes op YouTube. Zo massaal, zo strak georganiseerd, zo toeristisch en zo duur: nee bedankt. Bleven over: de kayaktocht naar Lower vanuit Lake Powell, gevolgd door de wandeltocht door Lower met Ken's Tours. Die twee tours overlappen elkaar niet.

Vanmorgen meldden we ons om 8 uur bij KayakPowell, een efficient en gezellig bedrijf met vriendelijke jongens en prima kayaks. We hoorden dat we de enigen waren, dus wij blij, want het tempo kan bij kayaktochten enorm uiteen lopen. Wij hebben meegemaakt dat we twee keer zo snel gingen als de rest, maar ook dat we de groep niet konden bijhouden. Onze gids Coby had er zin in, en we stonden op het punt om te vertrekken, toen zich plots nog een Chinees stel meldde voor een last minute boeking. Zucht. Ineens moesten extra kayaks worden ingeladen, extra eten, extra drinken, kortom: we vertrokken 20 minuten later. En toen moesten we ook nog op dat stel wachten, want die waren een stukje gaan wandelen. Ik had bepaald de smoor in en besloot mijn Hollandse botheid op ze los te laten als ze het waagden om ons ook maar 1 minuut op te houden.

Achter het busje met kayaks aan reden we naar de Antelope Boat Ramp, een enorm plateau het meer in. Je kunt daar makkelijk 6 boten naast elkaar in en uit het water laten. Evenzogoed, vertelde Coby, stond er op Memorial Day een rij van 50 meter lang te wachten. Vandaag was het gelukkig rustig, evenals het meer. De Chinezen gingen zowaar tamelijk vlot de kayak in en toen wij daar dobberend wachtten tot Coby bij ons kwam, besloot ik me eerst maar even netjes voor te stellen voor ik ze straks op hun vet zou geven. Sarah, heette de dame, en het bleek hartstikke goed te klikken! Zo zie je maar weer dat je met aardig doen niet alleen andermans, maar ook je eigen vakantie leuk houdt.

Na zo'n tien minuten kwamen we bij de inham van Antelope Canyon, en vanaf dat punt mogen motorvaartuigen nog maar 5 km/uur varen. Met als gevolg dat ik een jetski voorbij kon peddelen, want de kayaks gingen sneller! De canyon steigt geleidelijk, maar omdat je in het meer natuurlijk de bodem niet kunt zien, heb je het gevoel dat de wanden steeds hoger worden. De rotsen waren in prachtige kleuren en vormen, ze torenen loodrecht boven je uit en op de meest onmogelijke plaatsen groeit er dan ineens een prachtige witte bloem of een boompje uit een richel. Ik was ook verbaasd om zwaluwen en heel veel vlinders te zien. Dat blijft toch wel het meest fascinerende van de woestijn: hoe het leven ook hier steeds weer een manier vindt om zich te handhaven.

Wat ik wel jammer vond, was dat we niet van de stilte konden genieten. Boven ons hoofd hoorden we voortdurend vliegtuigjes en helicopters, van mensen die een "scenic flight" doen. De ongelooflijk lelijke kolenfabriek die de Navajo naast de canyon hebben gebouwd, ging gelukkig wel snel uit beeld. Man, wat een puist op het landschap is dat ding. Coby vertelde dat ze hem in 2020 gaan afbreken; lijkt me geen dag te vroeg.

Kayakken bleek gewoon een fantastische manier om geleidelijk deze bijzondere canyon "ingezogen" te worden. De wanden komen steeds dichterbij, de bochten worden extremer, steeds meer golvende vormen op de rotsen, het is hele natuurlijke manier om steeds meer verwonderd te raken. Coby bleek ook een interessante gids. Een twintiger met baseballpetje, bleek hij Mormoons te zijn met een overgrootvader die bij de eerste bewoners van Escalante hoorde. Hij heeft 40 neven en nichten, en hoopt zelf later ook een groot gezin te stichten. We konden hem van alles over zijn cultuur en geschiedenis vragen, inclusief de vraag of er in de tijd toen polygamie nog (officieel) gepraktizeerd werd, niet heel veel alleenstaande mannen overbleven. Hij had leuke humor ("yeah, we have lots of alligators here"), was oprecht ("vogels, daar weet ik niets vanaf hoor"), en nuchter ("ok, ik ga nu het verhaal over kayakken afraffelen, want dat weten jullie al lang"). Hij kon alleen niet echt goed koken. Bij het eindpunt - waar het water overgaat in zand - trokken we de kayaks uit het water en gingen we de canyon nog een stuk te voet verkennen, tot een groter plateau waar hij voor ons ontbijt klaarmaakte. Marcel bleef bij hem, ik ging met de Chinezen verder de canyon in om foto's te maken (categorie: druk maar gewoon af, want foto's hier kunnen niet mislukken). Tot 7 bochten verderop rook ik de brandlucht van Coby's roerei! Ook hoorde ik zijn gesprek met Marcel bijna letterlijk. Grappig hoe zo'n canyon signalen versterkt.

We gingen terug zoals we gekomen waren, al was het meer nu aanzienlijk drukker, vooral in de buurt van de Marina waren veel mensen aan het suppen en aan het zwemmen. Het water was 18 graden en voelde heerlijk aan, dus met de kayak aan de kant, ben ik er nog even ingesprongen.

Hierna gingen we door naar Ken's Tours, vlakbij de Marina, waar ik een reservering had gemaakt voor 15 uur. Daar stuitten we echter op een probleempje. Om onduidelijke redenen is er een tweede aanbieder van tours in Lower Antelope Canyon bij gekomen, maar er gaat nog steeds maar één trap de canyon in. En bij die trap staan nu dus gigantische rijen te wachten. Het was vandaag een doordeweekse dag, echt niet erg druk, bovendien is deze tour drukker in de ochtend dan de middag (vanwege de lichtval), maar toen we ons meldden, kregen we te horen dat er een wachtrij van 1 uur en 40 minuten was. Ehhhh, wij hebben toch een reservering? "Ja klopt", zei de medewerkster, "wij vertrekken ook op tijd, maar staan dan dus gelijk bij de ingang anderhalf uur stil. Daar kunnen we niets aan doen, we zijn gedwongen om die trap te delen. En ergens anders wachten kan ook niet, je moet echt de hele tijd bij die trap staan terwijl achter je weer nieuwe groepen erbij komen".

Marcel en ik besloten deze tour te laten voor wat hij was. Wat een dom systeem! Waarom hebben de Navajo's een tweede bedrijf erbij gezet? Ken's Tours doet het al jaren en tot ieders volle tevredenheid. Eerst had je één bedrijf dat wat goeds leverde, nu heb je er twee die iets slechts leveren.

Gelukkig is er in Page ontzettend veel te doen, dus we besloten naar het Carl Hayden Visitor Center te gaan en de Dam Tour te doen. Als je van groot-groter-grootst houdt, is dit echt een aanrader. Het VC is erg netjes ingericht en na de tour - 45 minuten, en je komt zowel onder als halverwege de dam - hebben we nog een film bekeken over de bouw ervan. Vooral de werkzaamheden van de "ropers", bergbeklimmers die bungelend aan een enkel touwtje gaten in de rotsen boorden en losse blokken rotswrikten, vonden wij ernstig griezelig.

Toen we buiten kwamen, zagen we hevige wolkenluchten, regenbuien en zelfs een regenboog op de vlaktes en kliffen om ons heen. Gauw maar een telefoontje gepleegd aan het Escalante Visitor Center: is de Cottonwood Canyon Road berijdbaar? Omdat de ondergrond klei is, kun je die zelfs met 4WD niet rijden als het nat is. De mevrouw aan de lijn was resoluut: het had al een maand niet geregend, die weg was kurkdroog en prima te berijden. Mooi.

Tot slot gingen we nog de Horseshoe Bend bekijken, al draaiden we bijna weer om toen we zagen hoe massaal het daar was. Alsof de parkeerplaats een mierenhoop is, waar vandaan een onafgebroken rij naar het klif loopt. Maar dankzij de vele aanbevelingen op het forum toch maar doorgezet en inderdaad, het is er prachtig. En eng. Wat een hoogte, wat een steile klif waar je op staat! En dat met een straffe bries om onze oren. Ik zette het bijna op een gillen toen ik een jong pubermeisje naast me op een piepklein, schuin aflopend richeltje zag staan: "look at me". Gelukkig vertelde haar broertje haar "don't be dumb" en deed ze een stap terug. Ik dacht echt dat ik haar naar beneden zou zien vallen. Brrr, daar moet je niet aan denken.

We liepen nog een stuk naar rechts, waar het overigens ook druk was. En toch, ondanks de schoolklassen, tourbussen en tientallen losse toeristen die hier tegelijk waren, was de plaats rustgevend en het uitzicht fenomenaal.

Toen we terugliepen naar de auto, zagen we voor de regenbui in de verte een regenboog. Regen in de Painted Desert in mei; de Dineh (Navajo's) zullen het een kado vinden.

 
Terug naar boven Dag 6: Donderdag 1 Juni 2017
Van: Page, AZ, United States
Via: Cottonwood Canyon Road
Naar: Escalante, UT, United States
Laat ik het verslag van vandaag eerst beginnen met een welgemeend dankwoord voor Henriette en Kalaman van het forum hier. Zonder hun fantastische blogs had ik nooit zo'n prachtige reis kunnen maken en met zulke ongelooflijke foto's thuis kunnen komen.

Vanmorgen om 5 uur vertrokken vanuit Page, na een erg korte en onrustige nacht. Eerst was ik misselijk van de bonen die ik gisteren bij de Mexicaan had gegeten. Ik wist zeker dat ik Norit had meegenomen, maar midden in de nacht kreeg ik het niet gevonden. Toen dat eindelijk wegzakte, zat mijn neus ineens helemaal verstopt. Ongetwijfeld door het zand en het stof hier in de woestijn. Het zat te hoog om het eruit te snuiten en toen ik mijn neusgaten in wanhoop volstopte met dampo, was het enige effect een enorme niesbui, waarna ik nog steeds niet door mijn neus kon ademen. En dat was een probleem, want vanwege mijn apneu slaap ik met een neuskapje.

Uiteindelijk heb ik in arren moede maar zonder het apparaat geslapen, voor het eerst. Een paar uur later werd ik wakker met een neus waar eindelijk lucht doorheen kon, en sliep ik nog even met CPAP.

Voor vandaag stond de Cottonwood Canyon Road (CCR) op het progamma, een prachtige onverharde weg door het Escalante park. Er omheen een veelheid aan wandelingen, de een nog mooier dan de andere. Ik had voor de zekerheid maar routebeschrijvingen van een flink aantal meegenomen.

Direct bij het begin van de weg ligt een gebied met hoodoo's, en het was thuis een flink gepuzzel geweest om te ontdekken welk deel hoe heette en welke trails waar liepen. Het bleken uiteindelijk twee gebieden te zijn: een groot gebied tussen de 89 en de CCR in, waar drie wandelpaden inliepen: twee aan de onderkant (vanaf de 89) en eentje vanaf de bovenkant (vanaf de CCR). Dit gedeelte heeft meerdere namen zoals Pariah Rimrocks, Toadstool, The Rimrocks en Hoodoo Forest. Het andere gebied heet Wahweap hoodoo's, ligt een stuk ten oosten hiervan en is op twee manieren bereikbaar: de officiele weg slaat bij Big Water van de 89 af, waar vandaan je een lange en saaie wandeling hebt naar de hoodoo's, en een 4WD weg slaat van de CCR af en brengt je tot vlak bij het mooiste deel.

Eerst gingen we naar de Pariah Rimrocks, de oostelijke ingang aan de onderkant. Het was een makkelijk stukje lopen en we zagen een prachtige vos, met grote oren en een mooie zwarte tekening op haar kop (om de een of andere reden ben ik ervan overtuigd dat het een vrouwtje was). Ze lag ontspannen in de schaduw en keek ons aan met samengeknepen ogen, terwijl ik langzaam dichterbij liep om foto's te maken. Wat hebben we toch een geluk met het wild dat wij zien! Ongetwijfeld ook omdat we zo vroeg beginnen met wandelen, als de dieren nog actief zijn.

De toadstool bereikten we snel en bleek - zoals alle tips van Kalaman - erg fotogeniek te zijn. De hoodoo lag mooi in de zon en ook met tegenlicht was het raak schieten. Hierna liepen we, opnieuw op Kalaman's advies, een paar minuutjes westwaarts voor een tweede groep hoodoo's, die helaas in de schadw lagen. Met invulflits zijn de foto's hier hopelijk toch nog wat geworden.

Terug op de weg besloten om de tweede hike vanaf de 89 te laten vervallen, met het fotograferen erbij hadden we hier al een uur over gedaan en dat was langer dan gepland. Direct door naar de CCR en de afslag richting Wahweap Hoodoo's. Hier stonden twee cowboy's hun paarden te zadelen om verloren koeien terug te halen; hoe klassiek wil je het hebben?

We reden door en al snel hoorde ik steeds meer protestgeluiden van Marcel. Hij kan heel behoorlijk offroad rijden, maar wel erg voorzichtig, uit angst voor lekke banden. Resultaat: we gingen traaf. Aangezien de weg 10,5 mijl enkele reis was, zou de autorit alleen al 1,5 uur gaan duren, en dan kwamen de wandeling en het fotograferen van de hoodoo's er nog bij! Dat ging hem niet worden en na 2 kilometer keerden we om. Als dank voor de moeite zagen we nog wel twee pronghorns huppelen.

Terug op de CCR al snel de volgende stop: een smal paadje naar een uitzichtspunt over de Rimrocks. Er is na 17 jaar droogte eindelijk weer veel regen gevallen dit voorjaar, zodat de woestijn nu behoorlijk groen is, met eekhoorntjes, konijntjes en muizen, en dus ongetwijfeld ook slangen. Door de ratelslang van drie dagen geleden ben ik daar nu superalert op. Ik hield mijn ogen strak op het paadje gekleefd en scande elk takje extra. Uiteraard niets gezien; zelfs de locals hier hebben soms nog nooit een ratelslang gezien.

Het was inmiddels best warm geworden en het paadje makkelijk, maar langer dan gedacht. Gelukkig hielp de app van Topomaps ons om precies te weten hoe ver het nog was. We werden beloond met een mooi uitzicht, waar we niet echt van konden genieten door de vele kleine vliegjes overal - het toppunt van lol voor die beestjes is om in je oor te kruipen en zo hard mogelijk te zoemen. Tsja, vee he.

Terug naar de auto en weer een mijl verder eruit om het fossiele oesterbed - 95 miljoen jaar oud en met haaientanden ertussen - te zoeken. Het moet een band zijn die dwars over de weg loopt, maar ik kon niets vinden. Ondertussen konden de vliegjes mij wel vinden, dus ik was blij toen ik weer in de auto (die stapvoets achter mij aan was gereden) zat.

Next stop: Yellow Rock. Onderweg daarheen een prachtig uitzicht over de Pariah rivier, met voor ons een rood rotsblok in de vorm van een ui, die ik het Kremlin doopte. De trail voor Yellow Rock was niet aangegeven, maar dankzij de beschrijving van Henriette wist ik waar we moesten zijn. We parkeerden verderop bij de trailhead voor Hackberry Canyon en liepen door de droge rivierbedding terug naar het zuiden. Bij het trailregister hing een waarschuwing voor slangen en poison ivy, dus we hielden voor de zekerheid maar het midden van de rivier aan. Er hing ook een waarschuwing voor horzels, en daar was weinig tegen te doen. Het zou voor de kwaliteit van de hikes heel fijn zijn als dit park geen veeteelt meer toeliet.

De beschrijving van Henriette klopte perfect en na 400 meter zagen we rechts een opening in de rotswand waardoor een klein paadje omhoog liep. Oef, dat was steil! Een echte kuitenbijter, want je moest grote stappen omhoog nemen, en dat terwijl de zon - het was inmiddels 10 uur - krachtig werd. Als ik niet bij Kalaman en Henriette had gelezen dat de Yellow Rock (die we op dit punt nog niet konden zien) prachtig was, waren we zeker omgedraaid. Nu gingen we door en uiteindelijk bereikten we een vlakker stuk boven, en konden we eindelijk de enorme en buitenaards mooie geel-rood-oranje rots zien. Het pad vlakte af en werd beter begaanbaar.

Eenmaal bij de rots begon het leukste deel: zelf je route zoeken over het zandsteen, tussen een eindeloos palet aan kleuren en vormen door. Ik heb tientallen foto's gemaakt en die zijn allemaal gelukt. Je kunt hier gewoon niet mis gaan. De tekening op de rotsen, de structuren, de afwisselende kleuren, de complete kaalheid temidden van de groene woestijn, echt alles was prachtig. Erg leuk vonden we dat de rotsen een soort schubben-structuur hadden, waardoor het was alsof je een enorme slapende draak (of schildpad) beklimt. Ik ben verbaasd dat Yellow Rock niet een soort heiligdom is geworden voor native indians, want het is zo onaards mooi en zo prikkelend voor je verbeelding.

Wat deze hike ook zo lekker maakte was dat - eenmaal op de rots - er een lekker briesje opstak en er geen insect meer te bekennen was.

En dan het uitzicht he, vooral naar het zuiden, waar we boven de vlakte een woest noodweer zagen ontstaan, ongeveer boven de Grand Canyon. Het leek wel een atoombom, die zwarte paddenstoel met dat gerommel. Fascinerend, bloedmooi, maar wij werden er ook nerveus van, want als het regent kom je de CCR niet meer op of af, ook al heb je een 4WD auto.

Het steile stuk van de terugweg was geen succes voor Marcel, die last kreeg van zijn hoogtevrees. Vooral het losse zand, waardoor je na het zetten van een stap steeds een paar centimeter omlaag gleed met die diepte onder je, speelde hem parten. Ondertussen nam de wind in kracht toe, het werden echt van die rukwinden die een storm aankondigen. Toen we na 2 uur weer beneden waren, besloten we daarom de Hackberry Canyon over te slaan: we wilden niet vastzitten op de CCR als het ging plenzen.

Door naar de volgende hike, Cottonwood Canyon. Die loopt 2 kilometer achter een rotswand parallel aan de weg. De trailhead stond goed aangegeven, maar toen we de auto hadden geparkeerd, sloeg de twijfel toe. Niet alleen was de bui achter ons inmiddels gitzwart en leek hij dichterbij te komen, maar nu was er voor ons (boven Bryce Canyon) een nog grotere storm ontstaan. De wind blies het zand hard tegen ons aan en we hadden nog 25 mijl kleiweg te gaan. Better safe than sorry: we zullen nog eens terug moeten naar deze weg en alsnog beide canyons hiken.

We reden een stuk door tot aan Grosvenor Arch, waar we wilden picknicken. Maar met deze weersomstandigheden was dat geen doen; je werd gezandstraald en aan alle kanten hing de zwarte dreiging in de lucht. Dus hebben we alleen wat foto's van de boog genomen, en gingen we toen weer verder.

Terug op de weg kreeg ik de terugklap van een nacht slecht slapen, en mijn ogen vielen ineens dicht. De energie was volledig op. Het geplande bezoek aan Kodachrome lieten we daarom maar zitten. Marcel reed over de prachtige highway 12 naar Escalante, terwijl ik steeds indommelde en weer wakker schrok.

Voordat ik in Escalante mijn bed in kon duiken, checkten we nog even in bij Excursions of Escalante, met wie we de komende twee dagen op pad gaan om te leren canyoneeren. De regen was geen probleem, verzekerden de kundige dames ons, geen risico van flash floods. Marcel's hoogtevrees ook niet. Prima indruk van dit bedrijf gekregen.
Ons hotel, Entrada, is ook al zo'n schot in de roos. Gloednieuw, kleinschalig, duurzaam, zalig bed, regendouche, zitje met uitzicht over de bergen, alles klopt. Achter de balie een onopgesmukt mollig meisje in traditioneel mormonengewaad.

Escalante blijkt dus gewoon een erg leuk dorp te zijn, historisch, sportief, netjes en helemaal gericht op de prachtige natuur.

 
Terug naar boven Dag 7: Vrijdag 2 Juni 2017
Van: Escalante, UT, United States
Naar: Escalante, UT, United States
Vandaag voor het eerst canyoneering gedaan. Een betere gids annex docent dan Rick van Excursions of Escalante is niet denkbaar. Heel veel geleerd daar beneden in die wondere wereld van rotsspelonken. Je staat midden in een fossiel zandduin, bevroren in de tijd, waarin de bewegingen van het kolkende water te zien zijn in eindeloze variaties van golven en strepen.

Heel bijzonder: de moki marbles die soms vastzitten in de rots - die dan lijkt op de huid van een walvis - en soms los liggen op vlakke stukken. Ze zijn pvallend zwaar met een bijzondere vorm. Rick vertelde dat NASA hier in Escalante kwam bestuderen hoe je het beste door deze marbles heen kon boren toen de Rover ze tegenkwam op Mars! De marbles ontstaan als water en magnetisme het magenta laten samenkomen; daarom weten we dat er op Mars water is of tenminste is geweest.

Wat Marcel en ik zoal geleerd hebben vandaag: seating bridge, starbridge, footbridge, heel jam, rappelling en de human ladder om snel uit een opkomende flash flood te ontsnappen.

Enige minpuntje van de dag is dat mijn broek direct bij de eerste afdaling openscheurde, waarna Marcel de boel met duct tape repareerde. Waarop de broek rondom de duct tape openscheurde, enzovoorts. Resultaat: mijn hele bips en kruis was één grote rol duct tape, en daaronder scheurde de stof evenzogoed volledig weg, waardoor de duct tape vast kwam te zitten aan mijn huid. Dat spul kleeft als een malle, dus ik haalde er net mijn huid aan open bij het afpellen en bleef vervolgens aan de wc-bril plakken. Voor morgen neem ik een korte broek op reserve mee; als de andere broek openscheurt doe ik die erover.

 
Terug naar boven Dag 8: Zaterdag 3 Juni 2017
Van: Escalante, UT, United States
Naar: Escalante, UT, United States
Het was een beetje een gok: we hadden nog nooit iets aan canyoneering gedaan, afgezien van een wandelingetje van tien minuten in de Narrows in Zion, 8 jaar geleden. En voor deze vakantie hadden we gelijk twee dagen achter elkaar bij Excursions of Escalante geboekt. Terwijl we hoogtevrees hebben!

Maar de gok had niet beter uit kunnen pakken. Dankzij het geduld, de absolute toewijding aan veiligheid en de vriendelijkheid van Rick zijn we niet alleen hele diepe spelonken ingegaan, we hebben er zelfs de tijd van ons leven gehad!

Vandaag was een totaal andere dag dan gisteren. Gisteren waren we samen met een rustig, vriendelijk, ouder echtpaar dat zeer betrokken was bij het milieu en dat al ervaring had met slot canyons. We konden het goed met elkaar vinden en hebben samen gedineerd toen we elkaar bij de Slot Canyon Inn, een prachtige plaats iets buiten Escalante, tegenkwamen.

De vier mensen met wie we vandaag de groep vormden, bleken onze tafelburen van gisteravond te zijn en dat was toen al bijna misgegaan: één van de mannen van de groep kwam naar onze tafel en vroeg of hij wat Spaanse gitaarmuziek op mocht zetten. Wij waren verbaasd, want je zat daar heerlijk in de natuur. Terwijl Marcel en ik er nog over nadachten, zeiden onze tafelgenoten al "goed, hoor", met die typisch Amerikaanse beleefdheid. Om 30 seconden later te vragen of het zachter mocht, want er ging gelijk een iPhone met niet al te best gitaarspel op een meegebrachte box. Wat een rare mensen....

Rick had gezegd dat wij vandaag een kwartier konden komen, de spullen hoefden immers niet meer aangemeten te worden en de safety briefing hadden we ook al gehad. Maar toen we om 7.15 aankwamen, bleken we de eersten te zijn. Tien minuten later kwam het gezelschap, heel traag en met grote koppen koffie binnen. Ze stelden zich niet aan ons voor (herkenden ons ook niet) en maakten geen excuses dat ze ons lieten wachten en ze keurden ons geen blik waardig. Als dat maar goed zou gaan...

Met de kayak-ervaring een paar dagen geleden in het achterhoofd - waar de laatkomers uiteindelijk heel aardig bleken - nam ik het initiatief om mezelf maar voor te stellen en ze erop te wijzen dat we elkaar al hadden ontmoet. Maar dit keer bleek het niet te klikken. Ik vond ze snobistisch en keek bezorgd naar hun gloednieuwe merkkleding.

Ik ging terug naar het hotel om voor de zekerheid een stevige korte broek te halen (mijn bips lag nog steeds open van het avontuur gisteren), terwijl Marcel buiten zijn koffie opdronk. Rick nam ondertussen het viertal apart voor de safety briefing.

Vandaag deden we een totaal andere canyon dan gisteren. De tochtgenote gisteren was erg bang voor water, terwijl Rick voor vandaag met twee angstige vrouwen en twee macho-mannen zat opgescheept. Ik vond het ongelooflijk hoe goed hij daarmee omging, niet alleen qua communicatie, maar ook qua selectie van canyons. Gisteren hadden we een canyon waar veel te leren was, technisch interessant en bovendien behoorlijk lang. Vandaag hadden we een canyon die veel verhalen opleverde, supernauw en met flinke waterputten, maar waar je je eigenlijk geen buil aan kon vallen. Figuurlijk dan, want letterlijk hadden we een "rappel" (abseilende afdaling) van 70 meter, dus dat is een verdiepinkje of dertig. Bovendien zaten we in een heel ander gebied (gisteren reden we aan via de Hole-in-the-Rock-Road, vandaag via Death Hollow Road), met andere kleuren, rotsformaties en uitzichten.

Terwijl Davis - Rick's medewerker en gids-in-opleiding - uitlegde aan het viertal hoe "rappelling" werkte, nam Rick ons met een smoesje apart. Hij vroeg ons of we terughoudend wilden zijn over wat we gisteren geleerd hadden, want hij wilde niet het effect oproepen dat de mannen zich naar ons toe wilden bewijzen en onverantwoorde risico's zouden nemen: "it's the details that matter". Dat vond ik erg verantwoordelijk van hem, en het getuigde van groot psychologisch inzicht. Maar we konden hem gerust stellen: Marcel en ik waren absoluut niet van plan om stoer te doen, we waren een stuk zekerder dan gisteren maar hadden nog steeds hoogtevrees, en we waren absoluut wel van plan om hem te helpen, in ieders belang.

Hierna deed hij een briljante zet: hij liet mij als eerste afdalen. Ik ging heel langzaam (zou niet anders kunnen ook) en daarmee was de toon gezet. Beneden kon ik wachten in de heerlijk koele schaduw. Als tweede kwam de oudere dame. Die keek over de rand, gaf een luide schreeuw, maar stapje-voor-stapje durfde ze wel. Nu waren de mannen helemaal af van het ik-ga-mezelf-bewijzen en alleen maar bezig met het stel-onze-vrouwen-gerust. Ik vond haar oprecht stoer (zonder angst geen moed) en gaf haar een applaus en high five beneden. Terwijl zij en ik op de rest wachtten, raakten we aan de praat en bleek ze een heel leuk mens te zijn, supergrappig bovendien. Ik vertelde haar dat ik zo blij was dat Rick zo superveilig werkte en alles dubbelcheckte en dat was ze eigenlijk met me eens. Ze schaamde zich iets voor haar artrose, waar ze wat last van kreeg en ik zei dat Rick het juist waardeerde dat ze duidelijk was wat ze wel en niet kon.

Afijn, tegen de tijd dat de rest beneden was, hadden wij dames de toon gezet: rustig aan, veiligheid is verstandig, genieten van de schoonheid en teamwork voorop. En de mannen ontspanden zichtbaar. Blijkbaar vinden zij al die competitie ook niet altijd leuk. Het hielp ook dat Marcel absoluut niet met zulke dingen bezig is: als hij bang is, is hij daar duidelijk over en daarmee gaf hij de andere mannen ook ruimte. Het grote probleem bleek te zijn bij de nieuwe, 40 jaar jongere vrouw van één van de mannen: aan haar hebben we de hele dag niets vriendelijks kunnen ontdekken en zij haalde in hem al die bewijsdrang naar boven. De mannen bleken jeugdvrienden te zijn, dus tja, dan heb je maar te 'dealen' met zo'n kille nieuwe vrouw, of ze je nu aanstaat of niet.

De canyon was veel korter dan die van gisteren en dat was maar goed ook, want hij was zo smal dat je (ik, eigenlijk, want ik was het dikste van iedereen) bijna niet vooruit kwam. Zandsteen heeft erg veel frictie, het is net schuurpapier en als dat zowel voor als achter tegen je aanklemt, kost het veel kracht om jezelf naar voren te duwen. De canyon was daarbij zĂł smal, dat je niet alleen zijwaarts - als een krab - moest lopen met je rugzak als een handtasje om je achterste arm, maar zelfs je voeten volledig naar buiten moest draaien, wat behoorlijk wat druk op de knieen zette. De oudere dame en ik kregen er allebei spontaan kramp in de heupen van. Al snel kwamen er diepe waterpoelen - "ball high" - bij, waar we doorheen waadden. Het was echt een spectaculaire ervaring met een prachtig uitzicht over de Escalante rivier op het einde. Tussen twee poelen vond Davis een klein gopher-slangetje, dat in de canyon was gevallen waar niets te eten was. Rick ving hem, stopte hem in zijn rugzak en liet hem boven los in een aangenaam struikje. Tijdens de lunch waren we al een grote dode gopher slang tegengekomen en werden we allemaal "gekust" door een prachtige, vuistgrote, citroengele vlinder. Zoveel leven in deze woestijn!

Overigens ging ook vandaag mijn broek binnen 5 minuten kapot, dus ik was erg blij dat ik een stevige korte broek bij me had, die ik er gewoon overheen heb aangetrokken. Deze hield het wel en gaf mijn gehavende billen de nodige bescherming. In de nauwe gedeelten trok ik bovendien een fleecetrui aan van Excursions of Escalante, want ik had het liever warm dan dat ik mijn huid openschuurde. En ach, met je voeten in het water en de rotsen in de schaduw is het zo warm nog niet.

Waar ik verbaasd over was, was dat ik erg bang werd in de hele nauwe gedeelten. Ik heb nooit claustrofobie gehad, ik ben gek op grotten, maar nu leek het er bij iedere pas op dat ik muurvast klem kwam te zitten tussen de schurende rotsen, met mijn voeten in de rare, naar buiten gedraaide, balletpositie en die gedachte vond ik doodeng. Marcel vond het alleen maar leuk, hij was juist bang bij de "seating bridges", waarbij je op een nauw gedeelte je kont op de ene muur houdt en je hielen op de andere, met soms vijf meter onder je. En die vind ik weer comfortabel, want het zandsteen houdt je probleemloos op je plaats.

Hiervandaan moesten we, net zoals gisteren, omhoog klimmen over de kale rotsen in de gloeiende zon. Dat was gisteren heel eng en vandaag weer. Het ging steil omhoog, mijn schoenen waren natuurlijk nog nat, op de plekken waar "lichen" groeit is de rost ineens gladder, op andere plekken is de rots door water gladgeschuurd, en ondertussen gaapt onder je steeds meer afgrond. En het was een eind omhoog ook, we beklommen echt een berg. Beide dagen kwam daar nog bij dat je door de kronkels in een slot canyon gedesorienteerd raakt en wij hadden boven geen flauw idee waar de auto stond. Dit gaan we niet zonder Rick doen!

Ik heb het gevoel dat Marcel en ik ontzettend veel geleerd hebben deze twee dagen. Als je filmpjes ziet van de tochten gisteren en vandaag zie je al een groot verschil in hoe we bewegen. Wat me het meeste bijbleef, is dat canyoneering veel puzzelen vereist: welke techniek kun je het best gebruiken bij welk obstakel? Waarbij je steeds rekening houdt met de rotsen, het water, je vaardigheid, je angsten, enzovoorts. Het is echt het zoeken van de juiste route. Ik kan me goed voorstellen dat dit verslavend is, want een canyon verandert na iedere regenbui: nieuwe rotsen en bomen erbij, oude weg, grind op andere plaatsen, enzovoorts. En je hebt veel minder spierkracht nodig dan verwacht, al is een goede conditie voor de terugweg wel belangrijk.

Eenmaal boven was afscheid alleszeggend: van het echtpaar van de oudere vrouw kregen we allebei een welgemeende knuffel, terwijl "sugar daddy" en zijn bitchy jonge vrouw stug in de auto bleven zitten. Rick was kapot, en dat was niet van het fysieke gedeelte, maar het was hem wel gelukt: een veilige en spectaculaire tocht waar we allemaal van hebben genoten.

 
Terug naar boven Dag 9: Zondag 4 Juni 2017
Van: Escalante, UT, United States
Via: Lower Calf Creek Falls
Naar: Torrey, UT, United States
De twee dagen canyoneering met Rick bleken toch wel behoorlijk vermoeiend te zijn geweest, vooral de steile klimmen vanuit de canyons, in de hitte, terug omhoog naar de auto.
Dus in plaats van vanmorgen om 6 uur te vertrekken voor een ontbijt in Devil's Garden, draaiden we ons nog even om en sloegen we deze over. We begonnen dus direct om 8 uur met de hike naar Lower Calf Creek Falls. Ruimte zat nog op de parkeerplaats toen we aankwamen, en de temperatuur nog heel aardig.
Het is een leuke hike, makkelijk te lopen door afwisselend landschap, waarvan het laatste kwart in de schaduw van moerasbomen. Alleen was er veel diep zand, en dat is best vermoeiend. De informatieboekjes bij de ingang waren op, maar de app AllTrails had deze informatie ook, dus we wisten bij ieder genummerd paaltje wat er te zien was. Evenzogoed konden wij de Fremont Granaries en petroglyphen niet ontdekken.
Op het einde kwamen we bij een prachtige waterval. 2017 is eindelijk weer een jaar met veel neerslag (na zeventien jaar droogte) en overal in het Westen van de US stromen de kreken, kolken de rivieren en zijn de watervallen indrukwekkend. Het is vooral ook een hele hoge waterval.
Van Rick hadden we de tip gekregen om naar Upper Falls te lopen en daarvandaan naar een serie waterpoeltjes boven de Lower Falls, waar je lekker kunt pootjebaden, maar die lieten we voor nu aan ons voorbij gaan. Hopelijk komen we nog vaker terug in Utah!

Op de terugweg zagen we alsmaar meer mensen. Wat is dat toch, dat iedereen het liefst midden op de dag gaat, als het bloedheet is? Ook een stel op slippers. Dat snap ik evenmin; je hebt heus geen hiking schoenen nodig voor deze trail, maar waarom zou je niet een paar schoenen met veters aantrekken? Flippers zijn voor onder de douche!

Terug bij de auto bleek de parking nu (om 11 uur) wel vol te staan, en de weg erheen ook al. Pfff, het was inmiddels 28 graden! We reden een klein stukje terug naar Kiva Coffee House, wat echt een heel aardig tentje bleek. We namen een ijs-cappuccino en die smaakte echt naar lekkere, gebrande koffie. Het uitzicht over de Escalantecanyon is ook prachtig en de bediening vriendelijk.

Hierna naar Boulder voor een stuk Burr Trail, de eerste 17 mijl om precies te zijn. Dit deel schijnt het mooiste te zijn en is in ieder geval verhard, dus goed te doen. Het was een prachtig stukje rijden: eerst door de graslanden rondom Boulder, toen tussen witte "suikerklontjesbergen" door en daarna zaten we tussen de rode rotsen, waarbij we eerst de Dear Creek passeerden en daarna de prachtige Long Canyon ingingen. Bij mijl 17 kwamen we bovenaan de Canyon voor een prachtig vergezicht over Waterpocket Fold.
Terug naar Boulder stopten we even bij God's Pocket, een hoge alkoof vlak naast de weg, waar je ineens in de koelte staat in een soort natuurlijke kathedraal. Prachtig.

Voor Boulder hadden we lunch gepland, want naast de bekende Hell's Backbone Grill is nu een Burr Trail Grill geopend, en ons was verteld dat deze nóg beter was. We schrokken een beetje toen we binnenstapten: vier bijzonder hip getatoeerde jongeren (drie witblonde dames en één man) die zo "uit de stad" kwamen (Salt Lake City) - wat konden die in dit piepkleine gehuchtje tussen niets en nergens klaarspelen? Nou, een creatieve en gezonde menukaart en goddelijk lekker eten, voor een hele schappelijke prijs! Ik nam de Fried Green Tomatoes, heerlijk, en Marcel zat te smullen van een lamsburger met muntsaus.

Hierna reden we op ons gemak door naar Torrey, via de hoge uitzichtspunten langs Boulder Mountain. Torrey viel ons tegen. Ik denk dat het tot tien jaar geleden net zo'n charmant dorpje was als Escalante, maar dan gericht op vliegvissen en kamperen, waar Escalante zich richt op canyoneering. Maar nu zagen we overal grotere hotels, motels, ketens en enorme billboards langs de weg. Het centrumpje heeft nog wat charmante gebouwen, je ziet dat het ooit wat was.

Onze B&B was de Old Schoolhouse, en we schrokken een beetje toen we binnenliepen. B&B's hebben vaak een hoop antiek en blinken niet uit in terughoudendheid, maar deze was wel heel erg. "Iemand heeft hier gewoon te goed zijn best gedaan", concludeerde Marcel terecht. Onze sleutels en een welkomstbriefje hingen aan de bewerkte trap en we sleepten de koffers twee - met gebloemd tapijt beklede - trappen omhoog naar een kamer met een ouderwetse sprei en schilderijtje van een Navajo ponyrijdend meisje. Okee......

We gingen eerst maar eens het park verkennen en informatie halen bij het Visitor's Center. Daar vonden we een zeer efficiente ranger die blij was dat ze eindelijk iets te doen had. Het hele VC stond vol met toeristen, maar niemand die haar iets vroeg. Men leek vooral geinteresseerd in souvenirs.
Hierna reden we de scenic drive, die absoluut 'stunning' is. Alleen maar oh's en ah's, en dat met mooie wolkenluchten erboven. En gek genoeg, helemaal niet zo druk.

Terug in onze B&B ontdekten we een massagestoel in onze kamer en ineens bleek dit onderkomen een stuk leuker. En toen we daarna gingen eten bij Diablo, mogelijk het beste restaurant van Utah, werd onze mening herzien. Torrey heeft nog steeds charme, maar het heeft wel te lijden onder de nabijheid van een National Park. Het is een verkapte zegening dat Escalante "alleen maar" een National Monument is; het lijkt erop dat veel toeristen (Amerikaans en buitenlands) gaan voor een "nature-top-ten" ervaring en daarbij horen, in hun optiek, alleen National Parks. Alleen degenen die zich een beetje verdiepen in het gebied waar ze naartoe gaan, overwegen Escalante. Tja, daar kan Torrey op zich natuurlijk ook niets aan doen, maar nu staat de oude houten vliegviswinkel een beetje verloren tussen de grote billboards en kitscherige rodeoshows.

 
Terug naar boven Dag 10: Maandag 5 Juni 2017
Van: Torrey, UT, United States
Via: Cathedral Valley
Naar: Torrey, UT, United States
Het leuke aan een B&B is dat je samen met de andere gasten ontbijt, en daar komen soms hele interessante gesprekken uit. Het nadeel is dat je niet bij zonsopgang op pad kunt.
Ondanks het heerlijke ontbijt (souffle, kalkoenbacon, fruit, toast) kon hier het voordeel niet tegen het nadeel opwegen. Dat lag zeker niet aan de gastvrouw, die ontzettend haar best doet om het ons naar de zin te maken. Het lag aan de gasten, die mijn vermoeden van gisteravond bevestigden: zo'n National Park, dat ook nog eens op een route tussen andere parken ligt, trekt een oppervlakkig soort toeristen aan.

We deelden de tafel met een vriendelijk ouder stel uit Canada, een Zwitsers stel dat al 4 jaar in de VS woonde (maar hij kon nog steeds niet fatsoenlijk Engels, wat ik bijzonder onZwitsers vind) en een stel dat zojuist met pensioen is gegaan en nu als nomaden leeft. Ik bleek de enige te zijn die wat van Capitol Reef afwist. De rest kwam niet verder dan Scenic Drive - Capitol Gorge - Hickman Bridge, zonder enig idee wat dit park speciaal maakt. Soort van "tick in the box" ervaring: 'kijk, ik heb Capitol Reef gedaan'.

Het is een compleet contrast met de vorige keer dat wij hier waren.
Dat was januari 2007, mijn eerste vakantie in de VS en we deden het standaard rondje National Parks, inclusief Moab. Onderweg van Canyonlands naar Bryce viel mijn mond open aan het begin van HW 24 en ging hij pas dicht op het einde van HW 12. Van Capitol Reef had ik nog nooit gehoord, en zo stond ik, op een winterse dag in een uitgestorven park het informatiebord bij het Visitor's Center te bestuderen: wat wĂĄs deze groene oase met fruitbomen tussen die imposante hoge rotsen? We reden met onze Chevrolet cabrio - dak open, want National Park, of het nou vroor of niet - een stukje over de Norton Road, en toen de scenic drive en moesten met spijt weg omdat we anders Bryce niet zouden halen. Wij waren de enigen in het park: alleen op Hw 24 kwamen we wat mensen tegen en op de Norton Road een lokale boer. Het Visitor Center was gesloten en de dichtsbijzijnde kop koffie was pas op de splitsing bij Torrey te krijgen - een charmant shopje dat door wat studenten werd gerund.

Het charmante shopje is nu overgenomen door een grote Inn die ernaast ligt en overal tussen het park en Torrey zijn nu restaurants, hotels en zelfs een heus resort met manege verschenen. Het parkeerterrein bij het Visitor Center staat helemaal vol en bij de toiletten daar staan twee busladingen Chinezen op hun beurt te wachten. Soms kun je maar beter niet weten hoe het was.

Maar het is een bepaald soort toeristen, dat te horen wil krijgen "what to see in two hours". Ga je buiten dat programma, dan blijkt het park nog steeds sereen en prachtig.

Bij het ontbijt kregen we daar al een voorproefje van. Het Zwitserse stel heeft een volle dag hier (ze slapen hier twee nachten) en wat gaan ze doen op deze loeidrukke Pinksterdag? De scenic drive, Capitol Gorge en de petroglyphen. Dat kost je hooguit drie uur! Het programma van de andere gasten is niet veel beter. Als wij vertellen dat wij de Cathedral Vally gaan rijden, blijkt niemand ervan gehoord te hebben.

Aangezien het ontbijt pas om 8.30 uur geserveerd wordt, is het al 9.30 uur als we gaan rijden, en 25 graden. Geen hike dus vandaag. We hebben gisteren in het Visitor Center een prima boekje over Cathedral Valley gekocht en gewapend daarmee, de beschrijving van Henriette en de app TopoMaps gaan wij op pad.

Om een lang verhaal kort te maken (Henriette heeft het allemaal al perfect beschreven): het is een fantastische route, bijzonder afwisselend en prima te doen in een dag. Je gaat door de ene vallei heen en door de andere terug, met badlands aan het begin en einde (bij de HW 24) en een hoger gelegen gedeelte in het midden, waar je van de ene naar de andere vallei gaat. Beide valleien hebben een eigen karakter: de eerste biedt prachtige vergezichten over Capitol Reef (beide valleien zijn hoogvlaktes, high desert), de tweede biedt intrigerende rotsformaties. Helaas konden wij de hikes niet doen, want de temperatuur liep op tot 33 graden en de gnats (kleine rotvliegjes die overal inkruipen) waren massaal aanwezig. Tip: koop een bandana en draag die over je oren en neusgaten, dan vliegen die krengen tenminste alleen nog maar je ogen in.
We liepen wel de korte stukjes naar de uitzichtspunten, dankzij de tips van Henriette, en die waren de hitte en gnats meer dan waard.

De weg viel me eerlijk gezegd best tegen. De middenstukken van beide valleien waren prima te doen, vlak zand of gravel waar we makkelijk 30 mijl per uur haalden. Maar bij de badlands en het hoger gelegen stuk was het spoorzoeken tussen de keien en de gaten door, en gingen we stapvoets. Geen straf in zo'n mooi landschap, maar het kost wel tijd. Overigens: als het nat is (niet een paar druppels, maar echt een bui), dan is deze weg volstrekt onbegaanbaar.

En hoewel het Tweede Pinksterdag was, en het park afgeladen vol, kwamen we op de hele route tussen 9.30 en 1§.30 uur precies zes auto's tegen. Dus.

Helaas had ik de afgelopen nacht erg slecht geslapen, en op het einde van de tocht viel ik voortudrend in slaap (gelukkig reed Marcel). Ik had dolgraag Factory Butte willen zien, ben helemaal gek van badlands met mooie kleuren, maar met mijn ogen dicht was dat zinloos. Geen keus dus, anders dan om 4 uur weer terug te zijn in de B&B, waar ik nog net kon douchen voor ik compleet knock-out ging in bed.

Om 6 uur maakte Marcel me wakker (viel nog niet mee) voor weer een heerlijk maal bij Diablo, waar we opnieuw buiten zaten. Lekker optutten voor het restaurant is aan Amerikanen niet besteed; met mijn rok en hakje was ik al overdressed. Het eten was opnieuw fantastisch, de bediening snel en vriendelijk. Groot probleem was alleen dat Marcel speciaal zijn lunch had overgeslagen zodat hij ruimte zou hebben voor het heerlijke chocoladetaartje van hun patisserie. En laat nou net dat taartje uitverkocht zijn!
Tijdens het eten besloten we spontaan tot een digestief wandelingetje naar Sunset Point, en zo komt het dus dat ik voor de tweede keer in mijn leven een hike-op-hakken maakte (eerste keer was na Oud & Nieuw in Nieuw-Zeeland). Ach, het is een makkelijke trail van 600 meter, dus het was best te doen.
Bij Sunset Point stonden we met ongeveer 15 mensen te genieten van het uitzicht. Met de wolken in de lucht, die een mooie cloudscape vormden, was het een prachtige afsluiting van deze dag.

 
Terug naar boven Dag 11: Dinsdag 6 Juni 2017
Van: Torrey, UT, United States
Via: Rim Overlook Trail
Naar: Bullfrog, UT, United States
Opnieuw een bloedhete dag, dus in overleg met de gastvrouw het ontbijt overgeslagen, want hiken lukt alleen vroeg in de ochtend. Zij had al wel heel lief koffie & toast klaargezet voor ons om mee te nemen. Terwijl wij afrekenden, kwamen twee andere gasten (Brits-Canadees) de trap af met hun koffers en de mededeling dat ze gisteravond hadden besloten om ook vroeg te vertrekken en dus niet te ontbijten; terwijl de gastvrouw hier er zo'n werk van maakt en de souffle voor hen al in de oven had staan. Sneu vond ik dat.

Ons oorspronkelijke plan was om de Upper Muley Twist Canyon & Overlook hike te doen, maar de efficente ranger in het Visitor Center bevestigde wat Henriette al schreef: de 4WD weg daarheen is nog veel slechter dan de Cathedral Valley Road. Teveel risico dat wij dat niet willen rijden (4WD huurauto is leuk, maar een lekke band in the middle of nowhere is dat niet), dus we veranderden ons plan.

Eigenlijk wilden we toen maar de Hickman Bridge hike doen, alleen bleek die maar 1 mijl lang te zijn en we hadden zin om weer eens flink stuk te lopen. Dus besloten we de Rim Overlook Trail te doen, die op hetzelfde punt begint. Fantastische hike, die onderweg uitzicht biedt op dezelfde Hickman Bridge. Leuke 'padgenoten', mooi uitzichtpunt. Alleen weer die gnats, kleine k..vliegjes die massaal in je oren kruipen en dan zo hard mogelijk tegen elkaar opzoemen. Lang leve mijn bandana, die ik strak over mijn oren doe, maar ja, dan gaat dat tuig elders klieren en schijnen ook te steken. Langer dan 20 minuten rusten zat er daarom helaas niet in. Hierna vertrok padgenote één naar Navajo Knobs (jaloers!) en een ouder echtpaar en wij gingen terug.

We waren om 10 uur weer bij de auto, en opnieuw liep nu pas de parking vol. Waarom vertrekt iedereen toch zo laat, in deze hittegolf? Sta toch vroeger op en doe een siesta, allemaal!

Hierna namen we de Norton-Bullfrog Road, nogal logisch, want we zaten inmiddels in Nortom en moesten naar Bullfrog :P. Volgens de kaart was deze alleen de eerste paar mijl verhard, maar ondertussen loopt het asfalt al door tot halverwege. En ook het onverharde deel was simpel te rijden, 30 a 40 mijl per uur bleek geen probleem. Onderweg passeerden we drie spannende slot canyons en ik had eigenlijk het idee om hier te stoppen. Maar zodra ik de auto uitstapte, sloeg eerst de hitte op mijn gezicht en gelijk daarna de k..vliegjes, want we zaten net buiten de parkgrenzen, en er loopt hier veel vee. Dan maar snel door naar Bullfrog en daar een bootje huren ter verkoeling

In mijn voorbereiding had ik nergens gelezen dat dit een mooie weg zou zijn, maar dat bleek een misvatting: wat een prachtige tocht! Je rijdt eerst tussen twee totaal verschillende rotsranden door, in een groene vallei met veeteelt en mooie villa's. Dan doemen links de Henry Mountains op, die volstrekt ontoegankelijk lijken. Het laatste deel ga je over een vlakke mesa met links en recht canyons, voral die links is diep en mooi. Tot slot krijg je dan een steile afdaling naar Bullfrog, waar het 36 graden was.

Bullfrog zelf is niet een place to remember. Nieuwerwetse, commerciele haven met bijpassende herrietjes er omheen. Wel bleek het visitor center leuk en liefdevol ingericht met een hele kundige vrijwillgster. Onze lodge Defiance House is twee keer te duur voor wat het biedt, maar ja, hier heb je geen enkele keuze. Het meer trekt bierbuiken en brallende pubers aan; helaas geldt de Utah-alcoholban hier niet.
Het bootje huren ging ook al niet lukken. Van de prijzen voor een motorboot of jetski sloeg ik steil achterover ($100 per uur!), en volgens de verhuurmevrouw waren alle onverhuurde boten 'in reparatie'. Er lagen er 20, dus ze had er gewoon geen zin in. Bovendien kon je maar tot 17 uur huren, want dan ging het kantoor dicht (wie verzint dat op een bloedhete zomerdag wanneer de zon om 21 uur ondergaat?).

Bij gebrek aan alternatief gingen we dus maar zwemmen, wat bij water van 21 graden ook geen straf is. Daarna onze a/c kamer in en alleszins behoorlijk gegeten in het restaurant hier, met vriendelijke bediening, maar helaas ook weer aan de prijs. Afkoelen doet het hier ondertussen niet. Lang leve de Amerikaanse tik om overal lappen asfalt neer te plempen.

Wat wel leuk is: het water in Lake Powell stijgt momenteel zo'n 30 cm per dag, en je ziet kleine eilandjes onderlopen. Ook handig: ik heb onze lege drinkflessen gevuld met kraanwater en buiten gezet. Water wordt hier namelijk gezuiverd met chloor, dat in deze hitte snel uit het water verdampt en dat verbetert de smaak aanzienlijk.

 
Terug naar boven Dag 12: Woensdag 7 Juni 2017
Van: Bullfrog, UT, United States
Via: Natural Bridges National Park
Naar: Valley of the Gods, UT, United States
Gelukkig: we zitten weer in de beste Bed & Breakfast van heel Zuidwest-Amerika en het is hier geen spat veranderd. Nog steeds die locatie waar helemaal niets tegenop kan, met uitzicht over de formaties van Valley of the Gods, de skyline van Monument Valley en de buitenaardse rotsen achter Mexcian Hat, en dat alles in wisselende kleuren, van knalrood en -geel en -oranje overdag tot zachte pasteltinten ’s avonds (de vroege ochtend heb ik niet meegekregen vanwege erg lekkere bedden). Nog steeds het traditionele boerenhuisje van dikke stenen dat helemaal geen airco nodig heeft om koel te blijven en lekker te ruiken. Nog steeds de veranda met schommelstoelen in de schaduw van de Cottonwood bomen, terwijl de woestijnhazen halftam voor je uithuppelen, kolibri’s hun nest nooit perfect genoeg vinden en dikke hagedissen proberen om nog dikker te worden. Nog steeds een fantastisch ontbijt dat Claire elke ochtend vers klaarmaakt met telkens andere gerechten. Nog steeds geanimeerde gesprekken aan de ontbijttafel over de toestand in de wereld met medereizigers die kritisch nadenken en bereid zijn te luisteren.

De naam: Valley of the Gods B&B. Op mijn eerste reis zijn we hier min of meer toevallig beland, toen we een overnachting zochten ten noorden van Monument Valley en deze er uit sprong op Tripadvisor. Toen hebben we beloofd om terug te komen, langer te blijven en dan een high clearance auto mee te brengen. Deze belofte lossen we nu in, tot volle tevredenheid, dus we zoeken een excuus voor nieuwe “unfinished business” om weer terug te komen.

Wat er hier te doen is, is raften (op de San Juan), hiken naar Anasazi-ruines en 4WD tours maken, waarbij je die drie ook kunt combineren. We gaan ze alle drie proberen, hopelijk zit er iets van onze gading tussen.

Voor vandaag hadden we in ieder geval een prachtige route, die van begin tot einde nieuw was voor ons. Oorspronkelijk was het plan om vanaf Bullfrog de veerboot te nemen, en dan rondom Grand Gulch te rijden, met een hiking stop in Natural Bridges. Maar hoe meer ik me erin verdiepte, des te meer het de verkeerde route leek: via de brug in Hite was veel mooier. Bovendien konden we dan in alle vroegte vertrekken – de veerboot vaart pas vanaf 8.30 uur – zodat we niet in de hitte hoefden te wandelen.
Echter: Marcel moest nou net deze morgen om 7 uur (onze tijd) inbellen voor zijn werk en alleen in Bullfrog hadden we mobiele telefoonontvangst. Dus daar ging het vroege vertrek. De bijzonder vriendelijke en kundige vrijwilligster in het bezoekerscentrum in Bullfrog vertelde ons wel dat het in Natural Bridges lang zo heet niet is, dus daar moesten we dan maar op gokken.

En zo kwam het dat ik een gat in de dag sliep (tot 7.30 uur maar liefst!), en we dus pas om 8.30 uur vertrokken. Nog steeds niet met de veerboot, want die was kapot, “en reparaties duren hier al gauw een maand, alles moet hierheen vervoerd worden, zelfs de monteur”, zoals de informatiemevrouw zei.

Eerst reden we oostwaarts langs de Henry Mountains, kennelijk het laatste gebied in de VS dat in kaart is gebracht. En inderdaad, zo van een afstandje zien ze er totaal ontoegankelijk uit. Je komt al geeneens aan de voet van de bergen, want het wemelt daar van de diepe en steile canyons, en dan moet je nog beginnen aan de kliffen en rotspunten. Er loopt daar ook een kudde wilde bizons rond (getransplanteerd van Yellowstone) en tegen beter weten in liep ik ze vanaf de weg te zoeken, alsof die beesten bij 35 graden gaan grazen en alsof je ze op 15 kilometer afstand kan ontwaren. Ze zijn wel groot, maar niet zo groot.

Op het einde van deze weg kwamen we op HW95, die volgens Henriette en Kalaman nog mooier is dan de 12 en de 24, en inderdaad, ik moet ze gelijk geven. Wat een ongelooflijk fantastische route is dit! De weg loopt langs de bodem van een dieprode canyon, met contrasterende groene struiken en bomen, en de kliffen worden links en rechts steeds hoger, tot je er uitklimt voor een groots vergezicht over Hite. In Hite zag je pas echt goed hoe ver het water gestegen was: overal staken toppen van bomen uit het water. De boat ramp was nog lang niet te gebruiken, de levendigheid was er nog ver te zoeken, maar Hite begint weer op een meer te lijken, dus het begin is er.
Wij namen een kijkje in het ranger station, dat dicht bleek te zijn en kochten toen maar een overprijsd ijsje bij de overburen. Het was weer bloedverzengend heet.
Hierna vervolgde de 95 naast een andere canyon, de White Canyon, die zijn naam alle eer aandoet. Je kan vanaf de weg bijna continu de canyon inkijken. Aan de andere kant een klif en boven ons roofvogels. Mooi hoor.

Bij Natural Bridges was het veel drukker dan verwacht, zelfs Nederlanders kwamen we er tegen. De status van National Park trekt toch veel extra volk, bleek weer. Hier deden we de scenic drive en hike naar de eerste brug. Het was maar goed dat ik op ontdek-amerika.nl had gelezen dat je echt naar beneden moet lopen, want anders had de hitte ons ontmoedigd. Maar toen we eenmaal beneden waren, begrepen we precies wat Henriette bedoelde en waren we ontzettend blij om de brug van onder te kunnen zien. Hij blijkt dan vijf keer groter te zijn dan hij van bovenaf leek, steekt veel mooier weg uit de rotsen en je kunt de beste foto’s maken.
Beneden liep ik een stukje de canyon in, op zoek naar oude ruines. Ik vond een oude granary in de wand boven me, maar moest terug omdat een plas water de weg versperde. In elke waterplas leefden tientallen kikkervisjes; hun leven moet wel één grote race tegen de klok zijn, wie niet is opgegroeid tot volwaardige kikker voordat de plas is opgedroogd, die is ten dode opgeschreven.

Met het oog op de temperatuur – 29 graden en een brandende zon – besloten we niet naar de Kachinabrug te hiken. Dit is de langste en moeilijkste wandeling van de drie. We wandelden wel naar de Owachomobrug, de kortste en makkelijkste wandeling. Deze brug is het oudst, dus het meest fragiel.

Makkelijker dan steeds op en neer, is om één keer af te dalen en dan de canyon door te lopen langs alle drie de bruggen. Maar dat wordt een projectje voor de volgende keer, als het minder heet is en we een camper hebben om in het park te overnachten.

Een kwartiertje rijden voorbij het park was het Kane Gulch Ranger Station en hier was dan weer niemand, want tja, Grand Gulch / Cedar Mesa / Bears Ears (zoals dit gebied heet) is “alleen maar” National Monument. Raar hoor. Aangezien er verder toch niemand was, konden we lang met de ranger praten, die ons adviseerde om in ieder geval naar Moon House te gaan. De vergunning konden we vooraf kopen, handig. De weg was goed te doen met high clearance en de hike niet simpel, maar ook niet al te moeilijk. Mooi. Andere 4WD roads die ik had gezien, noemde hij moeilijker: de Comb Ridge Road, Butler Wash Road en Johnson Canyon Road. Goed om te weten.

Hierna zoefden we over de mesa moeiteloos naar de Bed & Breakfast, met nog maar één ‘obstakel’ te gaan: de Moki Dugway, een zigzaggende afdaling langs de klif. Veel over gelezen, hooggespannen verwachtingen, en die werden meer dan waargemaakt: wat een gave weg, mooi uitzicht, spannend maar niet gevaarlijk rijden. Cool!

 
Terug naar boven Dag 13: Donderdag 8 Juni 2017
Van: Valley of the Gods, UT, United States
Via: San Juan River Rafting
Naar: Valley of the Gods, UT, United States
In het kader van “ontdek wat er leuk is rondom de leukste B&B van de VS” had ik voor vandaag een rafting tour geboekt over de San Juan rivier. Leek me wel wat om de rotsen van onderaf te zien en uitleg te krijgen over de petroglyphen en ruines langs de rivier. Hopelijk wist de gids ook iets van de boeken van Tony Hillerman, die zich op het Navajo-reservaat aan de zuidkant afspelen.

Alle verwachtingen werden ingelost, want Lewis, onze gids van Wild Rivers Expeditions, bleek ontzettend goed te zijn in zijn werk. Hij wist ontzettend veel van de Anasazi, de geologie van het gebied, de San Juan rivier, hij had alle boeken van Hillerman gelezen Ă©n hij was volbloed Navajo. Daarnaast was hij heel aardig en had hij een subtiel, prettig soort humor. De verhalen over zijn opa & oma, traditionele Navajo’s, waren grappig en liefdevol. Zo vertelde hij dat zijn oma vroeger in drie dagen een kleed weefde om bij de Trading Post te ruilen voor snoep. (“Oma, dat doe je toch niet, drie dagen werken voor snoep?” “Waarom niet jongen, ik ben gek op snoep!”).

En toch was het ons ding niet, dat raften. Lang nagedacht over de reden. Het zijn er twee. Ten eerste is het geen activiteit, maar passiviteit, want we hoefden alleen maar op onze bips te zitten, roeien kwam er niet aan te pas. En ten tweede kun je niet bepalen waar je heen gaat. Bij het kayakken kon ik vooruit peddelen naar een mooie rots, daar wat foto’s maken en genieten en dan weer achter de groep aan roeien, maar bij raften zit je waar je zit.

Het hielp ook niet dat het een rare groep was. Dat Amerikanen allemaal zo extravert en “you’re my friend” zijn, daarvan wisten we al dat het niet klopte, maar deze reis is het wel heel erg het tegendeel, we krijgen zowat geen gesprek met ze aangeknoopt. Op deze trip was het ronduit dramatisch. Er was een gezin met 4 keurig opgevoede tieners dat weliswaar erg rustig, maar ook beleefd en vriendelijk was, maar zij zaten op de andere boot. Op onze boot zaten een moeder en dochter die het liefst zwijgend voor zich uitstaarden en tijdens de stops apart gingen zitten. En een heel raar echtpaar: hij was 200% gefocust op haar, keek alleen maar naar haar, praatte alleen maar met haar. En zij was een pedante bemoeial. Als ik de gids een vraag stelde, ging zij antwoord geven, niet gehinderd door enige kennis. En ze liep me steeds te corrigeren: stond ik met mijn voeten in het water, dan zei ze dat ik mijn zwemvest om moest doen, en zette ik op een druk stuk twee passen buiten het pad, dan zei ze dat ik de woestijn kapotmaakte.
Wat ik echt sneu vond, was dat Lewis achterop de boot steeds van alles vertelde over wat we zagen en Marcel en ik dan de enigen waren die een reactie gaven. Nog nooit zulke onbeleefde Amerikanen als deze vier meegemaakt, zeg!

Toch ben ik blij dat we deze trip gedaan hebben. Het landschap is afwisselend en mooi, van Lewis veel geleerd en
 we hebben best veel Bighorn Sheep gezien! Daar gaat het blijkbaar goed mee, gezien het aantal jongen. Ze waren ook helemaal niet schuw, stonden lekker te knabbelen en te drinken uit de rivier terwijl wij langsvoeren.

Om 16.30 uur (eerder dan gepland, omdat het water in de rivier hoog stond en dus snel stroomde) waren we terug in Bluff en gingen we naar Twin Rocks, waar ik jaren geleden de lekkerste kippenvleugeltjes ever gegeten had. Mooi: weer iets dat hier niet veranderd is. Heerlijk eten, attente bediening, nette prijzen, en supersnel. Met als gevolg dat we om 17.45 terug waren in de Bed & Breakfast, net op tijd voor de bruiloft van twee andere gasten, een leuk Brits koppel. Marcel bleek reddende engel, want hun muziek liet het afweten en wij hebben Spotify. De bruiloft was prachtig, maar de trouwambtenaar wel een heel vreemd type: ze praatte onophoudelijk over zichzelf. De bruid had na 45 minuten al een barstende hoofdpijn van het luisteren, en toen bleek ze pas halverwege de monoloog te zitten. Het leek er ook op dat deze ambtenaar administratieve fouten had gemaakt, waardoor het de vraag was of het huwelijk wel geldig was. Maar goed, het is duidelijk Ware Liefde tussen die twee en ze hebben sowieso de mooist mogelijke trouwfoto’s. Count your blessings!

 
Terug naar boven Dag 14: Vrijdag 9 Juni 2017
Van: Valley of the Gods, UT, United States
Via: Moon House
Naar: Valley of the Gods, UT, United States
Aangezien we hier in de complete “middle of nowhere” zitten en de trouwambtenaar sowieso al 1000 kilometer verderop woonde, was ze hier blijven slapen. Maar vanmorgen was ze ineens verdwenen zonder ook maar iemand gedag te zeggen, zelfs het bruidspaar niet. Vreemd mens en we vragen ons nu allemaal af of ze wel “for real is”.

We hadden een genoeglijk ontbijt, het Britse stel (hij een zwart t-shirt met doodshoofd, zij een hemdje met “happiness is an attitude”) en een ouder stel uit Mesa Verde bij Phoenix, dat hier op een motorfiets was. Opnieuw waren de Amerikanen de meest introverte.

Voor vandaag stond Moon House op het programma. Eerst weer omhoog bij de Moki Dugway, toen een detour naar Muley Point om daar de meegebrachte frappuccino te drinken. Prachtig zeg! Het uitzicht is fenomenaal en haalt het eigenlijk wel bij Island in the Sky in Canyonlands, behalve dan dat we hier de enigen waren én we hier de skyline van Monument Valley erbij kregen. Marcel moest nog een videoboodschap opnemen voor zijn werk, dat heeft hij tegen deze achtergrond gedaan; ha, dat doet niemand hem na!

Hierna reden we makkelijk door naar de Snow Flat Roads, dankzij de duidelijke beschrijving van de Kange Gulch ranger en de onvolprezen app Topomaps. Voor de rest van de route en de hike had ik de beschrijving van Henriette bij me, maar die bleek een soort van niet-de-bedoeling te zijn: de rangers vragen iedereen die een routebeschrijving voor Moon House publiceert om deze te verwijderen, zodat alleen degenen die een permit hebben (waarbij je de route mondeling uitgelegd krijgt), hier kunnen geraken. Maar ja, die rangers kunnen dus geen Nederlands

De Snow Flat Roads bleek een leuke weg te zijn om te rijden, in principe doenbaar voor high clearance 2WD, maar wij waren maar wat blij met onze 4WD, want vooral de stukken slickrock waren best pittig: diepe kuilen en je ging soms langs afgronden. In onze eerste week vakantie had dit ons een hoop bibbers opgeleverd, maar inmiddels zijn we er aan gewend en is de hoogtevrees zo goed als weg. Met zoveel beschrijvingen bij ons konden we niet misrijden en na een klein uurtje parkeerden we onze auto tussen 4 andere; het is een populaire bestemming. Onderweg waren we ingehaald door een 4WD die met zeker 50 km/uur over deze weg racete, en ik was verbaasd om een vrouw achter het stuur te zien. Weer een vooroordeel (vrouwen rijden voorzichtig) minder.

De hiking route was makkelijk te vinden, maar we waren blij dat we na twee weken vakantie inmiddels aan het klimmen en klauteren gewend waren, want het was behoorlijk steil. Op het moeilijkste stuk had iemand gelukkig een stuk touw gehangen en een stapel stenen neergelegd, want zonder die hulpmiddelen was de weg omlaag eng, en de weg omhoog onmogelijk geweest. Op andere stukken moest je behoorlijk steil het slickrock omhoog of omlaag wandelen, of je door een smalle spleet doorwurmen. De technieken die we bij Rick geleerd hadden, kwamen goed van pas.

Het Moonhouse was erg mooi om te zien, maar we zijn helaas niet echt verslingerd geraakt aan archeologie. Voor ons blijkt zo’n ruine eerder een goed excuus om een leuke wandeling te maken dan een doel op zich; en de verfrissende schaduw onder de overhang was net zo welkom als de rotstekeningen en eeuwenoude maiskolven. Ik vond het wel fascinerend om te bedenken dat onze oudste kerken rond 1650 gebouwd zijn, terwijl deze woningen toen al 400 jaar oud waren; dat zet de boel wel even in perspectief. Hoe dan ook: leuke en spannende hike, bijzondere bestemming, maar geen nieuwe passie in ons leven.
Grappig is wel dat zo'n archeologische bestemming, ver weg van snelweg en niet gelegen in een must-do-National-Park een heel ander soort toeristen aantrekt. Rustige mensen van alle leeftijden (gezin met pubers, amateur-historicus van 50, lesbisch stel van 35). We stonden een tijdje te praten met een gepensioneerd echtpaar, beiden leraar geweest. Zegt die man ineens: "ja, zoiets moois hebben jullie in Nederland niet!". Huh? Wat is er gebeurd met de Amerikaanse omgangsvormen waar ik altijd zo van onder de indruk was? Is dit land ook al aan het verruwen? Hoop het niet...

Voor de terugweg besloten we bovenlangs te gaan, de rest van de HW 95 af te rijden tot aan Blanding. Ook dit stuk weg was fenomenaal. Tot onze verbazing zagen we over het hele traject – zeker 30 mijl – wielrenners, ik denk wel 100 in totaal. Plus volgwagens, organisatoren, campers, standjes met eten en drinken, supporters, de hele mikmak. Die wielrenners waren ondertussen in verschillende stadia van uitputting bezig om eerst de Comb Ridge op te klimmen, dan met een rotgang langs de afgrond naar beneden te gaan en daarna de eindeloze weg omhoog naar Cedar Mesa te bedwingen, dat alles bij 34 graden Celsius. Ik mag hopen dat ze dat vrijwillig doen, want het leek me een ware martelgang.

In Bluff weer gegeten bij Twin Rocks, natuurlijk weer chicken wings en een taco van pulled pork in limoenmarinade. Via de scenic drive Valley of the Gods – sinds twee dagen ge-upgrade tot goed begaanbare gravelweg – waren we om 18 uur weer terug op de beste veranda van Utah. Lekker!

 
Terug naar boven Dag 15: Zaterdag 10 Juni 2017
Van: Valley of the Gods, UT, United States
Via: Canyonlands Needles District
Naar: Moab, UT, United States
Het kan verkeren: voor de tocht van vandaag hadden we eindeloos veel mogelijkheden. Ik had van alles over dit gebied gelezen, films van de wegen bekeken, hikes bestudeerd, keuzes gemaakt, zoveel mogelijk geschrapt en zo kwam ik uiteindelijk op 2 mogelijkheden uit, waar we echt uit moesten kiezen. De ene was om een prachtige onverharde weg te nemen, waar je vanaf Bears Ears (naast de ingang van Natural Bridges) omhoog gaat naar de Elk Ridge Road. Hier rijd je op grote hoogte in het bos en langs meertjes, met kans op hertjes en elanden, alvorens je afdaalt naar Beef Basin, waar de spectaculaire rotsformaties van Needles beginnen.
De andere was om de verharde weg via Bluff en Blanding te nemen - ook geen straf - dan de scenic drive 211 naar Needles en daar dan de 17km lange hike rond Chesler Park te doen, die volgens Henriette één van de mooiste van Utah is.
Een combinatie had in theorie ook gekund, maar we sliepen in een Bed & Breakfast, niet in een Bed, en Claire maakt echt werk van haar ontbijten. Dus nee.

Maar goed, het kan verkeren: uiteindelijk hebben we geen van beiden gedaan!
Het ontbijt deelden we dit keer met drie Fransen, twee motorrijders en de dame die hun volgauto reed. De ene Fransman was een soort gids, al een keertje of 20 in deze streek geweest. Hij vertelde dat ze overal worden aangesproken door Amerikanen, die de "easy rider" uitstraling van motoren nog steeds van harte omarmen. Behalve Harley-rijders; die negeren hen strak, want ze rijden BMW. Grappig, want beiden hebben thuis een Harley staan, alleen is die niet geschikt voor zo'n lange reis.
Nog grappiger: gisteren deelden we ontbijt met een echtpaar uit Phoenix met precies hetzelfde verhaal: Harley-rijders die deze reis op een BMW doen om praktische redenen.

Het was 9 uur toen we afscheid namen van Claire en Gary ("Bye mum, we're leaving home"), met een dikke knuffel (Claire dan, Gary is een beetje verlegen). En toen naar Bluff, want we zouden Chesler Park hike gaan doen. Alleen in Monticello namen we een andere route, een smal verhard weggetje langs een hoger gelegen deel, met wat meertjes en bomen. En vooral met een heel gaaf uitzicht! We kwamen vlak voor Newspaper Rock uit op de 211. Die was heel anders dan de vorige reis. Toen was het winter, en staken de witte Cottonwood bomen af tegen de rotsformaties; nu waren het de groene bomen, struiken en saliebosjes die mooi contrasteerden met de rode rotsen. Hoe dan ook, het blijft een prachtige rit.

Ondertussen zagen we met zorg de temperatuur omhoog schieten. Tegen de tijd dat we in Needles waren, was het 34 graden. Nee, bij deze temperatuur wilden we geen lange hike doen.
We hebben gepicknickt langs de weg, met mooi uitzicht over de Needles, en toen waren we er eigenlijk wel klaar mee. Needles heeft 3 hele korte hikes, die hadden we vorige keer al gedaan, en maar één middellange, die hadden we ook al gedaan. En bij deze tastbare hitte hadden we er geen zin in om wat dan ook opnieuw te doen.
Het goede nieuws was dat het vanaf overmorgen een stuk koeler zou worden, zei de dame van het Visitor Center. Nu was het over de 100 Fahrenheit, overmorgen maximaal 85.

Ondertussen hadden we een dag over in Moab, want de eendaagse Cataract Canyon Rafting Tour bij Adrift was door hen afgezegd wegens te weinig deelnemers. We konden meegaan met hun buren, NavTec, maar na de San Juan trip waren wij zelf niet meer happig. En dus kwam Marcel met het voorstel: zullen we overmorgen vanuit Moab in alle vroegte terugrijden voor deze hike? Goed idee!

Lekker weer de airco auto in voor de rit naar Moab. Ik reed het eerste deel, maar kreeg na een uur een enorme slaap, het begon echt te draaien. Marcel nam het over en binnen 5 minuten was ik vertrokken.

Om 14 uur waren we in Moab, maar we konden pas vanaf 15 uur inchecken. Dus eerst maar door naar Arches om de vergunning te halen voor Fiery Furnace, die we dinsdag willen doen. Daarvoor moet je een instructiefilm bekijken en wat vragen beantwoorden. Best nuttig, het gaat vooral om het beschermen van de kwetsbare natuur en om je eigen veiligheid. We legden de ranger (die zoveel leek op Jim Carrey leek dat ik helemaal afgeleid raakte) uit dat we dit nou typisch een zinnige activiteit vonden bij deze hitte en hij keek alsof het het eerste verstandige was dat hij die dag gehoord had. En inderdaad, toen we later het park inreden voor de scenic drive (het was nog steeds niet 15 uur), zagen we overal mensen die in deze verlammende hitte een parkeerplek zochten en op pad gingen. Mafkezen. Zeker als je bedenkt dat het 's morgens vroeg overal zowat uitgestorven is.

Hierna terug naar Moab, waar we 4 nachten verblijven in Kokopelli Towners, een appartementje in het centrum met grote keuken, woonkamer, tuintje, BBQ en jaccuzzi. Ik werd er gelijk huiselijk van en ging een handwasje doen, want voor het eerst heb ik een volle koffer kleren meegenomen en dat was volstrekt onnodig, ik draag toch steeds hetzelfde. Marcel idem dito. Daarna siesta gehouden, iets anders is toch niet te doen nu.

'S Avonds gingen we het centrum in, en schrokken van de drukte. Rijen bij de restaurants (aangezien je in de VS overal binnen 30 minuten voor-, hoofd-, nagerecht en rekening gepresenteerd krijgt, is dat best opvallend), rijen bij de ijsco's, deur-na-deur souvenirwinkels en een jazzy fanfareband tussen de menigte door. Effe wennen hoor, na Valley of the Gods. Uiteindelijk vonden we plek bij Supahsistas hier om de hoek, waar we niet goedkoop, maar wel lekker en gezond hebben gegeten.

 
Terug naar boven Dag 16: Zondag 11 Juni 2017
Van: Moab, UT, United States
Via: Canyonlands Island in the Sky
Naar: Moab, UT, United States
De laatste dag van de hittegolf, dus werd het voor vandaag Island in the Sky, want dat is het meest hooggelegen: een langwerpige mesa met westwaarts de Green River en oostwaarts de Colorado en de meest fantastische vergezichten en rotsformaties. Op onze vorige reis vonden we dit het mooiste National Park van Zuidwest-Amerika, en toen (in de winter) waren we bijna de enigen hier.

Nu zijn we hier in het hoogseizoen om 8 uur 's morgens bij de populairste trail: Grand View Point. En er zijn al drie auto's op de parkeerplaats (=cynische toon). De trail zelf is makkelijk en fantastisch: 1 mijl heen, 1 mijl terug naar het verste puntje van de mesa, met 360 graden uitzicht op een onaards landschap met canyons, hoodoo's, buttes, mesa's, balancing rocks en groene slierten rivier. Het pad zelf loopt over de richel, dus onderweg beginnen de vergezichten al. Bij één daarvan zijn we gaan zitten met een gekoelde frappuccino; helemaal fout, want merk is Starbucks en gekocht bij de Walmart, maar in combinatie met onze koelbox oh zo lekker als dagstart. Het zitplekje doopten we gelijk "Point Frappuccino".

Op het einde van het pad waren we de enigen (vier Chinezen gingen net weg, met giechelende vrouwtjes die elk stukje slickrock een onneembare uitdaging leken te vinden). Aangezien ik graag plas met uitzicht, heb ik hier een Point Urine in het leven geroepen: boven een rotsspleet van 15 meter diep, met de ene voet links en de andere rechts en uitzicht tot aan Blanding. Nu maar hopen dat er niet een populaire slot canyon onder lag :-)

Terug op de weg 200 meter gereden voor de volgende hike: White Rim Overlook. Net zoals de vorige een trail die op de mesa blijft, dus erg makkelijk, bijna geen hoogteverschil en prachtige vergezichten. Deze hadden we ook best kunnen trailrunnen. Nu liepen we de 0,9 mijl tot het einde in precies 18 minuten, waar - ik verval in herhaling - het uitzicht weer prachtig was. Makkelijk stukje lopen om er even bij te doen.
Op de terugweg gekeken hoe de Gooseberry Canyon Trail loopt, die gaat vanaf hetzelfde punt naar beneden, naar de White Rim Road. Slik. Pad dondert recht het klif af. Nee, die komt niet op ons to-do lijstje.

Daarna de derde hike voor de ochtend: Murphy Point Trail. Deze ligt aan de westkant, richting de Green River dus. Gaat ook over de mesa tot een uitzichtpunt (Murphy Point, duh), maar heeft een ander karakter, omdat je op een makkelijk zandpad over een soort woestijnweiland loopt (zou niet weten hoe ik het anders moet omschrijven). Dit pad is echt ideaal voor trailrunning: makkelijk, vlak, pad zelf niet heel boeiend maar eindpunt wel, lekker briesje en zo'n 2œ kilometer lang. Jammer dat ik mijn trailrunning shoes niet bij me had!

Inmiddels was het hierboven 25 graden, hadden we er 11 kilometer opzitten en werd het tijd voor iets anders: offroad rijden! Terug naar de ingang van het park en daar namen we de Shafer Trail naar beneden. Dat is een soort "Moki Dugway 2.0". De weg zelf is eigenlijk niets aan, grotendeels gravel, soms zand, geen kuilen of spleten. Maar je rijdt rakelings langs de afgrond en gaat heel steil naar beneden, dus het heet terecht een "white knuckle road". Ondertussen raceten mesjogge mountainbikers ons links en rechts voorbij naar beneden. Ware doodsverachting hebben die lui; ze waren al beneden toen wij nog in bocht twee zaten. Ik was al lang blij dat we er niet eentje van de rotsen hoefden te schrapen. Het zal je kind maar wezen met zo'n hobby!

Beneden ging de Shafer Trail over in de Potash Road en werd hij gelijk een stuk moeilijker; Marcel moest veel over slickrock manoeuvreren. Ondertussen wel een leuk uitzicht over de Colorado, die vlak langs ons stroomde. Op een bepaald punt stond een jeep voor ons stil, midden op de weg. Pech? Nee. Gewoon aso? Denk het. We stonden op het punt om uit te stappen en te vragen of meneer misschien voort wilde maken, toen ik het zag: berggeiten naast de weg! En zo leuk, twee gezinnetjes met in totaal 4 jonkies! Ze stonden uitgebreid te poseren, waren helemaal niet schuw. Wat leuk!

De Potash Road was prachtig (onder Dead Horse Point langs, waar Thelma & Louise in de film omlaag storten), maar ook vermoeiend, Marcel moest voortdurend manoeuvreren over de rotsbodem, routes zoeken, scherpe stenen ontwijken, enzovoorts. Maar de uitzichten over de rivier rechts en de rotsformaties links waren een geweldige beloning! Op het einde kwamen we langs bassins waar potassiumwater opdroogt, het oogt als knalblauw zwembadwater, maar hoort in dit landschap niet thuis. En hier voorbij werd de weg verhard, een scenic route die langs de Colorado voert tot aan Moab. Ook deze rivier staat hoog, veel bomen aan de oever staan onder water. Mooi, na zeventien jaar droogte!

In Moab ben ik gaan slapen, en hebben we daarna gegeten bij een erg goede Mexicaanse grill, die niet het standaardgebeuren op de kaart had, maar echt bijzondere gerechten. Wat ik wel raar vind aan Moab, is dat alle restaurants hier zeevis bieden; je zit hier mijlenver in het binnenland! Maar ja, ceviche... dat kon ik natuurlijk niet laten staan!

 
Terug naar boven Dag 17: Maandag 12 Juni 2017
Van: Moab, UT, United States
Via: Canyonlands Needles
Naar: Moab, UT, United States
Ik lag druk te dromen dat Marcel zonder overleg een grote verbouwing was begonnen. Juist toen ik naar de wc moest, bleken alle toiletpotten door de aannemer weggehaald te zijn. Ik had net diep ingeademd om Marcel vreselijk uit te schelden, toen ik zachtjes heen en weer geschud werd: "wakker worden Linda, het is half zes, we gaan de Chesler Park hike doen".
Huh? Twee Marcels? Oh nee, alleen de lieve is echt! Gelukkig maar!

In alle vroegte aten we onze bak yoghurt leeg (gisteren gekocht bij de reformwinkel naast de deur), waarna ik reed naar het park. Toen we de 211 opdraaiden stond er naast de weg een hertje te prakkezeren of het over zou steken. Heel fijn voor hertje en autoverhuurder dat hij zich bedacht. Het laatste half uur sloeg de slaperigheid toe en moest Marcel het stuur overnemen. Al met al stonden we ingesmeerd en al om 8 uur klaar voor deze prachtige hike van 17,5 kilometer. De route zag er op de kaart lastig uit, want hier lopen allerlei paden door elkaar. De ranger in het bezoekerscentrum had eergisteren gelukkig onze route al op de kaart gemarkeerd, ik had de beschrijving van Henriette bij me en natuurlijk TopoMaps, dus met een beetje bewegwijzering moesten we er kunnen komen.
Dat was dus geen enkele moeite. De beschrijving van Henriette was superduidelijk en de bewegwijzering was "idiot-proof", zowel qua steenmannetjes, als ook qua bordjes op de kruispunten.

Opnieuw was het heerlijk rustig. Er liep een ouder stel voor ons, dat wij na 1 mijl inhaalden. Daarna waren alle voetstappen van gisteren.
Het pad is fantastisch. Erg afwisselend, klimmen & klauteren, lopen over zanderige paden, mooie vergezichten, begroeide canyonbodems, onwijze rotsformaties overal, you name it. Makkelijk is dit pad zeker niet. Om te beginnen is 11 mijl gewoon best lang, en dat voel je in de benen. Op de stukken omhoog probeerde ik daarom iets nieuws, wat ik maar de "Naomi Campbell Walk" heb gedoopt. Ik beweeg dan zoveel mogelijk uit mijn heupen, die ik dus maximaal naar boven en beneden doe. Ondertussen probeer ik mijn onderbenen volledig ontspannen te houden. Bij het hardlopen volgens de "chi running" methode heb ik namelijk geleerd dat je spieren sterker zijn naarmate ze dichter bij je navel liggen; je buik- en heupspieren kunnen dus veel meer torsen dan je kuitspieren.
Het gevolg was dat ik heupwiegend de rotsen en slickrock op wandelde, hoe steiler, des te meer heupwieg. Maar het werkt wel, want vanaf het moment dat ik hiermee begon, heb ik mijn kuiten niet meer gevoeld!

Het pad is niet alleen pittig lang (vind ik tenminste), maar op onderdelen ook best lastig qua klimmen en klauteren. Vanaf de parkeerplaats gaat het gelijk steil omhoog - wat bij gebrek aan IQ-tests bij trailheads heel verstandig is om de jij-moet-dit-echt-niet-doen-mensen te ontmoedigen - maar niet moeilijk, want er is een trap uitgehakt. Boven komt er dan een vlakker stuk slickrock en zandpad, tot je afdaalt de Elephant Canyon in. Dat is weer behoorlijk steil, maar nog steeds een goed bewandelbaar pad, met traptredes op de steilste stukken.
In de canyon scheiden de Druid Arch & Chesler Park wegen zich, en wordt het pad rustiger en moeilijker. De canyon uit is nog goed te doen, lekker veel slickrock, dan weer een zandpad met vergezichten, en tot slot behoorlijk steil omhoog klauteren tussen twee "vinnen", door een brede gleuf met rotsblokken.
Boven genoten we van een werkelijk fenomenaal uitzicht over Chesler Park aan de zuidkant en Devil's Kitchen aan de noordkant. Chesler Park is een tamelijk vlakke savanne met rotsformaties er omheen. Het is een soort Serengeti-meets-Utah, we hadden niet raar opgekeken als daar giraffen en gnoe's hadden rondgelopen. Ik denk trouwens dat die beesten zich hier ook prima thuis zouden voelen.

Terwijl we daarboven stonden, begon het hard te waaien. We hebben een klein filmpje opgenomen, en je verstaat er geen woord van.

Hierna ging het vrij makkelijk weer omlaag en liepen we westwaarts over een zandpad over de vlakte, tot we weer bij de rotsen kwamen en steil omhoog moesten klauteren. Aan de andere kant ging het nog steiler omlaag (af en toe op de bips naar beneden gegleden) tot we bij de Elephant Hill Road waren, die we zuidwaarts volgden. Dit is wellicht de moeilijkste 4WD-weg van heel Utah (dat wil wat zeggen!). Hij zag er op het eerste gezicht bedrieglijk makkelijk uit, gewoon een zandweg, maar toen we bij een dalend stuk slickrock in een bocht kwamen, snapten we wat de weg zo moeilijk maakt: hoe we ook zochten, een logische route zagen we niet. Er was wel een manier om over de rotsbodem te rijden, maar juist daar staken meerdere rotspunten omhoog. Helaas konden we niet zien hoe men de hobbel nam, want de weg was verlaten en er waren ook geen recente bandensporen.

We volgden een 4WD zijweg die naar het oosten boog, en die bij een verlaten picknickplek overging in een klein paadje. Rechts waren we een balancing rock genaderd die rechtop stond, dus in de lengte omhoog wees. Ongelooflijk (maar wel heel fijn voor ons) dat zoiets niet omwaait in die wind. We moesten weer klauteren over de rotsblokken, kleine canyons in en uit. Het heupwiegen deed zijn werk, maar ik begon ondertussen flink last te krijgen van mijn knie. Balen, voorzichtig aan dan maar. Na ongeveer een mijl bereikten we, ten zuiden van de savanne, het begin van de Joint Trail. Die was nog gaver dan ik op de foto's en verslagen had gezien! Het begon met een soort enorme grot, met een heel klein spleetje zonlicht boven ons. Als ik oermens was geweest, had ik hier in de beschutting een huis gebouwd, heerlijk koel en windstil was het er. En de muren waren zeker 25 meter hoog. We aten hier een banaantje en genoten van de geur van steen. Hierna loop je een enorme rotsspleet in, die dus niet een slotcanyon is, want ontstaan door andere natuurkrachten. De wanden zijn zo'n beetje loodrecht en de bodem is overal wijd genoeg voor één persoon met rugzak, vlak en zanderig. Dit leek me qua navigeren het makkelijkste stuk, maar tot mijn verbazing waren er zijwegen: haaks op de hoofdroute staande gangen die er precies hetzelfde uitzagen. Ik vond het een unieke ervaring om hier te lopen. Zo ver weg van alles, diep in de aarde weggestopt. Tegen het einde van de kloof hing er 5 meter boven ons een dode boom tussen de rotsen. Oh. Het is dus misschien minder sereen tijdens een flash flood? Daar gaat mijn gefantaseerde oermensenhuisje...

Toen we de trail uitgeklommen waren en hoger op het slickrock stonden, ontdekte ik dat TopoMaps het in de Joint Trail opgegegeven had, want er was daar geen GPS-ontvangst.

Aan de zuidoostkant van de savanne konden we bij een splitsing kiezen: rechtdoor om het rondje Chesler Park helemaal af te maken, of rechtsaf om via een klein padje een stuk zuidelijker weer op de Druid Arch trail in de Elephant Canyon te komen. We kozen het laatste. Dat bleek het een erg avontuurlijk pad te zijn: steil omlaag, weinig belopen, steil slickrock zonder randjes of inhammen voor je voeten, en onder je ging het diep omlaag. Ondertussen was ik ook echt wel moe en kreeg ik last van de hitte, want ook al was het vandaag veel koeler dan de afgelopen tijd, het was nog altijd 25 graden. Ik gebruikte al een hele tijd de eerste les van Rick: "als je niet ziet hoe je moet gaan, moet je op je billen gaan zitten". Maar nu zat ik soms op mijn billen niet-begrijpend omlaag te turen en voelde ik hoe mijn alertheid en balans steeds verder afnamen.

Uiteindelijk bereikten we gelukkig heelhuids de bodem van de canyon, waar we makkelijk liepen over diep zand en stukken prachtig blauwgrijze slickrock. Af en toe ging het pad links of rechts langs de bedding en had je vaste grond onder de voeten en bomen boven je hoofd. Het begon ondertussen steeds harder te waaien, wat wel lekker was tegen de hitte, maar wat ook een gratis total-body-peeling opleverde vanwege het zand. Tja, genieten van geĂȘrodeerde rotsformaties betekent dat je zelf ook een beetje mee-geĂ«rodeerd wordt ;-)

Om 13 uur waren we terug op de hoofdroute, en ineens werd het druk. Mensen hielden ons aan hoe ver het nog was, of het moeilijk was voor je knieen, en iemand zei: "they told me it's a hike, well, it's not, it is a climb!". Ik zou zelf nooit lekker kunnen lopen met zo'n slechte voorbereiding. Eenmaal de canyon uit moest ik mijn petje in de hand houden, want het woei tot twee keer van mijn hoofd af. Gelukkig kwam de wind van achteren. Voor ons, zover als het oog reikte, zagen we een stofstorm over het landschap trekken, als een grote beige wolk.

Na precies 6 uur - inclusief pauzes - bereikten we de auto weer, moe maar voldaan. We hadden gemiddeld 3,5 km per uur gelopen * trots *. Inmiddels stond de parkeerplaats vol. Toen ik in de auto stapte, brandde ik mijn arm aan het metalen clipje van de veiligheidsgordel, want die was gloeiend heet geworden. Au!

Marcel reed ons het park uit, voor de vierde keer deze vakantie reden we de 211 reden, en de vorige vakantie deden we hem twee keer, en ik moet zeggen: deze weg blijft fantastisch! Hoort zeker in het rijtje mooiste wegen van het Zuidwesten thuis.

Het lukte me om mijn ogen open te houden tot we op de grote weg waren, maar toen vielen ze gelijk dicht tot Moab. Daar nog net kunnen douchen en toen naar bed waar ik sliep tot het avondeten. Jammer; we hadden zoveel meer kunnen zien deze reis als ik niet steeds zo slaperig was geweest. Anderzijds ben ik blij dat ik eindelijk weet dat slaapapneu de oorzaak is eb dat de behandeling aanslaat. En ik ben zeker dankbaar dat ik - zeven maanden na de start van de behandeling - alweer zulke mooie lange hikes kan maken!

 
Terug naar boven Dag 18: Dinsdag 13 Juni 2017
Van: Moab, UT, United States
Via: Arches National Park
Naar: Moab, UT, United States
Vandaag was Arches-dag. Een mooi, maar ook druk en heet park. Om onduidelijke redenen is het daar veel drukker dan in het ernaast gelegen, en even mooie, Canyonlands. Vandaag zou het koeler blijven, en het was een doordeweekse dag, dus we hoopten nog iets van sereniteit en koelte mee te krijgen als we om 7 uur zouden starten (eerder gaat het niet open, wegens wegwerkzaamheden dit jaar).

Dat lukte niet. We waren niet vooruit te branden. Vermoeidheid nog in de benen & voeten van de lange wandeling gisteren, slaperigheid die niet meer goed weggaat met koffie, thuisfront even facetimen, ander shirtje aantrekken... we deden allemaal dingen die we anders 's ochtends vroeg nooit doen en we deden ze ook nog eens slomer.

En, laat ik de olifant in de kamer dan ook maar benoemen: wij worden hangerig als we wifi hebben. In Valley of the Gods hadden we het niet, en dan zitten wij gelijk amper nog met onze neus op een schermpje, slapen we beter en zijn we actiever. Ik zou het liever niet willen toegeven, maar deze vakantie word ik toch echt met mijn neus op de feiten gedrukt.

Al met al begonnen we pas om 7.45 aan Delicate Arch, 30 minuten later dan gepland. Nou wist ik dat dit park druk is, en deze hike populair, maar mĂĄn, wat een gekkenhuis is het hier! Uitsluitend voor deze trailhead zijn hier twee enorme parkeerplaatsen (eentje voor bussen, eentje voor auto's) en daar stond een ranger die iedereen vroeg wat ze gingen doen. Degenen die naar de arch wilden hiken, kregen de waarschuwing dat het pittig en ver klimmen was, zonder schaduw, langs richels en dat je veel water mee moest nemen. Tja, met alle domoren die wij tot nu toe al op 's Heren Wegen hier zijn tegengekomen, is dit een begrijpelijke actie.
Hierna reden we de parkeerplaats op, die al 70% vol was. Okee... Maar, we gingen hoe dan ook deze business finishen vandaag. Want toen we hier vorige keer waren, hadden we de uitgebreide Devil's garden hike gedaan, waarna we te moe en te verhit waren voor Delicate Arch. Dat alsnog te doen was de laatste van alle unfinished business die we deze vakantie wilden rechtzetten.

Op dat moment bedacht ik me dat ik mijn hiking boots was vergeten. Wegens pijnlijke voeten had ik mijn sandalen aangetrokken voor in de auto, en vervolgens vergeten om de boots dan wel mee te nemen. Nou ja, de zolen hebben goed profiel, het is slickrock, laten we maar eens zien.

Marcel gespte helemaal blij zijn nieuwe Camelbak om (gisteren gekocht, "kijk er zit een zakje in de heupband, met een rits!"), waar genoeg water in kon voor vijf van deze tochten, maar als mijn man blij is, dan ben ik dat ook. Hij werkt er hard genoeg voor.

En hierna dan eindelijk omhoog, met de lange sliert mensen mee. Deed sterk denken aan Horseshoe Canyon bij Page, een mierenhoop met slinger mieren eraan vast. Mijn conditie is nog steeds niet je dattum, door de CPAP wen ik ook niet goed aan hoogtes, maar evenzogoed haalden we de meeste andere wandelaars nog in. De route was simpel te lopen, want dat slickrock is topspul, je schoenen kleven er op vast alsof het klittenband is; slickrock haalt de gekko in mij naar boven.

En net zoals bij Horseshoe Canyon was ook hier de beloning alle drukte meer dan waard. Tegen het einde van het pad stond ik vanaf een hoge brede richel eerst te genieten van de rotsformaties links van me, met een soort kleine amfitheaters rond stukjes groen in de rotsen, waar het licht heel mooi op viel. En dan die tekeningen in die rotsen! Hierna staken we de richel over en zagen we Delicate Arch rechts liggen. De boog is gewoon echt mooi, maar daarbovenop ligt hij ook nog eens in een prachtige formatie, eigenlijk ook een soort amfitheater, maar dan veel groter en ovaal. En je kon vanaf het uitzichtpunt eindeloos ver kijken over het park en de rotsen van de Colorado.

Er was nog meer dan genoeg plaats om te zitten en we keken naar de organisatie rond het nemen van foto's onder de boog: een flinke groep mensen stond geduldig op hun beurt te wachten, iedereen liet anderen de tijd om foto's te nemen. Zou dat in Nederland ook zo gaan?
Verderop was een jongen bezig om zijn relatie te verknallen; hij liep onder de boog naar rechts en naar beneden en keek niet om naar zijn vriendin, die deze steile afdaling niet durfde te maken. Hij genoot er duidelijk van dat zo'n honderd man hem bezig zag, verkende het slickrock, ging naar beneden de hoge vallei in, en maakte tot slot een serie selfies met de boog op de achtergrond. Vriendinlief was ondertussen bezig om bang en moeizaam op haar kont omhoog te schuifelen naar vlakker terrein. Wij hadden gehoopt dat ze hem na terugkomst een oplawaai zou verkopen, maar helaas, zij deelde ons gevoel voor het betere drama niet.

Het woei ondertussen zo hard, dat van een jongen naast me het petje van zijn hoofd ging; hij rende er achteraan (leek me levensgevaarlijk, maar hij kreeg hem wel weer te pakken). Tijd om terug te gaan. Vlak voor we weer op het parkeerterrein waren, viel me ineens op dat de rotsblokken naast het pad uit prachtig gesteente bestonden; het leek wel versteend hout. We maakten er foto's van, maar anderen liepen er strak voorbij. Er staat geen bordje bij, dus dan kan het nooit veel zijn, he.

Voor ons kwam een Duits gezin, net begonnen aan de hike, bekende landgenoten tegen en ik hoorde mevrouw zeggen: "Jetzt ist auch die beste Tageszeit, es ist noch kûhl". Mevrouw, het is tien uur en u moet nog met uw kleine kinderen omhoog, dat is echt niet de beste Tageszeit! En wij maar boos op onszelf zijn dat we pas om kwart voor acht begonnen...
Wel weer leuk waren de kinderen die we met hun ouders op het pad zagen. Is dat niet de beste opvoeding die je kunt krijgen, ouders die veel tijd met je doorbrengen en je leren om van de natuur te genieten? Langs het pad zaten een vader en dochtertje te genieten, dochterlief had haar hoofd op papa's schouder. Ergens anders een jongetje van een jaar of vijf dat alle steentjes wilde onderzoeken, en papa die een toonbeeld van geduld was. En tot slot een stoer meisje van een jaar of vier in vol ornaat, kleine wandelschoentjes, outdoorbroek en zonnehoedje, echt té schattig.

Het parkeerterrein stond inmiddels helemaal vol, echt 100% dus. En voor de "pit toilets", toch niet een plaats waar je vrijwillig wilt verblijven (meurt behoorlijk) stond een rij van zo'n 50 mensen te wachten. WAT???? We stapten in en gelijk stond een auto te wachten tot ons plekje vrijkwam. Mamma mia... En dat op een doordeweekse dag.

Hierna gingen we door naar Fiery Furnace, waar het gelukkig een stuk rustiger was. Een paar auto's bij het uitkijkpunt, een stuk of vier bij de trailhead, en niemand bij de toiletten. Je hebt dan ook een permit nodig om hier te wandelen, of je moet deelnemen aan een "ranger guided tour" (die vier dagen tevoren al volgeboekt zijn). Fiery Furnace was echt een leuke afsluiter van het actieve deel van deze vakantie. Er is een route doorheen uitgezet door kleine, bijna onvindbare pijltjes op de rotswanden; dat is de route die de georganiseerde tours lopen. Maar je kunt ook op eigen houtje alles verkennen, en er dan makkelijk een hele dag in doorbrengen. Als je handig bent op rotsen tenminste, en niet te dik, want er moet veel geklauterd en door nauwe spleten gemanoeuvreerd worden.

Ik baalde daarom gigantisch dat ik alles op mijn sandalen moest doen, al hielden die het eigenlijk prima, ook op de steile stukken. Maar bijvoorbeeld een "heel jam" lukt niet, en ik was erg beducht dat ik niet mijn enkel verzwikte, want die had nu geen enkele steun. Ook was de zool op één plek gescheurd en daar had ik inmiddels een pijnlijke blaar zitten. Tegelijkertijd waren we ook gewoon nog moe van de hike gisteren en daarom hebben we de "basistocht" van de pijltjes gedaan. En die was erg afwisselend. Het begint met een steile afdaling het gebied in (op d'n bips naar beneden schuivend), tot je via een zanderige bedding tussen de rotsen doorloopt en in een heel mooi beschaduwd en beschut dal komt. Hoge rotsen, sommige 'vinnen' of muren, anderen als een schoorsteen - vandaar de naam, neem ik aan. Overal rotsspleten die je kunt verkennen tot een drop-off of groot rotsblok je weg verspert. En op de bodem veel groen: eikenboompjes (struiken eigenlijk), een soort jeneverbes, poison ivy (helaas), en andere planten die ik niet kon thuisbrengen. En sporen van een coyote in het zand.

Hierna wurmden we ons door een uitdagende rotsspleet (seating bridge toegepast en mijn rugzak verderop op het zand neergegooid), klommen we tussen twee schoorstenen omhoog tot een prachtig uitzichtpunt, liepen we door een hele smalle doorgang en kwamen we in een diepe vallei met overal rotsblokken. Veel wanden, muren en zijkanten van rotsblokken zijn hier zowat kaarsrecht, heel anders dan afgeronde bobbels die je dan weer bovenop ziet; ik vraag me af of die rechte stukken zijn afgebroken door freeze-thaw erosie (dat zul je genoeg hebben hier in Moab) en die afgeronde zijn ontstaan door winderosie (dat heb je zeker weten ook genoeg hier)? Hoe dan ook, het levert een heel afwisselend "brokkenlandschap" op, en je kunt er van alles in ontdekken.

We deden rustig aan (leverde een chagrijnige ranger op die vond dat wij te lang rond zijn groep bleven hangen, maar net hier verdwaalden wij en moesten we steeds terug) en na 1œ uur kwamen we op het pad terug naar de auto. Het was inmiddels 12 uur, 24 graden en mooi geweest qua actief doen.

Nu nog een eindje touren en voor de afwisseling wilden we de LaSalle Mountain Loop rijden, helemaal verhard en eens wat anders dan rotsen. Helaas helaas. Ten eerste vielen mijn ogen alweer dicht op de mooie 128 langs de Colorado. En ten tweede bleek de weg afgesloten in verband met werkzaamheden. We zijn nog wel naar het einde van Castle Valley Road gereden, en wat een prachtige weg is dat zeg! Links en rechts rijzen majestueuze rotswanden omhoog, daarachter zie je de ongenaakbare Fisher Towers liggen en voor je zie je de groene alpenweiden en sneeuwvlaktes van de berg. En toen we terugkeerden was er een fantastisch uitzicht over de Colorado en de formaties van Arches. Ik snap wel dat hier een paar heel mooie (en ongetwijfeld heel dure) villa's staan; locatie-locatie-locatie zal de makelaar geroepen hebben.

Maar alle schoonheid van de wereld mocht niet baten, het licht ging gewoon uit in mijn hoofd, halverwege sloot ik mijn ogen en centrum Moab gingen ze weer open. Ik baal met de dag meer van die slaperigheid, juist hier, waar het zo ontiegelijk mooi is! Morgen een lange rijdag, bovendien hebben we vandaag de laatste frappuccino opgedronken. Ik hoop dat ik af en toe wel een uurtje kan rijden om Marcel te ontzien.

'S avonds zijn we gaan eten bij een sjieke tent, Jeffry's Steakhouse. De keuze hier in Moab is overdonderend en de afgelopen twee dagen was een leuke Mexicaanse gril om de hoek perfect: snel, vriendelijk, originele gerechten, betaalbaar en lekker (enchillada met kreeft, mjam). Maar mijn darmen hebben het niet makkelijk met Mexicaans eten en Marcel wilde eens wat anders proberen. Jeffry's ligt ietsje achteraf, een heel mooi huisje, maar wij kozen ervoor om buiten te eten onder een gigantische hackberry-boom (weet ik eindelijk waar die canyon bij Cottonwood Canyon Road naar vernoemd is). Eindelijk eens niet rush-rush, we hebben er zowaar 1œ uur gezeten. En: ik kan mij niet heugen ooit een lekkerder stukje vlees gegeten te hebben. Wat was dat helemaal perfect gegrild! We kregen ook alleen dit stuk vlees, niets eromheen, anders dan een broodje met boter en een gemengde salade vooraf. Daar houd ik van, weinig poespas, gewoon perfect eten. Aanrader!

 
Terug naar boven Dag 19: Woensdag 14 Juni 2017
Van: Moab, UT, United States
Via: Colorado National Monument, Dinosaur National Monument
Naar: Jensen, UT, United States
Vandaag was een eerste keer voor meerdere dingen. Het begon al toen ik wakker werd, om 5 uur in de ochtend. Voor de eerste keer was ik de woestijn beu. Mijn hoofd zat helemaal vol door al het zand dat ik de afgelopen weken heb binnengekregen, waardoor ik niet meer kon ademen door mijn neuskapje. Ik werd happend naar lucht wakker en kon daarna niet meer slapen. Snuiten, niesen, dampo: niets hielp.
Toen had ik dus voor het eerst van mijn leven een beetje genoeg van de woestijn. Ik was moe.

Voor vandaag stond een lange reisdag op het programma. Voor de laatste keer ontbeten bij Jailhouse Cafe (“good enough for your last meal” is hun slogan), dit keer hun Eggs Benedict geprobeerd. Stevig ontbijt zeg, zat zeker een half pakje boter in! Wel lekker, overigens.

Daarna spullen in de auto en vertrokken via HW 128, alweer een “scenic byway”. Deze kenden we vrij goed, want toen we hier jaren geleden waren, sliepen we in Castle Valley B&B dat halverwege ligt. Was niet goedkoop, maar wel erg goed; vooral de jacuzzi in die prachtige vallei maakte het tot een unieke ervaring. Nu gingen we voor het eerst verder dan deze afslag en de weg bleef nog lange tijd mooi, maar wel meer van hetzelfde: mijl na mijl slingerend met de Colorado mee tussen de klifwanden door, soms in een bredere vallei als er een zijstroompje kwam, soms alles nauw opeengepakt. In vergelijking wint de 211 het dan, want die blijft afwisselend, hoe vaak je hem ook rijdt. Uiteindelijk eindigt de 128 in een brede vallei met boerderijen en kwamen we bij Cisco, een groepje ruïnes. Het ziet er vervallen en verlaten uit, en ligt te branden onder de zon. Vanaf Cisco hadden we een grappig klein weggetje dat op en neer stuiterde over gele heuvels, voor het uiteindelijk op de IS 70 uitkwam, die wij volgden tot Fruita.

In Fruita gingen we eraf om een bezoek te brengen aan Colorado National Monument. Heel fijn dat onze interagency pass hier ook werd geaccepteerd; die pas hebben we er alweer ruimschoots uitgehaald. En alweer een nieuwigheid: voor het eerst was ik het niet 100% met Henriette eens. Zij vond het een prachtig park, zeer de moeite waard. Ik vond het park zeker niet lelijk, want het bevat prachtige canyons en de scenic drive slingert mooi over de rand heen. Maar in het dal onder ons zagen we altijd steden en wegen liggen. Bovendien werden we bedolven onder de muggen, gnats en vliegjes zodra we uit de auto stapten, nog afgezien van de hitte. Ik had gehoopt dat bovenop de mesa de temperaturen wat fatsoenlijker zouden zijn, maar nee, we tikten de 30 weer aan. We maakten een korte rim hike bij het Visitor Center, maar keerden halverwege terug en zagen de rest vanuit de auto. Ander seizoen, andere stemming, wie weet ben ik het dan weer met Henriette eens.

Terug naar Fruita voor lunch in het schattige centrumpje daar, bij Carina’s Kaffee. Wij mijden de ketens zoveel mogelijk. Het eten was er heerlijk, de bediening heel aardig, we zaten op een beschaduwd terras, maar het liet allemaal wel lang op zich wachten. Het was al half twee voor we op weg gingen naar ons einddoel, Dinosaur National Monument, een rit van 2 uur over de Book Cliffs. Die strekten zich oost-west over de hele horizon uit en werden steeds indrukwekkender naarmate we dichterbij kwamen. Rechts van ons vele 4WD weggetjes, maar links van ons was – had ik op Google Maps gezien – een gebied dat nagenoeg blanco was op de kaart. Ik ben helemaal gek op blanco gebieden, dus ik had het tot in detail uitgekamd. Het bleek een omstreden gebied te zijn, deel ervan was indianenreservaat (maar zonder de gebruikelijke casino’s en resorts), maar er waren rechtszaken om hun reservaat te verdubbelen. Helaas (of juist niet) voor die indianen zit er ook olie in dit gebied, en men wil er daarom wegen aanleggen. Daar is ook weer protest over. Er is een actiegroep die dit “het Serengeti van Utah” noemt, omdat er blijkbaar veel dieren leven. In het noorden zijn twee bezienswaardigheden: Fantasy Canyon (Henriette is er geweest) en Ountah, een vogelreservaat langs de Green River. En aan de zuidkant is iemand wel eens een stukje gaan fourwheeldriven langs de kliffen en die vond dat mooi.
En dat is alles. Heel Google + brochures die ik onderweg las leverden niet meer resultaat op dan dit.
Via Google Maps heb ik uiteindelijk een noord-zuid route gevonden door het terrein, alles onverhard, en die route helemaal gevolgd op satellietbeelden. Zag er bijzonder mooi uit, en bijzonder leeg.
Maar voor vandaag hadden we de puf niet om het te rijden. Het is mooi geweest deze vakantie, we willen de laatste dagen relaxen. En de verharde weg zag er ook prachtig uit, die eerst maar eens rijden. Zo bouwen we weer nieuwe unfinished business op voor een volgende vakantie.

Die verharde weg was inderdaad prachtig. Aan de voet van de kliffen stond Marcel ineens vol op de rem: voor hem op de weg zat een kolossale adelaar, donkerbruin met een dik goudbruin verenpak boven zijn poten. Zijn lijf was ongeveer 1 meter 20 lang, echt een indrukwekkend beest. Ik vermoed dat het een “Golden Eagle” was. Hij hupte moeizaam weg en leek iets groots in zijn klauwen te houden; roadkill? Marcel was, de vogel voorbij, tot stilstand gekomen en draaide om zodat ik kon fotograferen. De vogel hupte naast de weg een heuveltje op en zijn partner draaide rondjes boven hem. Ik maakte een paar foto’s en vroeg me bezorgd af of hij gewond was, maar ik zag dat zijn vleugels goed opgevouwen op zijn lijf zaten, er sleepte niets achter hem aan.

Er zat niets anders op dan door te rijden en later in het park aan een ranger te vragen of er iemand naar de vogel gestuurd moest worden.

De weg klom hierna snel omhoog en het landschap veranderde ineens van droge badlands naar alpiene groene weilanden. Wat leuk! Links en rechts zagen we olie-activiteiten, maar de natuur en de boerderijen overheersten gelukkig. Bovenop de pas stopten we bij een uitzichtpunt en genoten we van een heerlijke 18 graden. Aan de andere kant gingen we weer via weilanden, kreekjes en diverse recreatiegebieden omlaag; hier wordt blijkbaar druk gevist, gejaagd en gekampeerd. Tot slot kwamen we weer bij badlands, maar hier verpestte de industrie het landschap helaas. Gelukkig zagen we daarachter Dinosaur National Monument opdoemen en de woeste bergen met wilde kleuren waren veel mooier dan ik had verwacht. Wat een verrassing!

In het plaatsje Dinosaur hadden we graag wat willen drinken, want Marcel was moe van het rijden en ik erg slaperig. Maar het was daar een lelijk gebeuren, dus we maakten alleen een korte stop bij het “Colorado Visitor Center”. Hier meldden we het voorval met de adelaar bij twee vriendelijke dames, die uitlegden dat de vogel niet gewond was, dit gedrag vertonen ze vaak als ze een prooi hebben. Ze willen er dan niet van weg en blijven in de buurt huppen. Wat een geruststelling!

Het was inmiddels half vier en we zaten met een dilemma. Ik was erg slaperig en Marcel was moe van het autorijden en de scenic drive het park in was zo’n 50 kilometer lang; wel of niet doen?
En opnieuw iets dat me nog niet eerder overkomen was: voor het eerst raakte ik gefrustreerd door mijn slaapapneu. Als ik zie hoeveel Kalaman en Henriette kunnen doen op een dag en hoe weinig wij kunnen doen, alleen maar omdat ik steeds omval van de slaap, en dat terwijl we in zo’n prachtige omgeving zitten, waar zó veel te zien is
. Ik had het er even knap moeilijk mee. Gelukkig bracht Marcel de boel in perspectief door me erop te wijzen dat ik een half jaar geleden, bij de start van de behandeling, niet had kunnen denken dat ik nu al hikes van 17 kilometer zou kunnen maken. En dat is ook waar.

Ik besloot te rijden met het raam open en te zien hoe ver ik kwam en gelukkig: knipperend met mijn ogen en een tikje draaierig, maar veilig en wel bereikten we Harper’s Corner, waar we de korte hike naar het uitzichtpunt deden. En wat een magnifiek uitzicht is dit, zeg! De Yampa komt hier bij de Green River en alle twee hebben ze hele diepe en hele steile canyons uitgegraven in de prachtige rotsen hier. Het ging echt loodrecht naar beneden. Wat een mooi park is dit, zeg. Hij kwam gelijk op onze “to-do” lijst voor een volgende keer, en dan zorgen dat het koeler is en genoeg DEET meenemen.
Marcel had inmiddels weer de puf om terug te rijden, maar Echo Road zat er niet meer in. We kozen daarom voor de CR 16, die westwaarts de Miners Draw Road heet, een goed begaanbare afsteker terug naar de HW 40. Erg gave weg en wat een onwijze vergezichten over de vallei links en de rotsformaties rechts! Ik had gelezen dat de CR16 de andere kant op ook al zo prachtig is, dus hup, erbij op de lijst.
Beneden kwamen we al snel bij onze B&B voor de nacht, de Jensen Inn. We waren toen wel echt gaar. Een leuke verrassing dus, dat het een mooi nieuw huis bleek te zijn, Japans ingericht, met een veranda, een groene tuin, een gigantische kamer met prachtige badkamer en een eigen patio. En een heel vrolijke Colombiaanse gastvrouw.

Nadat we een beetje waren bijgekomen moesten we naar Vernal voor eten, want Jensen bestaat uit een paar boerderijen. Vernal vonden we bijzonder lelijk en bijzonder “weird”. Het oogt als één langgerekt industrieterrein en op dat industrieterrein, in sfeerloze nieuwe gebouwen die staan te trillen op het bloedhete asfalt, vind je restaurants, kerken, een brouwerij, motels, enzovoorts. De gastvrouw had ons “Vernal Brewery” aanbevolen, en toen we eenmaal binnen stonden in het glazen kantoorgebouw, leek het inderdaad heel aardig. Maar hier hadden we een bijzonder onAmerikaanse ervaring: hoewel de helft van de tafels leeg was, werd ons verteld dat we tien tot vijftien minuten moesten wachten tot er iets vrijkwam. We vroegen of we dan ergens konden zitten en iets te drinken konden bestellen, maar dat kon niet. De menukaarten lagen er, maar werden ons niet aangeboden. Terwijl we stonden te wachten, groeide de rij achter ons tot een man of tien, maar er kwam geen enkele tafel vrij. Sterker nog: de twee grote tafels die nog vol spullen stonden, werden al die tijd niet afgeruimd! Op een gegeven moment kwam een jongen met een dienblad uit de keuken, hij stapelde vier glazen op het blad – waar er makkelijk twaalf op konden - en verdween daarna weer voor lange tijd. Daarna kwam hij terug met een leeg blad, zette dat rechtsvoor op de tafel, liep om de tafel heen, pakte één glas, liep terug om het op het blad te zetten, liep aan de andere kant om de tafel heen, pakte twee glazen en ging toen weer naar de keuken, terwijl er nog een glas op tafel bleef. We staarden vol ongeloof naar dit schouwspel; hoe kan de bediening zo volledig ongeorganiseerd zijn? Ondertussen zagen we bij een tafel daarachter dat twee mensen hun eten kregen en vier mensen nog zaten te wachten; een tijd later kregen er weer twee mensen eten, maar zaten er nog steeds twee zonder.
Nee, hier gingen wij niet eten. We draaiden om en keken bij vertrek nog eens goed naar het terras, waar zeker vijf tafels leeg waren. Bizar.

Om de hoek zat een pizzeria waar Tripadvisor ook blij over deed, dus daar maar naar binnen. Hier konden we gelijk zitten, we kozen voor de bar met uitzicht over de originele pizza-oven, en al snel konden we drinken bestellen. Maar ook hier sloeg het gebrek aan organisatorisch inzicht bij de bediening toe. Er waren maar twee serveerders en dat was duidelijk eentje te weinig, want het was een groot restaurant en ze moesten drankjes inschenken, toetjes regelen en afrekenen. De lay-out was niet handig, voor drankjes moesten ze bijvoorbeeld steeds de keuken in, en dat duurde heel lang. Om het nog erger te maken, gingen ze beiden veel te veel op in de tafel waar ze toevallig mee bezig waren. De jongen bleef zeker tien minuten bij één tafel staan praten, en beiden renden ze met lepeltjes ijs heen en weer om gasten de smaken te laten proeven. De pizzabakker was ondertussen een door Napolitanen afgetraind efficiencymonster, dat in zijn gloeiendhete oven de pizza’s binnen 4 minuten knapperig gaar had. Daarna drukte hij op een belletje dat ze moesten worden gesneden en geserveerd en dan
 gebeurde er dus niets want de bediening was veel te druk met andere dingen. Dus sneed hij zelf de pizza, gooide er een scheut olijfolie over en drukte nog eens op het belletje. En nog eens.
Wij zaten met stijgende verbazing te kijken naar het gebrek aan organisatie. Ik dacht dat die Mormonen hielden van hard werken, nou ja, dat doen ze ook wel, maar het is “busyness”, niet “business”. Gordon Ramsay kan een heel seizoen opnemen zonder ooit Vernal uit te gaan.
Toen we uiteindelijk onze pizza’s kregen, bleken ze gelukkig wel overheerlijk te zijn, en erg authentiek.
Terug naar Jensen – het was inmiddels 9 uur geweest – viel ons nog het bord op het industrieterrein op dat we moesten uitkijken voor overstekende hertjes. Onze conclusie van de dag: heel Vernal is knettergek. We komen zeker graag terug naar dit park, maar dan verblijven we wel in Jensen.

 
Terug naar boven Dag 20: Donderdag 15 Juni 2017
Van: Jensen, UT, United States
Via: Dinosaur National Monument
Naar: Holladay, UT, United States
Tja, "as 't nie giet zoas 't mut, dan mut 't zoas 't giet", zoals mijn wijze Twentse voorouders zeggen. Het is zinloos om gefrustreerd te raken over een gebrek aan energie, beter is om er gewoon je planning op aan te passen. Dus kalm aan. Niet de geplande route noordwaarts over de Uintah Mountains, via Flaming Gorge en de Scenic Byway 150, maar gewoon de snelste route onderlangs.

Dat gaf ons wel mooi tijd om het mooie Dinosaur NM goed te bekijken en uitgebreid te ontbijten. De Jensen Inn is echt zo'n leuke B&B zoals je die verwacht in de VS, kleinschalig en alles wordt met liefde gedaan, van de tuin tot en met het ontbijt. Een Colombiaanse gastvrouw betekent een exotisch ontbijt, en mĂ n, die vrouw kan koken hoor! Ik heb haar man het Nederlandse spreekwoord "liefde van een man gaat door de maag" geleerd en hij had een grijns van oor tot oor.
Evenzogoed liet manlief ons alleen, hij ging golfen, en wij ontbeten met ons vijven: een ouder stel uit New Mexico, de gastvrouw en wij. Hoogtepunt waren de zelfgemaakte Tamales, maisbladeren gevuld met een mengsel van mais, maismeel, zachte kaas en zuidvruchten - mjammie! Het gesprek aan tafel was erg geanimeerd (vonden wij vrouwen tenminste - de mannen stapten halverwege op ;D ) en ging vooral over natuurlijke geneeswijzen versus Big Pharma. De dame uit NM was gepensioneerd verpleegkundige, de dame uit Colombia had haar migraine overwonnen met een speciale meditatietechniek en ik had 20 jaar met onbehandelde apneu rondgelopen, dus we hadden genoeg te verhalen. Die ontbijten zijn zo'n leuke manier om het land en zijn inwoners te leren kennen!

Daarna kachelden we op ons gemak de westkant van Dinosaur NM in, waar je hier ook al zo prachtig op kijkt. Dit is de populaire kant, want hier zijn de dinobotten, maar degenen die niet verder dan dat kijken, die missen heus wat. Evenzogoed waren wij diep onder de indruk toen we de quarry inliepen. De wand is gigantisch, de botten gigantischer, van meer dan tien soorten dino's en sommige botten mag je aanraken. Er omheen zijn goede informatieborden opgezet, over hoe de streek er vroeger uitzag, hoe de dinoskeletten hier terecht kwamen, welk bot van welke dino is, hoe de botten gevonden zijn, hoe het park ontstond en tot slot hoe ze vroeger de botten hier weghaalden (die dingen zijn zwåår!) en in welke musea ze zijn beland. Evenzogoed hadden we nog bergen vragen (ik ben daar best goed in, vragen stellen, al zeg ik het zelf) en we vonden een oude man die hier werkte die er echt vreselijk veel vanaf wist. Het viel me bijvoorbeeld op dat de vleesetende dino's hun ogen zijwaarts op de kop hadden staan, terwijl anno nu alleen de prooidieren dat hebben (dan kun je gevaar zien aankomen), maar de roofdieren kijken naar voren (dan kun je focussen op je prooi). De meneer vertelde dat er nog verschillende theorieen zijn waarom dat is. Ten eerste hoef je niet goed te kunnen focussen om een prooi ter grootte van een dino te ontwaren. Ten tweede denkt men dat het eerder aaseters waren dan roofdieren; dino's hadden venijnige staarten en stekels, dus op hen te jagen was behoorlijk gevaarlijk, terwijl je aan een dode dino wekenlang te eten had, en het taaie dinovlees ook beter te verteren was als bacterieën al wat voorwerk hadden gedaan. Boeiend! Wat ik ook boeiend vond, was dat er achter deze botten waarschijnlijk nog heel veel andere schuilgaan. Je kan dit soort dingen wel in boeken lezen en op plaatjes zien, maar om er in het echt te staan en de immensheid op je in te laten werken, dat is toch wel een andere ervaring.

Hierna namen we de scenic drive - die hier veel korter is dan bij de oostelijke ingang - tot het einde, waar Josie Morris' cabin staat. Fascinerende vrouw; ik houd wel van die onafhankelijke dames uit vroeger tijden. Toen haar kinderen in 1910 meerderjarig waren, vond ze het wel welletjes met het burgerlijke bestaan, ging ze scheiden en vertrok ze naar een volstrekt verlaten plaats (hier dus) om er volledig onafhankelijk en zelfstandig te leven. Behalve de sex dan, dus ze versleet nog 4 echtgenoten, maar kennelijk was dat allemaal een kort leven beschoren zodra die behoefte vervuld was. Er wordt gefluisterd dat zij gelieerd was aan Butch Cassidy, die hier in de buurt een schuilplaats had, dus wie weet... Josie bouwde zelf een cabin, kippenhok, hekken, stallen, schuur, alles uit hout. Ze hield koeien, schapen, kippen, paarden en had een uitgebreide groententuin. Ze had geen electriciteit; 's winters stookte ze hout in de zelfgebouwde open haard voor warmte en licht kwam uit een olielamp. Ze had ook geen communicatie met de buitenwereld, maar ze had wel veel vrienden die geregeld op bezoek kwamen. Lijkt me ook wat, dat je maar ziet wie er op de stoep staan. Haar cabin had vijf kamers, dus ze kon best wat gasten kwijt.
Haar grootste probleem bestond trouwens niet uit slangen, eindeloze hoeveelheden muggen, droogte of eenzaamheid; haar grootste probleem was de regelzucht die in Utah heerst. Eén van de wetten hier is namelijk dat als op jouw land een bron is die een oppervlaktewater voedt (zoals een stroompje), dan hebben mensen stroomafwaarts recht op dat water. En Josie had hier een bron plus een inhalige boer 'downstream'. Haar oplossing: ze bouwde net zolang dammen om het water heen en weer te laten slingeren, tot alles in de grond was opgenomen en de kreek opdroogde. Zo zie je maar, zelfs als je enige buurman 25 kilometer verderop woont, heb je nog burenruzies.
Josie is op deze manier in goede gezondheid 89 geworden. Toen kwam er een winter waarop ze haar paard aan het bijvoeren was, waarop deze tegen haar aanduwde zodat ze uitgleed op het ijs en haar heup brak. Ze sleepte zich terug naar haar cabin, waar ze twee dagen wachtte tot er vrienden langskwamen. Die brachten haar naar het ziekenhuis. Josie zei onderweg: "ik denk dat ik mijn cabin niet meer ga terugzien" en ze had gelijk.
Ik vraag me af hoe oud ze nog had kunnen worden als ze niet was gevallen?

We maakten de korte wandeling naar Hog Canyon, één van de twee 'box canyons' die ze als kraal voor haar vee gebruikte. Het was een prima pad, maar smal en aan weerszijden stond de begroeiing kniehoog, wat niet lekker liep. Ten eerste was ik beducht op slangen (het is wel druk, maar ook typisch slangengebied vermoed ik) en ten tweede groeide er Poison Ivy, wat we nog niet goed kunnen herkennen, dus we kronkelden voor de zekerheid maar langs alles wat blaadjes in drietallen had. Met de drukkende hitte erbij (29 graden hier voelt als 34 in de woestijn) en alle vliegjes, muggen, gnats en mieren was het niet mijn idee van lekker lopen. Overigens zitten hier mieren die zo knalrood zijn, dat ze bijna licht geven. Apart.
Marcel moest de hele tijd plassen, omdat we langs een klaterend beekje liepen.

Hierna namen we de scenic drive terug en stopten we bij petroglyphen. Bijzonder: hier zijn vier hele grote hagedissen uitgehouwen. Niet alleen groot in de zin dat eentje anderhalve meter lang was, maar ook groot als in de zin dat er een klein mensje naast hun bek was uitgehouwen. Mijn theorie: zou het kunnen dat de Fremont - die hier duizend jaar geleden deze kunstwerken maakten - dinobotten hadden gevonden en correct herkend als hagedis-achtigen? En er een soort verering is ontstaan van monsterlijk grote oerhagedissen, die de oudste mensen hebben uitgespuwd, als een soort scheppingsverhaal? We hebben die petroglyphen van hagedissen namelijk nergens anders gezien. Toch eens googelen; er zijn vast al anderen op hetzelfde idee gekomen.

Het was inmiddels 11 uur, weer eens bloedheet en leuk geweest voor de dag. Tijd voor een autorit. Dankzij de uitstekende Colombiaanse koffie bij het ontbijt kon ik het eerste uur rijden. Na Vernal werd de weg eigenlijk best leuk, veel lage gele heuvels, de bergen in de verte. In Roosevelt stopten we voor lunch, volgens Tripadvisor zat hier een heel aardig tentje. Wat een maf, maar vriendelijk, gebeuren was dit! We hadden het zelf nooit als lunchroom herkend. In een oud huis had iemand op een paar vierkante meter een winkel-van-Sinkel gepropt waar je werkelijk Ă lles kon kopen. In de tijd dat wij er zaten, zag ik: beeldjes, oorbellen, dekens, zakdoeken, een gietijzeren hek, babyspenen, zonnekleppen, mokken, opblaasbandjes, konijnenhok, badschuim en koeltassen. De natte droom van de serieuze hoarder. Ergens tussen al die spullen was ruimte vrijgemaakt voor een bar en twee "booths", waar we lekker hebben gegeten voor een paar dollar. Vooral de ijsjes, smoothies en milkshakes waren super!

Hierna kachelden we lekker door naar Salt Lake City, langs een weg die alles meeviel. Bergen rechts van ons, kleine stadjes en dorpjes onderweg, niet te druk. Op een gegeven moment zag ik een gezinnetje prairie dogs langs de weg zitten, gewoon op het asfalt, nieuwsgierig om zich heen kijkend op hun achterpootjes. Wat een schattige beestjes! Hierna klommen we langs de Strawberry River geleidelijk naar een alpien landschap, met hekken tegen stuifsneeuw langs de weg. De temperatuur zakte naar 17 graden. Aan de andere kant gingen we geleidelijk omlaag, maar zelfs vlak voor Salt Lake City zagen wij nog steeds geen Salt Lake City. Wel hele steile en hoge bergen met sneeuw op de top. Gaaf! Wat is Utah toch ontzettend afwisselend als staat. We volgden een vierbaansweg zuidwaarts langs een groot stuwmeer (Deer Creek), tot deze tussen twee bergen westwaarts slingerde. Aan de andere kant volgden we een woeste kreek omlaag (zagen een raft met enthousiaste mensen) en maakten we een stop bij de Bridal Falls, die met al dat water prachtig waren.
Tot 500 meter voor Provo - een voorstad van Salt Lake - zaten we in de bergen en konden we niet geloven dat hier een stad begon. Wat een verschil met lilluke steden zoals Phoenix of Vegas, die het mooie landschap er omheen verpesten omdat iedereen zo dringend in een stuk natuur wil wonen! Ik was al fan van Salt Lake voor ik er ook maar één huis van gezien had.

Vanuit Provo reden we via de enige snelweg noordwaarts, tot we er af moesten voor onze B&B, die in het voorstadje Holladay ligt, aan de voet van de Twin Peaks Mountains. De B&B was in het echt nog leuker dan op de foto's. Gebouwd door de Noorse broers Engen, die helemaal gek waren van skieën en hier begin 20e eeuw kwamen wonen. Een enorme houten blokhut, liefdevol opgeknapt en onderhouden. We hebben weer een enorme kamer met zó'n groot bed, dat Marcel 's nachts in paniek wakker werd: "Linda, waar ben je?". Ook het bed is van houten palen gemaakt. Naast de kamer is een mooie tuin voor de gasten, met lommerrijke bomen en een jaccuzzi. En de ruime badkamer is van natuursteen gemaakt. Lekker plekje!

 
Terug naar boven Dag 21: Vrijdag 16 Juni 2017
Van: Holladay, UT, United States
Via: Salt Lake City, Park City
Naar: Holladay, UT, United States
We zijn dan wel geen fans van steden, maar SLC moet je toch wel eens in je leven bezocht hebben. En, eerlijk is eerlijk, de stad beviel zo goed dat ik hem best nog wel eens wil bezoeken. Sterker nog: ik kan me best voorstellen dat ik hier zou kunnen wonen.
Hier geen centrum dat voor de helft uit trillend asfalt bestaat, maar goede toegangswegen naar goedkope parkeergarages, en van daaruit wandel- en fietsroutes. Plus: een witte-fietsen-plan (al zijn de fietsen hier groen). Wandelen doe je niet in overdekte malls die stijf staan van de airco, zodat je chronisch met een droge strot rondloopt. Hier wandel je in de schaduw van grote bomen met een lieflijk klaterend beekje in het midden.
Utanezen houden van natuur, zoveel is wel duidelijk. Niet alleen is hier elke vrijdag een grote uittocht van gezinnen die - gewapend met 4WD, ATV, mountainbikes, wandelschoenen, campers, kayaks, of bootjes - de wildernis opzoeken, maar binnen de stad vind je overal goed onderhouden parken, bloembedden, gazons en bomen.
Wij wandelden door een winkelcentrum naar Temple Square, waar we eerst Visitor's Center South ingingen. Een allervriendelijkste "sister" heette ons welkom en vroeg of ze ons ergens mee kon helpen. Ik moet zeggen: de Mormonen zijn absoluut niet opdringerig, bijzonder aardig & hulpvaardig en je kunt ze werkelijk alles vragen, niets is taboe. Dus ik vroeg of ze vervolgd werden in China (er werd een toevallig passerende Chinese sister aangehouden voor het antwoord, dat ze met enig ongemak gaf: ze houden zich heel erg gedeisd, mogen zeker geen mensen bekeren en houden hun bijeenkomsten in huiskamers, niet in kerken), waarom er nergens glas-in-lood ramen te zien waren (geen speciale reden, het was gewoon niet zo in de mode toen Temple Square gebouwd werd, maar in de Temple staat binnen wel een mooi paneel), of ze adoptie stimuleren bij ongewenst kinderloze stellen (er wordt niets voorgeschreven, iedereen bidt dat het toch lukt om kinderen te krijgen, maar als dat niet gegund is, is het aan het stel zelf om te bepalen hoe ze hiermee om willen gaan) en tot slot, the mother of all questions: de houding van de LDS Kerk tegenover homosexualiteit. De sister die ik daarvoor aanschoot, zei dat ze alleen globaal antwoord kon geven, maar ik moest zeker kijken op hun speciale website hierover. Maar kortgezegd kwam het er op neer dat LDS begrijpt dat die gevoelens er zijn en dat je daar erg mee kunt worstelen, ze zullen niemand er om veroordelen, maar een gezin bestaat bij hen altijd uit een vader en een moeder. Een same-sex marriage kan dus niet binnen hun kerk ingezegend worden.
Later keek ik op hun website waar hartverscheurende verhalen staan van Mormonen die homofiel zijn. Hun keuze is toch wel om hetzij de kerk te verlaten (wat onmogelijk is als dit is waar je in gelooft en waar al je vrienden en familieleden bij behoren), hetzij een heterosexueel huwelijk aan te gaan (zoals een dame die in haar jeugd ernstig sexueel misbruikt is, waarna een puberteit volgde met drank, drugs, suicidegedachten en lesbische relaties, maar die nu getrouwd met een schat van een man - ik vraag mij wel af of zij voorheen echt lesbisch was, of gewoon té getraumatiseerd om een man in haar leven toe te laten?), hetzij hun hele leven celibatair te blijven, zoals ene Josh, die het daar vreselijk moeilijk mee had. Mormonen groeien op in grote families en houden van gezelligheid en drukte om hen heen, dus een leven zonder partner of kinderen is voor hen een permanente beproeving. Ik werd erg droevig van deze verhalen.
Maar goed, het Mormoonse geloof heeft niet alleen droevige, maar ook mooie verhalen en kanten. De grote families lijken mij bijvoorbeeld een gezellige boel en kinderen zijn overal in Utah hartstikke welkom. Volgens mij groeien de meesten op met veel warmte, liefde, aandacht en natuurlijk de drie R’s: rust, reinheid, regelmaat. Als je ziet wat voor bergen die Mormonen verzetten (in het geval van het graniet voor Temple Square moet je dat zeer letterlijk nemen), dan biedt dit geloof blijkbaar ook veel kracht, houvast en hoop. De Mormonen zijn zonder uitzondering beleefd en hulpvaardig en hun waarden leveren een prettige samenleving op om in te leven: geen dronkemannen, weinig criminaliteit, stabiele gezinnen, hard werken, gevoel voor historie, natuurbescherming, gezonde leefstijl en liefdadigheid. Ik zou zelf overigens nooit Mormoon kunnen zijn, het geloof staat tamelijk haaks op mijn wetenschappelijke insteek om dingen graag onderbouwd te zien. Zo zijn de gouden plakkaten waarop het geloof via de engel Moroni tot Joseph Smith kwam, verder door niemand ooit gezien en weer door de engel in beslag genomen, want “anders is het geen geloof meer”.
Het Mormoonse geloof heeft Marcel en mij ook geholpen om onze moeders een prachtige dag te bezorgen. Na Temple Square (waar we een rondje liepen tussen de vele gasten van twee bruiloften die gaande waren, de mannen allemaal in zwarte broek, wit overhemd en donkere stropdas, de vrouwen op lage schoenen en met voorkeur voor oudroze jurken, maar dat kan ook gewoon de modetrend zijn geweest) en een bezoek aan het North Visitor Center (waar de tentoongestelde kunstwerken – 24 schilderijen en een standbeeld – niet alleen levensecht, maar voor ook huuuuuge zijn), gingen we namelijk naar het Family History Center. Dat was een tip van Karen, onze gastvrouw. Goed idee!

Bij binnenkomst viel gelijk op hoe strak het hier georganiseerd was, en hoe geautomatiseerd ook. Op de begane grond kon je blijkbaar ter plekke onderzoeken of je familie was van een beroemde Amerikaan. Daarvoor moest je een speciaal geprepareerde iPad lenen, die je naast een flatscreen kon inpluggen, waarna je kon kiezen of je privacy wilde of niet. Zag er verleidelijk uit, maar we kennen geen enkele voorouder die naar de VS is gegaan, en bovendien zagen we dat je het risico liep dat je verwant bleek aan Nixon, dus wij zijn gelijk maar naar de kelder gegaan, waar alle archieven van Europa en AziĂ« zijn. (Nog een verdieping lager waren de Australische archieven, waarop Marcel zei: “logisch, het heet toch down under?”). Hier moesten wij ons melden bij een balie, waarna wij een formulier kregen waarop we moesten invullen wat we wisten als startpunt. Ik had mams al gebeld voor namen en geboortedata van mijn grootouders, dus dat was handig.
Hierna kregen wij een gids toegewezen, dat werd “Elder Adema”. Elder is blijkbaar een soort eretitel, want iedere man had dat op zijn bordje, maar dat Adema, dat betekende inderdaad dat hij in Groningen was geboren en nog Nederlands sprak. Meneer Adema bracht ons naar twee computerwerkplekken, legde uit hoe wij ons in het systeem moesten aanmelden (we hoefden geen adres op te geven, dus ik verwacht thuis geen Mormonaal bezoek) en gaf ons een paar fantastische links waar we echt alles op konden vinden: gegevens uit burgerlijke stand (waar ik in 1811 de registratie van mijn stapelbedovergrootvader vond, toen dit werd opgericht), kerkregisters, en grafstenen. Alles is nauwgezet gefotografeerd, op microfiche gezet, ontcijferd en in de computer ingevoerd. Wauw!!! Marcel komt uit een zeevarend geslacht, dus die vond ook nog allerlei oude scheepsjournaals.
Al snel vond ik de huwelijksakte van mijn moeders ouders, die ik naar haar toe appte. Mams was helemaal ontroerd, die had ze nog nooit gezien. En toen de geboorteakte van haar vader en de familielijn terug tot 1750. Marcel hielp zijn moeder – die al dik een jaar bezig is met haar genealogie – vijf generaties verder, waarop ze verbaasd terugappte: “ben je Hormoon geworden?”. Lang leve de autocorrect!
We moesten echt afspreken dat we na twee uur weer weggingen, want hier hadden we makkelijk dagen kunnen doorbrengen. De ingevoerde gegevens blijven online beschikbaar en we hebben de bijpassende app gedownload, zodat onze moeders het thuis verder kunnen uitzoeken.

Ook al is SLC echt een leuke stad, het was wel weer genoeg geweest, dus we gingen oostwaarts over de noordelijke snelweg naar Park City. Blijft gaaf, dat je pal naast de stad zulke hoge bergen hebt. Er zijn ook helemaal geen “foothills”, het heuvellandschap dat je normaalgesproken rondom gebergtes hebt. Het komt gewoon, hoppa, ineens omhoog uit het landschap. Misschien zijn er wel foothills, maar liggen die verborgen onder al het sediment en zout van de Great Salt Lake? Het is in ieder geval een vreemd, fascinerend en goed bewaard landschap.

In Park City (bekend van Olympische winterspelen in 2002) gingen we naar de Factory Outlet Shopping Mall, die hier een stuk beter was dan in Las Vegas. Alleen bij Oakley werden we beroerd (zeg maar: niet) geholpen, omdat het o zo hippe personeel druk was met zichzelf. Voor de rest overal keurige bediening door dames die goed meedachten. Ik ben lekker geslaagd met shirts, want mijn bips is deze vakantie dan wel aardig gestroomlijnd, mijn buik is nog steeds te dik. Afvallen valt niet mee als je apneu hebt, en al helemaal niet als je onderweg overal zo lekker kunt eten.

Hierna namen we de kleine weg over de Guardsman Pass terug naar de B&B. Je hebt wel navigatie nodig om er te komen, want er zijn overal zijwegen naar hotels, chalets, skiliften, enzovoorts; het is niet bepaald duidelijk. Maar uiteindelijk stonden we ineens in de sneeuw, en dat voelde wel bijzonder. Anders dan op de kaart stond, was de hele weg inmiddels verhard, maar je moet wel tevoren informeren of de pas al open is, dit jaar is hij pas eind mei opengegaan, omdat er zo’n bak sneeuw naar beneden was gekomen. De uitzichten waren echt bijzonder. Ik had verwacht dat we – eenmaal over de pas – de betere vergezichten zouden krijgen over stad + meer + zoutvlakte, maar niets daarvan: je zit hier gewoon volledig in de bergen, inclusief vergezichten over groene alpenweitjes, houten chaletjes, sneeuwvlaktes en dennenbossen. Alleen de paarse koe ontbrak nog.

De weg slingerde zich omhoog langs een druk stromend kreekje en vele trailheads en het was duidelijk vrijdagmiddag, want iedereen was doende de natuur in te trekken voor het weekend. Mountainbikers overlegden voor ze zich op een klein paadje naar beneden stortten, campings liepen vol, trailrunners stonden te wachten op hun lift naar heus, wielrenners zwoegden met beleid omhoog, parkeerplaatsen waren bezet en rechts zagen we drie jongens met volle bepakking aan een backpacking avontuur beginnen. Ik vind die Utanezen echt leuke mensen!

Ook hier hadden we geen idee dat we een grote stad naderden, totdat we er alweer in waren. We konden op een gegeven moment wel SLC voor ons zien, maar alles was groen door de vele bomen. Las Vegas & Phoenix: eat this!
Onze B&B ligt dicht tegen de bergen aan, dus daar even een tussenstop gemaakt, waar nootjes en stukjes chocola voor ons klaarstonden. Al knabbelend besloten waar we ons laatste avondmaal gingen eten. De keuze viel dit keer op TaquerĂ­a27, een Mexicaan die niet het standaardgebeuren doet. Dit keer zagen we hoe je een populaire plaats wel moet organiseren: er stond een man of 10 te wachten voor ons, we kregen te horen dat we 5 tot 10 minuten moesten wachten, na 6 minuten werden we naar onze plaats gebracht, en het eten kwam keurig op tijd. Er was ruim voldoende personeel dat elkaar niet voor de voeten liep, taakverdeling had, en dingen van elkaar overnam als het ergens vastliep. Die brouwerij in Vernal zou er goed aan doen om de manager hier eens in te huren.
De tent was overigens niet alleen efficiënt, maar bood ook nog eens erg lekker eten. Vooraf tacochips (knapperig, niet te zout) met kiwi-guacamole (GOD genoemd: Guacamole Of the Day), en als hoofdgerecht kozen we beiden een móle, ik met gemarineerde gegrilde kip en Marcel met Angus Beef. Goed pittig en zeer smakelijk.

 
Terug naar boven Dag 22: Zaterdag 17 Juni 2017
deze dag is verborgen

 
Reeds maal gereageerd.

Aantal keren bezocht: 6571

©2001-2025 AllesAmerika.com | Aan deze website kunnen geen rechten worden ontleend. Deze website is auteursrechtelijk beschermd en mag zonder onze schriftelijke toestemming niet worden vermenigvuldigd of gekopiëerd, noch aan derden worden doorgegeven of toegankelijk gemaakt. Wederrechtelijk gebruik is strafbaar en verplicht tot schadevergoeding. | Privacy policy | Webhosting: Site Build It! | Design: ColoMedia | Adverteren op AllesAmerika.com?